30.3.09

een meisje een glijbaan een tuinhuis

29.3.09

Gisteren was ik in de Oxfam Bookshop in Gent. In een boek vond ik daar een gezellige foto met daarop veel kinderen, veel melodica's, blauwe melodica's, en één gitaar. Een nieuw label dringt zich op: mitb. Mensen in tweedehandse boeken.
veel melodica's één gitaar
In het boekenrek, vlak voor de B, bewaar ik al enige jaren sympathieke kaarten en foto's uit boeken. Daar zitten vast nog mensen tussen.

Vorige nacht zag ik in een droom een lepelaar. Veel meer kan ik er niet over vertellen; ik had te veel gedronken.

[Op 1 juni 1938 wandelt de schrijver over de Avenue Marigny in Parijs. Een boom wordt door de bliksem getroffen en valt op het hoofd van Horváth. Hij is op slag dood. (uit: Arnon Grunberg Kamermeisjes & soldaten. Nijgh & Van Ditmar, 2009. p 181.)]

26.3.09

na een vlucht duiven
Een vlucht duiven, ordinaire stadsduiven, heeft vanmiddag met steun van een fikse bries de linkerkant van de grote ruit in de woonkamer ondergespetterd. Dat is - inderdaad - de grote ruit die mijn lieve moeder me verbood te poetsen.

Ik heb er dadelijk de plant voor gezet. Dat helpt natuurlijk geen zier.

25.3.09

[+] Ik zat met mijn collega I. op de metro. Op de vloer vonden we een in vieren geplooid wetenschappelijk document, A4, gelinieerd, getiteld Wat veroorzaakt longkanker. We namen het samen door. Ik neem hier een integrale transcriptie op - alles voor de wetenschap.

Wat veroorzaakt longkanker

inleiding: Longkanker is een veel voorkomende ziekte. Elk jaar komen er ongeveer 9000 patiënten bij.

1 van de belangrijkste oorzaak van longkanker is roken vooral v. sigaretten. Vrouwen die roken hebben ongeveer 12 keer meer kans op om longkanker te hebben zoals vrouwen die niet roken. Voor mannen is het 22 keer meer kans om longkanker te hebben.

Passief roken is meeroken door de rook van sigaretten (van de omgeving) in te ademen. Mensen die niet roken maar worden bloot gesteld aan passief roken hebben 1,3 maal hogere kans om longkanker te hebben krijgen dan mensen die niet roken of niet passief roken.

Diesel veroorzaakt ook wel longkanker. Ongeveer 2.7 v. alle longkankers vero word veroorzaakt door dieselgassen.

Nog altijd sterven er zoveel vrouwen als mannen aan longkanker. Bij mannen ts de 60 en 70 jaar en bij vrouwen ts de 50 en 60 jaar die longkanker hebben is het gevolg sterven.
[+] Verder las ik in Kamermeisjes & soldaten. Arnon Grunberg onder de mensen (Nijgh & Van Ditmar, 2009). Op pagina 150, in de tekst over Libanon, realiseerde ik me dat het Beiroet hier een stad lijkt uit Koen Peeters' Grote Europese Roman. Dat zei ik niet tegen I., nee, daarvoor heb ik jullie. Kijk eens aan, wat is dat goed geregeld.

24.3.09

Wie kijkt er niet uit naar Jan Van Mersbergens nieuwste boek? Nee, ik kan niet zo direct iemand verzinnen.. Oké, misschien hier en daar een Italiaan. Ja, die zijn er altijd: ongeïnteresseerde Italianen.

robotap // huis van kina

22.3.09

[Wie weet zal iemand zich opgelucht voelen omdat hij me niet meer aan de halte bij de hypermarkten zal zien opstappen, of bij de gedachte dat hij die dag het raampje niet als de bliksem zal hoeven open te draaien. En ten slotte, wie weet of die iemand, na al zijn opluchting, zich zal afvragen waar ik gebleven ben.(uit: Milena Magnani Branko. De Bezige Bij, 2008. p 125.)]

[Boven de huizen stond ineens een spatader van wit licht in de zwarte hemel. (uit: Jan Wolkers Horrible tango. Meulenhoff, 2008. p 74.)]
van Woordenaar

18.3.09

[Soms duurden die verliefdheden maar een minuut of tien nadat de bliksem was ingeslagen. (uit: Marc Reynebeau Struikelend door het leven. Verbeelde herinneringen. Lannoo, 200 2008. p 37.)]
van K. Artman

14.3.09

De meningen over het petje van Ingenjör Andrée zijn verrassend verdeeld; Fergus Fleming heeft het in Negentig graden noorderbreedte zelfs over "een belachelijk kleine roeipet" (Atlas, 2006. p 291.)

[Omdat het werklozen, arme bliksems waren, deden de heren op het balkon hun best. (uit: A. Alberts Inleiding tot de kennis van de ambtenaar. Van Oorschot, 1986. p 61.)]

12.3.09

de pet van Andrée
Ik ben zeer te spreken over het petje van Ingenjör Andrée. [Gezien in het zeer onderhoudende Negentig graden noorderbreedte. De zoektocht naar de noordpool. (Fergus Fleming, Atlas, 2006.)]

10.3.09

grauwe klauwier // huis van kina

9.3.09

de Mortelputstraat / Sint-Martens-Latem

Ik was nog niet aan de kerk van Sint-Martens-Latem toen ik werd aangevallen door een hond, een Jack Russell genaamd Jack. Hij was aangelijnd en zijn lijn was net te kort – hij raakte net niet bij mijn benen. Eerst dacht ik oef, maar snel daarna jammer want ik wil al lang eens testen of je zodanig hard tegen hondjes kan schoppen dat ze wegvliegen en hoever ze dan kunnen wegvliegen.

Ik kneep mijn remmen dicht, stopte, stapte af, ging achter mijn fiets staan – ja, zo ben ik dan weer wel – en riep zo luid ik kon naar Jack: Zoekt gij boel misschien, hier in Latem! Ja, gij, Jack! Zoekt gij boel! Ik probeerde te klinken als Johnny uit Aanrijding in Moskou. Ik vond mijn Latem zo geslaagd dat ik het nog een paar keer riep: Latem! Latem! Latem! Ik lichtte mijn fiets hierbij telkens een paar centimeter omhoog en liet hem dan weer op het fietspad stuiteren. Jack had hier niet van terug, nee nee nee. Hij zat nog steeds tussen de benen van zijn baas toen ik mijn weg naar de plas verderzette.

[De plas? Ja, de plas! Ik fietste naar de westerplas in Sint-Martens-Latem want daarrond was de voorbije week een paar keer een roodborsttapuit gezien en roodborsttapuiten zijn topvogels, zoals vossen topfietsen zijn en mijn nieuwe fiets, eigenlijk ook een vos, is enigszins rood. Redenen genoeg dus.]

[Bij de westerplas scheen de zon, een echt tapuitenweertje was het eigenlijk. Dat ik die roodborsttapuit niet zag, was dan natuurlijk helemaal niet erg, nee, bijzaak. Er was wel een veldleeuwerik en bergeenden en er vloog een ooievaar over, naar het westen. Boven een uithoek van de plas trilde al een hele wolk muggetjes.]

Terugkeren langs de kerk van Sint-Martens-Latem leek mij niet aan te raden en dus nam ik de fietsknooppunten (22-79-88-67-63-56-52-4) naar huis, naar mijn lief, en 's avonds aten we samen een pizza en een cheeseburger in De Lounge. Omdat het een zeer zomerse dag vol avontuur geweest was, nam ik er een Looza B3 bij.

8.3.09

[...en direct daarna stonden hij en Rafael op, als in slowmotion, als een bliksem, een dubbele bliksem of een bliksem en zijn schaduw, maar in slowmotion... (uit: Roberto Bolaño De wilde detectives. Querido, 2009. p 272.)]
van Woordenaar

[We hebben hem maar laten gaan, wat we beter niet hadden kunnen doen, want de arme bliksem is een paar jaar later door de Japanse politie vermoord. (uit: A. Alberts Twee jaargetijden minder. CPNB, 1992. p 48.)]

6.3.09

Om mijn verjaardag te vieren zou ik gaan wandelen in het bos – dat zat zo al maanden in mijn hoofd – maar omdat ik steeds open sta voor nieuwe ideeën, jazeker, kocht ik twee weken geleden Hoe ik mijn verjaardag vierde van Remco Campert. Het leek me, met zijn mooie blauwe cover, een boek vol creatieve tips.
hoe Remco zijn verjaardag vierde
[Voor mijn sympathieke lezers hier een grotere versie, om de glimlach van Campert goed te kunnen bekijken.]

Op advies van mijn collega A, moederlijk bezorgd over mijn imago op de trein, op de metro, op café, had ik het boek gekaft. Dat kaften bleek geen goed idee; ik voelde me er alleen maar marginaler door, bijna een pervert, met mijn boekje zo stiekem gewikkeld in een beurspagina van De Morgen, lezend in café De Nachtvlucht. Meer mensen dan anders vroegen me wat ik las, drie collega's vonden het zo verdacht dat ze de kaft openprutsten.

Nu het uit is, heb ik de krant er weer afgehaald en ligt het boek in volle glorie op één van de stapels voor het boekenrek. [Ja, tegenwoordig liggen onze boeken op stapels in het huis.] Campert is vooral een goed dichter, heb ik besloten, en zijn verhalenbundels vallen me wel eens tegen, ook deze. Gelukkig is er naast de frisse flap ook een bliksem:

Het bliksemde en de regen plensde neer op de kap van zijn voertuigje. (uit: Remco Campert Hoe ik mijn verjaardag vierde. De Bezige Bij, 1971. p 53.)
Een lelijke zin, we zijn het eens, maar op pagina 97 wel iets moois over een botsbal:
Ik zweet altijd in warenhuizen en ik pik er ook altijd wat weg, laatst op de speelgoedafdeling een bal van een speciaal soort gummi – als je stuitert springt hij zowat tegen het plafond. En ook een keer een meisjesbroekje, heel klein en doorzichtig. Dat was een rare dag.
Ik ben trouwens verjaard. Ja, bedankt, ach. Ik vierde mijn verjaardag met twee wandelingetjes rond een veld.

5.3.09

[Hij plaatste zich tegenover haar op de divan. 'Dat moet je dan maar doen, want als ze die druppels niet neemt, dan gaan haar ogen naar de bliksem, en het is duidelijk dat ze ze niet neemt, of in ieder geval onvoldoende.' (uit: J.J. Voskuil Plankton. Van Oorschot, 1977. p 417.)]
van Occy