23.6.10

het Bastenakenplein / Brussel

In de vooravond dronk ik mijn koffie op het terras van de Délices du Bastogne op het Bastenakenplein / Place de Bastogne. Koekelberg is dat. Wie door de straten rond de basiliek wandelt, weet dat dat van die berg niet gelogen is.

Vlakbij is het aquarium van Brussel. Ik wil dat al geruime tijd bezoeken maar ik zit met een toeristische drempel. Ik vrees dat het daarbinnen ruikt naar te veel natte kinderen, Fristi en urine. Dat er kleverige plekken op de muur zitten, dat het er te warm zal zijn ook. Zo'n drempels houden me tegen.

Boven het terras: een schreeuwende halsbandparkiet, op het Bastenakenplein zelf: een everzwijn.

13.6.10

[We kunnen meer dan tien kilometer ver kijken: heuvels, vulkanen, smaragdgroene valleien, wolkenformaties, een rookpluim uit het groen, een verre bliksemschicht. (uit: David van Reybrouck Congo. een geschiedenis. De Bezige Bij, 2010. p 544.)]

[Iemand plakt een bliksemflits op het raam, haalt hem meteen weer weg. (uit: David Veldman Egidius Donker ra-ra boem-boem. Mouria, 2009. p 63.)]

Vrijdagochtend, ergens tussen 6 en 7, liep ik in een droom over de Antwerpsesteenweg in Westmalle. Ik was niet alleen in die droom, nee, mijn collega V uit Melsele was er ook. We liepen over de baan, naar het oosten, naar Oostmalle, en we praatten over belangwekkende zaken. Boven de straat verschenen twee kraanvogels. Ze vlogen naar het oosten, ook zij, en landden kort op een puntdak. Een kleine vijftig meter verder was het kruispunt met de Zoerselbaan.

11.6.10

[Haar ogen bliksemden achter de brillenglazen. (uit: Zoran Zivkovic Het laatste boek. De Vliegende Hollander, 2010. p 63.)]
van Occy

2.6.10

Misschien veeleer een anti-vims: vanochtend, uitslapend, zag ik in een droom een verdorrende struik langs een hete stadslaan en ik was er heel zeker van dat er geen huismus in zat, geeneen, in die struik.