29.10.10

Ik reed vannamiddag met de fiets van mijn vriendin over de parking van de Aldi. Op die parking: geen pestvogels.

[Zou de man wanneer ik weg was bliksemsnel de vierkantjes waarop ik mijn vingertoppen had gelegd schoonmaken met een desinfecterende vloeistof uit een spuitbus? (uit: Paul Mennes Het konijn op de maan. Nijgh & Van Ditmar, 2010. p 33.)]

[De lotto is niets anders dan een strafheffing op het gebrek aan wiskundige kennis. De kans dat je door de bliksem wordt getroffen is 45 keer groter dan dat je zes getallen goed hebt. (uit: Günter Wallraff Heerlijke nieuwe wereld. Ambo, 2010. p 104.)]

24.10.10

[Voor u staat de grote Kaput, de beroemde, intergalactische bliksemspuwer. (uit: Lewis Trondheim Kaput & Zösky I. Ruimtetuig. Silvester, 2003. p 28.)]

[En nu jullie twee als medeplichtigen... Boem! Twee bliksems verpulveren jullie! (uit: Lewis Trondheim Invalkrachten. Silvester, 2008. p 47.)]

21.10.10

["Some flowers for the girl?" vraag ik aan Ali, want ten slotte zijn zij het die in deze het laatste woord moeten spreken.
Hij pleegt overleg met zijn vrienden en zegt dan dat het goed is.
Goed is, goed is. Dat vind ik geen antwoord. Mij kan het eigenlijk geen bliksem schelen, geloof ik, want ik heb geen aandeel in de onderneming en ik vraag dus nog even of zij er op gesteld zijn of niet.
"In ieder land moet men doen zoals de mensen die er wonen," beweert hij. En of ik ze dan maar kopen wil, want zij worden hier nog al eens afgezet, omdat zij met ons geld niet overweg kunnen. (uit: Willem Elsschot Het dwaallicht in het verzameld werk. Amsterdam: Van Kampen en zoon, 1960. p 696.)]

20.10.10

[Immers, het staat hem vrij dat natuurlijk kind naar de bliksem te zenden indien onze termen hem mishagen. (uit: Willem Elsschot Pensioen in het verzameld werk. Amsterdam: Van Kampen en zoon, 1960. p 619)]

17.10.10

[En toen hij de steen neerlegde, zag je van die kleine bliksemschichten en de aarde beefde. (uit: Lewis Trondheim Tikkie. Silvester, 2007. p 48.)]

15.10.10

[En ze gaat er als de weerlicht vandoor wanneer ik haar de vertaling van Lijmen/Het Been geef. (uit: Bart van Loo & Alain Giebens Elsschot, Antwerpen & Coraline. Houtekiet, 2010. p 45.)]

[Er rende een hermelijn langs me heen, die telkens grote sprongen maakte als de bliksem neerschoot. (uit: John A. Baker De slechtvalk. Atlas, 2010. p 215.)]

[De ondergaande zon werpt een intens rode gloed op tussen de horizon en een formatie van inktzwarte onweerswolken waarin zilverwitte bliksem losbarst. (uit: Erwin Mortier Afscheid van Congo. Met Jef Geeraerts terug naar de evenaar.. De Bezige Bij, 2010. p 17.)]

[Maar Maruška's arm schiet bliksemsnel uit, ik zie een flits, ze heeft een naald in de onderarm van de conciërge gestoken. (uit: Jáchym Topol De werkplaats van de duivel. Anthos, 2010. p 113.)]

[Als we het vragen, moet je die zo hard mogelijk naar beneden duwen... Heel hard! Klak! bliksemflitsen... De rook, de stank... Alles stinkt! (uit: Bailly - Lapière Agadamgorodok. Dupuis, 2003. p 57.)]

[Op dat moment klonk het geknetter van de bliksem die de hemel openscheurde, gevolgd door een oorverdovende dreun van de donder en er verscheen een immens monster in de deuropening. (uit: Chris Riddell Louize en het schoolspook. Manteau, 2009. p 83.)]

[Ze verdronken niet, ze werden niet getroffen door de bliksem, niet gemangeld door een machine of verpletterd bij een aardverschuiving. (uit: Joseph Heller Catch-22. Flamingo Moderne Klassieken, 2009. p 176.)]

[Maar het bleek vals alarm. Even bliksemschichtig als ze was gaan liggen, stond ze weer naast me. (uit: Peter Drehmanns De begeleider. Querido, 2009. p 36.)]

['Der geht sofort nach Hause!' zei hij dadelijk, en toen gebeurde er iets eigenaardigs wat in onze kamer absoluut nog nooit was voorgevallen, iets wat mij in hoge mage geneerde, zodat ik een kleur van schaamte kreeg: de jongen met de schotwond stond op uit bed en ging met gevouwen handen voor de dokter staan, alsof hij wilde gaan bidden, en toen de arts, kennelijk niet begrijpend wat hem bezielde, verbijsterd achteruitweek, viel hij vlak voor hem op zijn knieën, graaide met beide handen naar zijn benen en omvatte zijn knieën, waarop de dokter bliksemsnel zijn hand hief en hem met een verontwaardigde uitdrukking op zijn gezicht een kletsende oorvijg gaf en iets zei wat ik niet verstond. (uit: Imre Kertész Onbepaald door het lot. De Bezige Bij, 2009. p 189.)]

[Je bent gewoon een zielige vent. Je kunt naar de bliksem lopen!
(uit: Paul Edmond Bloem op de Kunstberg (opgenomen in: Koen Peeters & Kamiel Vanhole (eds) Bloem in Brussel. Meulenhoff, 2000. p 127.))]

[Tegen ongeluk, donder en bliksem, en vooral tegen Sjaitan, de duivel.
(uit: Chris de Stoop Vrede zij met u, zuster. De Bezige Bij, 2010. p 34.)]

[Mo was dead, as was Lightning.
(uit: Thomas Mullen The last Town on Earth. 2006. p 381.)]
van Lope