24.3.10

[En dit is het relaas van een beroerte, vernietigend als een inwendige blikseminslag, en van de tergende aftakeling die zich daarna twee jaar lang voltrok aan een vijfvoudig moederdier .. (uit: Tom Lanoye Sprakeloos. Prometheus, 2009. p 9.)]
van Jevski

14.3.10

Vannacht, in een droom, fietste ik in etappes van ergens in centraal Frankrijk naar het noorden, naar huis. Soms fietsten er andere mensen mee. Ik denk niet dat ik ze kende.

Onderweg zag ik vogels, natuurlijk. Twee kepen langs een dreef, Vier pijlstaarten onder een brug en in een kasteelpark vier boomklevers die elkaar achterna zaten. Bij die boomklevers ook een boomkruiper.

7.3.10

[Maar zoals we daar stonden, onder de bliksem, de luid en dichtbij knetterende donder en de roffelende regen, samen in de kou, elkaar een beetje warmte gevend, had ik het gevoel dat ik haar, juist haar over Hanna zou moeten vertellen. (uit: Bernard Schlink De voorlezer. Cossee, 2003. p 70.)]
van Occy

[Er was een bliksemstraal, en nog een, een zwaar gerommel en toen viel de regen als een waterhoos over onze hoofden. (uit:Amin Maalouf De geograaf van de paus - Leo Africanus. De Geus, 2006. p 26.)]
van Occy

5.3.10

Al een week of drie rijdt er op dinsdag- en donderdagavond, zo tegen achten, een ijskar door de straat. Met een muziekje alsof het dertig graden is. Exotisch ijs, staat er op de flank.

3.3.10

[Ik loop rond met in elke zak een afgrond. Ik heb altijd bliksemschichten bij de hand die ik kan gooien naar wie ik wil. Maar ik houd me in. (uit: GaƩtan Soucy De onbevlekte ontvangenis. Querido, 2007. p 171.)]

[.. en rode vonken sproeiden met een boog in het water kookten sisten en de ogen van de soldaat onderscheidden plotseling een enorme school en keken heel goed maar jou zagen ze niet zagen ze niet en even schrok je even sloeg verradelijk armzalig berouw je om het hart verwondde het en je spartelde in het water schreeuwde krijste en je vrees verspreidde zich als een bliksemflits recht naar het hart van de school want de zee .. (uit: David Grossman Zie: liefde. 1986. p 147.)]
van Jevski