4.6.21

Een week, anderhalve week geleden, zag ik in een droom een sperwer.

Ik zat in een tuin, wellicht het terras van een café. Tussen bomen hingen valggetjes of lampions, her en der stonden tafels, mensen zittend errond. En daar vloog dan een sperwer tussen. Het was een vrouw aan een andere tafel die hem op soort bracht - zelf had ik hem amper gezien.

[Bleekgroene ader in zijn kaak: bevroren bliksem die jij met je tanden volgt. (uit: Ocean Vuong Op aarde schitteren we even. Hollands Diep, 2019. p 156.)]