29.7.11

[Terwijl ik in deze houding zit treft de slaap me als een bliksemslag. (uit: J.M. Coetzee Wachten op de barbaren. Knack Bibliotheek, 2002. p 169.)]

22.7.11

[Zo bliksemsnel wordt het door hem volbracht dat men het schier niet kon zien, dat men zich achteraf afvraagt waar hij plotseling vandaan kwam en hoe hij het voor mekaar kon brengen. (uit: Jan Mulder Chez Stans. De Bezige Bij, 2010. p 184.)]

19.7.11

[Senka had het verhaal van Tjoerin niet verstaan en zat, arme bliksem die hij was, met hangend hoofd bij de kachel. (uit: Alexander Solzjenitsyn Een dag uit het leven van Ivan Denisovitsj. Meulenhoff, 2007. p 94.)]

18.7.11

[Bliksems!
Wat?
Het boomhuis van Poepoeloe.
(uit: Joann Sfar & Lewis Trondheim Armageddon. Uitgeverij L, 2005. p 24.)]

[Met dit zwaard kan ik het laten bliksemen of demonen oproepen. Als jullie dichterbij komen, kauwen jullie je tong in de hel. (uit: Mazan & Joann Sfar & Lewis Trondheim Jan-Jan de boeman. Uitgeverij L, 2005. p 14.)]

[Toen de rebellen uit het oosten oprukten en Mobutu zijn alom gepropageerde bliksemoffensief lanceerde, arriveerden Servische huurlingen in Gbadolite. Ze waren niets vergeleken bij de huurlingen die Mobutu tijdens eerdere crises had ingezet, ze communiceerden in gebarentaal en bleken de ouderwetse Russische vliegtuigen die hun waren toegewezen, niet te kunnen bedienen. (uit: Lieve Joris Dans van de luipaard. Meulenhoff, 2001. p 84.)]

[Ik wacht op de bliksem. Zonder bliksem kan ik niets doen. (uit: Lewis Trondheim & Joann Sfar Toverkunsten en tegenspoed. Uitgeverij M, 2003. p 3.)]

[En als je met een ander zwaard gaat staan zwaaien, zal de bliksem je onverwijld treffen. (uit: Lewis Trondheim & Joann Sfar Eendenhart. Uitgeverij M, 2003. p 13.)]

[Wat bliksem, dien schoen ken ik. (uit: Nescio De uitvreter. Samen met Titaantjes, Dichtertje en Mene Tekel in de Nimmer Dralend-reeks van Nijgh en Van Ditmar, 9e druk. p 23.)]

[En nu hoorde hij het hart van de grijsaard in de buik, daar op het bed, een onstuitbaar pulseren als dat van een opmarcherend leger; de wind likte de lichtende wonden van de nacht, de andere grijsaards loerden fel als de bliksem; het zweet plakte Émile aan de lakens, bloedzweet, en Émile bleef maar baren: zeshonderdzesenzestig maal zeshonderdzesenzestigmaal... maal... (uit: René de Obaldia De Graff Zeppelin of de lijdensweg van Émile. Coppens en Frenks, 2010. p 22.)]

[In die dagen stond hij met zijn autobiografische banbliksems ook op het podium van De Zwarte Komedie. (uit: Stijn Tormans Verhalen en reportages. Meulenhoff | Manteau, 2010. p 222.)]

[Vincent en z'n vrindjes, ze zouden de kwebbelaars ter helle doemen en de hele bliksemse boel vernieuwen. (uit: Willem Frederik Hermans De geur van een pasgestoomde deken. Querido, 2009. p 89.)]

[Daar haalde ik alle kranten mee: sombere schrijver op verjaardag door bliksem getroffen. (uit: Hans Dorrestijn Dorrestijns natuurgids. Querido, 2010. p 67.)]

[Först ser jag exact vad jag ska skriva, blixten lyser upp mitt huvud, jag ser hela pusslet, jag ser vartenda ord, jag ser hela mönstret, jag ser hur allting hänger samman. (uit: Lukas Moodysson Döden & co. Wahlström & Widstrand, 2011. p 192.)]

[Waarom wil je van een hete bliksem af? (uit: Charles Bukowski Pulp. Vassallucci, 1997. p 57.)]

[In het bos sloeg de bliksem met een scherp, scheurend geluid in een boom en de regen stroomde door. (uit: Remco Campert James Dean en het verdriet. De Bezige Bij, 1972. p 30.)]

[Mijn mededeling aan mijn gesprekspartner kwam niet meer van de grond, overweldigd als ik was door losgemaakte herinneringen die als bliksemstralen door mijn hoofd schoten. (uit: Bob den Uyl Vreemde verschijnselen. Querido, 1978. p 173.)]

[bliksem, Remco en ik waren zaterdagavond weer eens stoned. (uit: Deborah Campert & Barbara van Kooten C'est la vie. Thomas Rap, 2010. p 151.)]

[Hij draagt zomer- en winterhandschoenen omdat hij een vinger kwijtraakte toen hij zich langs de kabel van een bliksemafleider liet glijden om te ontsnappen aan een controle van de Gestapo. (uit: Laurent Binet HhhH. Meulenhoff, 2010. p 193.)]

[Al zou de bliksem op dat ogenblik ingeslagen zijn, al zou er een steen op mijn hoofd zijn gevallen, ik zou het toch hebben gezegd. (uit: I.A. Gontsjarow Oblomow. Rainbow pocket, 1999. p 323.)]

[We hingen rond in het huis, ik zat naast Maximiliaan, een tere, blonde jongen (we zijn allemaal tere, blonde jongens) met lange voortanden wit als bliksem. (uit: Joost de Vries Clausewitz. Prometheus, 2010. p 146.)]

[Was ze als de bliksem zonder donder? (uit: Edgar Hilsenrath Het sprookje van de laatste gedachte. Anthos, 2010. p 176.)]

4.7.11

Een week geleden reed ik met tram 44 van Tervuren naar Montgomery. Achter mij spraken twee dames in een taal met kliks erin.

Interessant, interessant. Maar er is meer: eerder die dag had ik in het museum voor Midden Afrika twee opgezette dodaarsen gezien, zonder water errond, en ook een waterhoen. En een moersleutel.

[Safricas heeft hier gouden tijden gekend, tijden dat Erik met een vliegtuig vol geld terug naar Kinshasa vloog. Zij bouwden de waterkrachtcentrale in Mobaye die Gbado van elektriciteit voorziet, het presidentiële paleis in Kawele dat uitgerust is met een bar van malachiet. 'Zeven ton malachiet,' zegt Bove melancholiek, 'de president was er altijd trots op dat aan zijn gasten te kunnen melden.' (uit: Lieve Joris Dans van de luipaard. Meulenhoff, 2001. p 74-75.)]