30.9.06

[Men wast het malachiet, dompelt het in een expressionistisch bad van zwavelzuur en jaagt bliksemende elektriciteit door het mengsel. Het koper komt vrij. (uit: Koen Peeters De postbode. Amsterdam/Leuven: Meulenhoff/Kritak, 1993. p 12)]

27.9.06

Oek de Jong: "De wonderen van de heilbot"

Het is 20 juli 1997. Oek de Jong kampeert in Frankrijk en schrijft in zijn dagboek:

's Avonds in het donker: vuurvliegjes in het gras. Ik moet bekennen nog nooit een vuurvlieg te hebben gezien. Een vlieg met een lichtgroen, fluorescerend puntje op het achterlijf. Ik neem er eentje in mijn hand en constateer dat je bij dat licht enkele letters zou kunnen lezen. (uit: Oek de Jong De wonderen van de heilbot. Amsterdam|Antwerpen: Augustus, 2006. p 29-30.)
Hetzelfde jaar, dezelfde maand ben ook ik op vakantie – Engeland – en zie ook ik voor de eerste keer bewust en volledig live een aantal vuurvliegjes. Ze zitten in het struikgewas rond de jeugdherberg in Arundel, West Sussex.

Een dagboek had ik niet, maar ze zitten nog in mijn hoofd, die vuurvliegjes. Ik bewaar ze bij de legers meikevers die we die vakantie zagen en bij een hoestend schaap. Bij hoe M de trein stillegde door aan de noodrem te trekken, hoe hij zure melk dronk en uitspuwde, de fles in de struiken schopte. Ik zie weer hoe H geen slaapzak bijhad en hoe wij, de rest, daar te weinig rekening mee hielden. We sliepen onder de blote hemel (sorry, H), zochten een ring, slopen een museum binnen om het toilet te gebruiken. We dronken Yazoo en aten boterhammen met mosterd. Van Oek de Jong had ik nog nooit gehoord.

Het is 26 september 2006. Ik geniet van Oek de Jongs dagboek. Op de bladwijzer noteer ik:
lezen: W.F. Hermans Een wonderkind of een total loss
zoeken: foto's zomer 1997
eren: Oek de Jong


[nog een wonder: hier]
Oek de Jong De wonderen van de heilbot. Amsterdam|Antwerpen: Augustus, 2006.

26.9.06

Ik vond drie bliksems in De zigeuners van F. Bordewijk. Ik typ er – zoals dat hoort – twee van over.

Hij herinnerde zich nog een verward en ontzettend lawaai, de dokter, het bliksemen van opnamen, het binnendringen van nieuwsgierigen en hun verwijdering, de komst van de lijkbezorger, en het afleggen. Heel duidelijk herinnerde hij zich, voorafgegaan aan deze draaikolk van beweging en geluid, het gieren van de politiesirene toen hij nog buiten stond en het reeds van ver zichtbaar blauwe spatten van het alarmlicht op het autodak. Ook later het boenen en dweilen van de achterkamer en de gang, en het opbaren. (uit: F. Bordewijk De zigeuners. Amsterdam: Meulenhoff Pocket nr 50 (2e druk), 1961. p 110-111)


De schoonmoeder had ondertussen de gids verwelkomd met vijf, zes bliksemsnelle plonsbuigingen vanaf het middel, gepaard aan het wijd uitslaan van haar armpjes.
- Ze heeft 't vandaag al heel erg te pakken, merkte de vrouw op.
- De aanstaande verhuizing, anders niet, verklaarde zakelijk de dochter met de frisse stem.
(p 145)

21.9.06

Stijn Devolder (lievelingseten: frieten met mayonaise) heeft zich bedacht.

(20/09/06): "Het wordt goed of slecht, iets tussenin bestaat niet."
(21/09/06): "Ik was niet slecht, maar ook niet goed."

17.9.06

[Het was allemaal zo bliksemsnel gegaan dat ie alleen maar had kunnen toekijken. (uit: Daan Remmerts de Vries Circus Pingies. Querido, 2006. p 57)]

doe mij maar een geschenk dan

Lees wat ik net las: "cadeauartikel". En dat is verdikkie de correcte spelling – groen en wit. Verdikkie. Wat een vies taalgebruik.

15.9.06

een groene Koen-Peetersstrook, verder niets
Vanavond begon ik aan een boek te werken. En zie in mijn verbeelding de huizen waarlangs wij gaan, werd de eerste zin; het paginanummer dadelijk vijf. Spannend. [En nu meer witte plakkaatverf zorgen. Sappige. Verse.]

12.9.06

een banner
[Wat ook leuk is: boeken herlezen en passages herkennen die je de keer ervoor overschreef. En die passages opnieuw willen overschrijven.

Wat konden we doen? Moesten we baldadig worden, alle glas stukslaan? En daarna de stad in gaan en in de cafés ruzie zoeken met volk dat veel sterker was dan wijzelf? (uit: Koen Peeters De postbode. Meulenhoff/Kritak, 1993. p 15.)
Ik miste er bijna mijn station door. Op het perron zong ik van Ben, het leven en het kinderspel. Kip siste in pannetjes op het plein en bij de fietsenstalling noteerde ik deze zin op een oud treinticket, geldig voor een reis heen en terug: "Kip siste in pannetjes op het stationsplein." De straatlantaarn scheen geel. Ik fietste naar huis.]

10.9.06

Vlaandrens velden

en hier dan marathonlopers onder
Ook morgen nog zullen we onze charcuterie eten uit verpakkingen met daarop de Menenpoort.

5.9.06

Fortunately, the weather remained warm, and as late spring moved into summer, there was little rain. Every now and then there was a shower, and once or twice a downpour with thunder and lightning, but all in all it was not bad, and Quinn never stopped giving thanks for his luck. (uit: Paul Auster City of Glass in The New York Trilogy. Faber and Faber, 1992. p 115.)

voor op een wonde

KPA [Koen Peeters Alarm]
Ik zat weer met papierwerk, koffie en Orval in het café op de Sainctelette. Dat was een tijd geleden, besefte ik, maar ik werk niet langer waar ik werkte; ik werk nu waar ik werk.

Er werd een sollicitatiegesprek gevoerd aan de tafel rechts van mij. J.P. was aan het rits afgestudeerd als regisseur en zocht een job, bij voorkeur deeltijds. Zwiepte hij minder met zijn handen, hij zou er één kunnen krijgen. Nu kreeg hij iets als een kluitje. [Hij zwiepte echt verschrikkelijk met zijn handen.]

Wat zeer vreemd is, dacht ik bij het urinoir, is dat de Sainctelette altijd aanzet tot schrijven. Altijd. Het weer is hier ook altijd net iets vriendelijker. Vlak daarna dacht ik: waar is mijn gsm? Waar is mijn gsm? Fuck.

een aantekening op een envelop
Mijn gsm zat in mijn achterzak; ik begrijp nog steeds niet hoe dat kon gebeuren en vreemd is ook dat ik hem pas voelde toen heel mijn tas ondersteboven gehaald was. Meevaller bij het zoeken was wel dat volgende notitie uit mijn tas bovenkwam.

in de basiliek v. Koekelberg: HENRI-JOSEPH HOLEMANS maakte een kelk uit zilver, verguld zilver en malachiet
Ik schreef het ooit in potlood op een envelop. In die envelop zaten pleisters.

3.9.06

depot Baasrode Noord
op depot Baarsode Noord
op depot Baasrode Noord
op depot Baasrode Noord