29.12.15

[Ze was blond en kwam uit de Zaanstreek. Ik was verdoofd door een slaappil, een half gedroomd gesprek met een Walkure ging nog net. Eén keer had ze gedacht een vlucht niet te zullen overleven, toen het toestel door de bliksem getroffen werd. Ze had een razende bol van vonken in het gangpad gezien, ze was vooral bedroefd geweest om haar nichtjes. (uit: Tommy Wieringa Honorair kozak. De Bezige Bij, 2015. p 87.)]

15.12.15

[Op de een of andere manier had Geitenhannes het voor elkaar gekregen de knopen los te maken en bliksemsnel uit het rek te klimmen. In zijn vodden stond hij daar nu, mager en een beetje wankel in de wind. (uit: Robert Seethaler Een heel leven. De Bezige Bij, 2015. p 10.)]

13.12.15

Vannacht zag ik in een droom een kleine bonte specht.

We hadden een salontafel met het opzet van een grote luciferdoos op wielen. De salontafel stond op een kier en inenen vloog er een kleine bonte specht op uit de tafel. Binnen in de tafel bleek een schoenendoos (opzet: luciferdoos) te staan, op een kier, en eruit stak een bedelend kleine-bonte-spechtenjong. De kat (F.) sprong in de salontafel, maar die haalden we er snel weer uit.

Omdat we de volgende dag naar Bologna zouden vertrekken - mijn vrouw een week, ik twee dagen, zo stond het in mijn agenda - hingen we de schoenendoos met het spechtenjong buiten het bereik van de kat op in het fietsenhok van mijn ouders.

28.11.15

Afgelopen nacht zag ik in een droom een koolmees. Eerst dacht ik dat het een zwarte mees was, maar uiteindelijk - nee, nee - bleek het toch echt gewoon een koolmees. Maar een flets gevalletje, dat zeker.

[Ze haalden zelfs niet de tweede bank op. Ze gaven hun vrienden en familie geen teken van leven, ze lagen daar maar - als door de bliksem getroffen, verdoofd, verlamd, niet in staat om ook maar iets te denken of te doen. (uit: Hans Fallada Een waanzinnig begin. Cossee, 2014. p 120.)]

24.11.15

Vooraf en wellicht niet ter zake: gisteravond besliste ik enige structuur aan te brengen in de bierkoop. Dat wil zeggen: ik koop het eerstvolgende jaar geen bier meer voor in de kelder. Behalve 1) oude geuezes 2) saisons 3) zeer zware donkeraards. En misschien 4) ook om het even wat van de Dochter van de korenaar & de brasserie de la Senne. En van de Struise Brouwers. Orval. Nu ja.

Nu de kwestie: vannacht zag ik in een droom drie grote zaagbekken. Ik fietste met S. in het stoeltje voorop over een hoge dijk en kon rechts in de diepte, door wat kale bomen heen, een langgerekte plas zien liggen. Er zaten best wat vogels op, eenden allerhande en drie zaagbekken - twee vrouwtjes, één mannetje.

21.11.15

15.11.15

[Zoals ik u schreef: ik ben drie dagen in Berlijn geweest. Zoiets is voor mij heel bijzonder, ik ben namelijk een mol, een erfbewonder, een scharrelaar op zeer klein territoir. Maar nu is Berlijn een blikseminslag in mijn leven gebleken. (uit: A.L. Snijders Ruim Water. Thomas Rap, 2012. p 252.)]

17.10.15

[De amygdala speelt waarschijnlijk een rol in het besturen van onze vecht-of-vluchtreactie - dat gevoel dat je bijvoorbeeld krijgt binnen een halve seconde na een blikseminslag dichtbij. (uit: Noah Strycker Dat gevederde ding. Atlas Contact, 2015. p 134.)]

29.9.15

[We konden de ochtend op Tristan doorbrengen en zouden dan 's middags nog een bliksembezoek aan Nightingale brengen. (uit: Albert Beintema Eilanden. Atlas Contact, 2013. p 157.)]

18.8.15

[Alles daarna wordt te ingewikkeld om te vertellen. Er kwam schuld bij kijken, en scheidingen en geld en de belastingdienst en alles ging naar de bliksem. (uit: David Vann Legende van een zelfmoord. De Bezige Bij, 2011. p 48.)]

4.8.15

[Ik bereikte de villa. De hond Bullet had me zien komen en was als de weerlicht tegen mij opgesprongen. Ik gaf hem een duw, liep naar mijn fiets en begon te spurten. (uit: Luc De Vos Paddenkoppenland. Atlas Contact, 2014. p 38.)]

[Och det var nu, så att säga knall och fall eller som en blixt från klar himmel som IAKTTAGELSEN hade kommit till honom: Glaset hade upplevt stubbens snedhet som sin egen, det hade känt snedheten som en egenskap hos det egna jaget och tagit beslutet att räta upp sig. (uit: Torgny Lindgren Klingsor. Norstedts, 2015. p 45-46.)]

30.7.15

[O, daar geloof ik niet zo in, hoor. Bovendien gaan we toch allemaal naar de bliksem, dus de aarde zal zich wel weer herstellen. (uit: J.J. Voskuil Requiem voor een vriend. Van Oorschot, 2002. p 390.)]

26.6.15

13.6.15

[Ze zijn snel als de gesmeerde bliksem, waardoor ze moeilijk dood zijn te slaan, en ze komen telkens weer terug, alsof ze ons belachelijk willen maken. (uit: Dave Goulson Geroezemoes in het gras. Atlas Contact, 2015. p 77.)]
[(+) Ga naar buiten, kijk en luister. De kwaakvogel roept. Hoe lang zullen we zijn eenzame roep nog horen? (p 290.)]

16.5.15

29.4.15

[Karel (tot Kees): Denk jij nou ook dat onze beschaving naar de bliksem gaat?
Kees: Geen twijfel mogelijk.
(uit: J.J. Voskuil Mensenkinderen. Van Oorschot, 2015. p 39.)]

11.4.15

[Buiten stond een portier in kleurig livrei. Toen we naar binnen wilden, hield hij ons tegen.
'Dit is niets voor kinderen,' zei hij.
'We willen naar onze ouders. Die zijn binnen.'
De portier dacht even na. Toen liet hij ons door.
Onze ouders waren als door de bliksem getroffen toen ze ons plotseling zagen. (uit: Edgar Hilsenrath De belevenissen van Ruben Jablonski. Ambo/Anthos, 2015. p 242.)]

7.4.15

Een goede week geleden zag ik in een droom een oehoe. Maar het was niet helemaal echt, het was op een foto - op het internet, geloof ik.

En een paar dagen daarna zag ik weer wat anders, ook in een droom. En vanochtend vroeg ook weer. Maar wat dat allemaal was, ben ik als vanouds vergeten.

19.3.15

[De dikke jongen met de hazelip is er nu een jaar. Daarvoor zal het, aan de inrichting te zien, een voortreffelijk, ouderwets hotel geweest zijn. Hij zal het binnen de kortste keren naar de bliksem helpen. (uit: J.J. Voskuil Buiten schot. Van Oorschot, 2005. p 347.)]

15.3.15

Een nacht of wat geleden zag ik in een droom een kwak. Hij kwam aanvliegen en zette zich op een afdak. Daar kreeg-i het aan de stok met een blauwe reiger en een duif - er werd heen en weer gepikt.

20.2.15

Enige nachten geleden zag ik in een droom twee ransuilen - ze zaten in de voortuin van mijn ouderlijk huis.

Rechts naast de oprit was een onkruidveldje en daarnaast een rij coniferen met daar weer achter een weilandje. Op het onkruidveldje stond een opel manta geparkeerd, of een soort cadillac, in geel en wit. De uilen zaten beurtelings op die opel/cadillac en in de coniferen. Zelf probeerde ik op een gegeven moment ook op de opel/cadillac te klimmen, en dat viel me niet mee. Het onkruidveldje lag ietwat in een helling en de graspollen waren fameus. Er was nog iemand bij, maar wie?

14.2.15

[Hij schreef: 'Ik sukkel op dit ogenblik verschrikkelik. Ik kan zo te zeggen geen "poe" zeggen. Een miserie, vriend. Ik weet wel dat ik, fysies, als mens naar de bliksem ben, maar ik vind dat men mij toch een minimum mocht laten.' (uit: Koen Broucke, Peter Holvoet-Hanssen, Koen Peeters & Pascal Verbeken Miavoye. De Bezige Bij Antwerpen, 2014. p 88.)]

4.2.15

[Mijn oog viel op een beeldje van een engel, helemaal in de nok van zijn huismuseum.
'Is dat je bliksemafleider?' (uit: Frank Westerman Stikvallei. De Bezige Bij, 2013. p 152.)]

18.1.15

[Mijn ouders zijn kort na elkaar in een bliksemslag gestorven. Ik bedoel dat de dood onverwacht kwam, ik was er niet bij, ik werd opgebeld toen het al gebeurd was, ik kon er tijdens een lange autorit over nadenken, misschien kon ik er zelfs al en beetje aan wennen. (uit: A.L. Snijders Heimelijke vreugde 2. Thomas Rap, 2008. p 203.)]