31.12.04

[ziek.]

28.12.04

Gie Bogaert: 'Hemelstof'

We zochten een zin voor op de nieuwjaarskaartjes, lief en ik. Ik zocht in Hemelstof, herlas Hemelstof. Hemelstof, omdat dat het enige boek van Gie Bogaert was dat ik nog maar één keer las, en omdat Gie Bogaert mooie zinnen schrijft, natuurlijk, vaak over de liefde en dat mag op een nieuwjaarskaart.

Ik las het uit in een wasserette tussen de hoogbouw van de Watersportbaan; de klanten daar vleesgeworden Bogaert-personages. Geen helden maar mensen, kleine mensen met kleine verhalen. Geen actiefiguren maar ingetogen kijkers, luisteraars, vertellers die proberen uit te vogelen hoe ze best omgaan met de liefde. De liefde die niet dramatisch passioneel en allesverslindend is maar echt en bijna banaal alledaags. De liefde die soms moeilijk te begrijpen is, de liefde die altijd en overal aanwezig is. Gie Bogaert predikt liefde; liefde voor mensen en voor verhalen en voor de kracht van die verhalen en voor de kracht van de liefde, dat ook. Geen leven zonder liefde, geen boek zonder liefde.

Ik hou van Bogaert, van zijn personages, van het mededogen, de empathie die uit Bogaerts verhalen spreekt. Ik hou van het sobere in de zegging, van de opeenvolging van kleine verhalen, doorspekt met flarden tekst en observaties uit de bistro. Ik hou van de regen, van etalagepoppen die fietsen in elektrozaken, van kerstmannen die Jos heten... Ik hou van veel dingen, maar meest van al hou ik van lief - zo eenvoudig is het wel. Ik las haar - zij ziekjes in bed - zonet nog het laatste deel van Hemelstof voor. Gewoon omdat het mooi is, want een fragment voor op de kaartjes hebben we al; het komt uit Blote handen (B. Moeyaert).

[En goed nieuws vanop zijn website: in januari en februari leest Bogaert op Radio 1 voor uit nieuw, nog ongepubliceerd, werk]

Gie Bogaert Hemelstof. Leuven: Van Halweyck, 2004.

27.12.04

De tandarts en ik schudden elkaar de hand. We hebben een afspraak: vanaf heden kom ik regelmatiger langs. Prettige feesten! En tot volgende week dinsdag, roepen we elkaar na.
Ik dans door de straat.

25.12.04

Armando: 'De ruwe heren'

Het mocht nog niet, want ik had het nog niet echt gekregen, maar ik las begin deze week al in Schoonheid is niet pluis, Armando's verzameld proza. Ik koos de negen verhalen uit De ruwe heren. Erg Armando waren ze; abstract en mystiek, heel algemeen maar tegelijkertijd ook met erg specifieke details. Over macht, geweld en schuld, over daders, beklaagden en moordenaars. Veel onzekerheid, een Kafkaiaanse sfeer. De taal is allesbehalve wijdlopend maar hermetisch en strak. Je zegt bijna sober, maar dat is het niet want blinken doet het wel. Maar niet goud, veeleer zwart.

Het is dat blinken in zegging en sfeer waar ik van hou. Armando schrijft namelijk fantastische zinnen en alinea's. Ook al laten sommige verhalen je inhoudelijk wat onbevredigd achter - sfeer en stijl zijn belangrijker dan duidelijkheid of plot - je krijgt gegarandeerd fantastische zinnen. Dat maakt Armando ideaal voor op het krukje naast de makkelijke zetel, binnen handbereik om op een verloren moment op zoek te gaan naar vormschoonheid, een potlood bij de hand. Veel zeggen met weinig woorden, het dient bewonderd.

Ik zou voor u willen citeren maar het boek is ingepakt. Morgen krijg ik het, zo rond vier uur, en ik kijk er behoorlijk naar uit. Nu naar bed en dat de zandman maar gauw komt.

Armando De ruwe heren in Schoonheid is niet pluis. Amsterdam: De Bezige Bij, 2003.

24.12.04

Vanochtend kwam er met de post nog een lastminute kerstcadeautje van bedrijf X.

Betreft: Eindejaarstoelage 2004. [...] De som van 70,37 EUR werd te uwen gunste [...] gestort.
Erg lief van bedrijf X waar ik in 2003 (inderdaad: tweeduizend en drie) drie maanden werkte. Ik begrijp het niet, maar erg lief. Bedankt.

19.12.04

Herman in Alaska

Er waren opnames van Herman de Coninck op de radio. Ik hoorde zijn stem nooit eerder. Hij las gedichten voor en bromde, klonk vooral aards, als een grote man met krullen en een bril. Vreemd was dat. Even vreemd als Willem Elsschots stem en prosodie, die verdorie een beetje als die van Vitalski klinken. Even vreemd als Remco Campert die op tv een dictee voorleest. Het lijken allemaal nieuwe stemmen die niet passen bij de teksten die ik al langer ken.

Maar ik wen snel en dan komt ook - bam - Verjaardagsvers. Met een trilling over mijn rug valt nu alles samen, hoor je de echtheid in de melancholie. Het valt samen. De stem, de dichter, de vader, de man. Het is als Bart Moeyaert die voorleest uit Broere. Ik beluister de uitzending opnieuw via internet en hoor de enige mogelijke stem. Mooie radio is dat.

18.12.04

en één gouden leeslint

[Bij de schoongrootouders gaat het zo: de kinderen en kleinkinderen krijgen kerstpakjesgeld, de kinderen en kleinkinderen kopen daar pakjes mee voor zichzelf, de kinderen en kleinkinderen pakken de pakjes in en geven ze aan de grootouders; de grootouders leggen de pakjes onder de kerstboom, de kinderen en kleinkinderen mogen om de beurt hun pakje openmaken, de kinderen en kleinkinderen zijn erg gelukkig met hun pakje, de grootouders delen in de vreugde. Wanneer je het voor de eerste keer hoort klinkt het vreemd, maar het werkt.] [Als flink en langdurig ingeburgerd lief van een kleinkind had ook ik dit jaar een pakje voor mezelf te kopen.]
Vandaag heb ik boeken gekocht. Zo'n negentien centimeter, 2750 bladzijden en één gouden leeslint. Allemaal voor mezelf, allemaal voor onder de schoongrootouderlijke kerstboom.
[Het klinkt decadent, het klinkt veel en allemaal zo voor mezelf alleen; het klinkt niet pluis, maar geloof me, het valt best wel mee. Kan ik er iets aan doen dat je op het boekenfestijn zoveel boek voor je pakjesgeld krijgt? Nee toch.]

13.12.04

trein naar het atelier. uitzichten

Elke keer weer verwacht ik wielrenners te zien, hun explosiviteit trainend op de korte hellingen. In kleine groepjes zouden ze tot twintig keer per dag dezelfde heuvel op kunnen rijden. De jongens met minder talent - of meer ambitie - doen er 's avonds in de schemering nog drie beklimmingen bij. Langs de kasseikant!

Maar ik zie ze niet. Als een ongerust ornitoloog tuur ik dag na dag de heuvelruggen af op zoek naar donkere silhouetten, zwoegende ruggen. Maar ik zie ze niet. Maar.., natuurlijk, natuurlijk, nu komt het besef: een trekkende soort hier. Heus terug in maart en april. [Geen zorgen.]

11.12.04

kilte

De stad is stervende. Er rijden nog wel pendeltreinen heen, maar die voeren 's ochtends vooral mensen weg, nemen ze 's avonds mee terug naar koude huizen in lege straten. Appartementen, winkels staan te huur, op het stationsplein beweegt enkel de fontein.

Het mist in de heuvels rond de stad. Wie met de trein komt, ziet amper huizen eer de conducteur omroept van gare terminus, eer de treinse warmte geruild wordt voor aangevroren mist en grijze natuursteen. Het mist hier vaak, alsof ook de natuur deze stenen droefnis verbergen wil. Alsof ook de natuur deze grauwheid niet verdraagt.

De stad is stervende. Er rijden nog pendeltreinen heen, maar de stad is stervende. Enkel de mist blijft komen, vaker en hardnekkiger dan in enig ander deel van het land. Vaker ook dan elders vriest hij aan. De stad gaat dood, aan ieders zicht onttrokken.

5.12.04

de fluiter (6)

Zie.
Nu het op straat kouder geworden is, draagt hij een bontmuts. Het kan zijn dat hij in de aanloop naar deze eerste winterprik een pet gedragen heeft, maar dat heb ik niet gezien; ik was de laatste maand veel van huis en door de week breng ik veel tijd door in het naaiatelier. Als hij een pet gedragen heeft de voorbije weken - of veel vroeger nog, in zijn jongensjaren - was het er stellig een van Flandria. Oranje, of donkerblauw met een witte tekening. Onder die pet dronk hij dan pils, nu gebruikt hij jenever.

Nu het op straat kouder geworden is, draagt hij een bontmuts. Hij draagt ze niet omdat hij het koud heeft, maar omdat het koud is. Zijn vrouw staat erop en gezanik moet vermeden - misschien is hij nu onderweg naar haar, kust hij haar straks liefdevol met zijn koude lippen die ik steeds zachter hoor fluiten nu, rechts, verder de straat in. Het staat hem beter dan een pet, die bontmuts. Statiger, maar ook weer niet. Russischer, dat zeker.

4.12.04

Zo'n stempelkaart is nog wel mooi blauw, dacht ik. Zo'n stempelkaart zou nog wel bij de kleuren van het perenblog passen, dacht ik..

Ja, dat dacht ik.

2.12.04

half twaalf in het atelier

Iemand gromde zwaar "Barbara". Iemand antwoordde nog zwaarder "Burre-Burre". En bam! Zomaar, plots, uit het niets, zaten we midden in The office, reeks 2, aflevering 1, de eerste minuut. Koorzang. Het duurde zeker een seconde of dertig en ik keek m'n ogen uit.. Ik moet niet vergeten elders te blijven solliciteren, dacht ik toen, en misschien loopt nu thuis de fluiter door de straat, dat ook.

Trouwens: die kerels uit de verkleedkoffer zitten vanavond in Republica (Canvas rond half twaalf).

29.11.04

stroop

Ik ga eens voor een onperens lange post. De Literaire Prijs van de Provincie Gelderland is namelijk uitgereikt en ik ken een 'kort verhaal voor de jeugd van 8 tot en met 12' dat niet gewonnen heeft: Stroop voor de koningin. Ondertussen weer vier maanden geleden geschreven.


De koningin van Nederland heeft een been gebroken.

Ja, ik schrok me ook een aap toen ik het voor de eerste keer hoorde en Henk, dat is mijn pa, die geloofde het zelfs niet. Maar het is waar. Gisteravond was het op het jeugdjournaal en vandaag staat het in de krant. De koningin van Nederland heeft een been gebroken. Van het keukentrapje gevallen, staat erbij.

Het is haar linkerbeen, dat kan je zien op het plaatje in de krant. Er zit gips rond. Eerst dacht ik dat er ook wat met haar hoofd was, maar Henk zegt dat dat gewoon een erg duur hoedje is. De koningin zit in een rolstoel, met haar been en het hoedje, en één van haar zoons duwt haar het ziekenhuis uit. Dat gipsverband moet zeker zes weken blijven zitten, zegt Henk, en daarna zal het nog wel een week duren voor ze weer mag voetballen. Dat is een hele poos! Dat zal die zoon ook wel niet leuk vinden als ie haar de hele tijd duwen moet.


--

Ik had meteen medelijden met de koningin en haar zoon. Ik ging natuurlijk niet snotteren of zo, maar zielig is het wel. Ze hebben toch maar pech gehad met dat keukentrapje.

Niks pech, zei Henk toen, als je een arm of een been breekt, is het eigenlijk net alsof je jarig bent. Daar sta je misschien van te kijken, ik anders wel hoor, maar Henk heeft het uitgelegd. Als je een arm breekt, mag je namelijk een week lang elke avond naar de bioscoop, en als je een been breekt, krijg je tien dagen lang elke avond pannenkoeken. Dat zijn de regels van de breuken. Die regels staan nog niet in de grondwet, maar volgende week worden ze hoogstwaarschijnlijk goedgekeurd door de minister van gezondheid. Je kan er dus best nu al rekening mee houden. (Anders krijg je misschien problemen met de politie.)

Dankzij die regels is een arm of been breken even fijn als verjaren. Je zou al bijna kunnen denken dat de koningin met opzet van haar keukentrapje gevallen is.


--

Vanmiddag hebben Henk en ik pannenkoeken gebakken. Dat kwam natuurlijk omdat we er na al dat gepraat over die regels enorme trek in hadden. We zijn wel nog eerst naar de supermarkt geweest om stroop te halen, want dat is het allerlekkerste op pannenkoeken.

Je zal het altijd hebben als je stroop voor pannenkoeken gaat kopen: er was maar één kassa open en er stond een rij van wel zesentwintig mensen. Mensen met hoedjes en mensen met petten. En heel veel mensen die uren rommelen tussen hun muntjes wanneer ze moeten betalen.

Ik vroeg aan Henk of de koningin ook moet betalen in de supermarkt. Dat wist ie niet zeker, maar, zo zei ie, ik denk wel dat ze niet hoeft aan te schuiven... En wat Henk toen deed! Hij stak de stroop boven zijn hoofd en zwaaide en riep: Opgepast! Hier komt de stroop voor op de pannenkoeken van de koningin. Iedereen aan de kant! Laat de koningin niet wachten op haar stroop!

En alle mensen keken ons aan en gingen aan de kant. Alle zesentwintig. En ze fluisterden: het is waar want de koningin van Nederland heeft haar been gebroken. Haar linkerbeen. Van een keukentrapje gevallen. Tien dagen lang krijgt ze pannenkoeken. Die twee zullen de keukendienaars van de koningin zijn.

En de dame van de kassa zei dat we niet hoefden te betalen. En ze gaf ons ook een prentkaart met 'veel beterschap' erop, en zei dat we die aan de koningin moesten geven. Ze bloosde er een beetje bij.


--

Wat een toestand! De stroop was helemaal niet voor de koningin, die was gewoon voor ons. En wij zijn helemaal geen keukendienaars van de koningin, wij zijn gewoon Wimmert en Henk. Wat kan die Henk een potje liegen. Nee, van Henk krijg ik geen goede opvoeding hoor, dat kan ik je wel verzekeren. Meestal moet ik hém zelfs opvoeden. Zo wou ie die prentkaart met 'veel beterschap' erop thuis al dadelijk in de prullenmand kieperen.

Henk, die is voor de koningin, riep ik, die mag niet in de prullenmand! We moeten dat kaartje opsturen. En ik vind dat we ook een pannenkoek met stroop moeten meesturen want je hebt zelf gezegd dat die stroop voor haar was.

Henk moest wel toegeven dat ik gelijk had. Want ik had gelijk natuurlijk. Hij stond er wel op dat de koningin hem dan ook pannenkoeken brengt als hij zelf ooit nog eens een been breekt. Dat heb ik snel even aan haar gevraagd en dat was oké.


--

(Ja, dat weet je misschien niet, maar je kan heel snel dingen aan de koningin vragen. Je moet niet bellen of e-mailen of zo, je kan dat veel sneller gewoon aan een muntje van 50 cent vragen. Dorien uit mijn klas heeft me geleerd hoe dat moet. Eerst stel je je vraag, en dan gooi je gewoon je muntje in de lucht. Als het muntje op de grond valt met het gezicht van de koningin naar boven, dan betekent dat ja. Valt het muntje met het gezicht van de koningin naar beneden, dan betekent dat nee. Als het muntje op zijn kant rechtop blijft staan, dan betekent dat dat de koningin het antwoord niet mag vertellen omdat het een staatsgeheim is, maar dat heb ik nog nooit gehad.

Brengt U mijn vader pannenkoeken als hij zijn been breekt, vroeg ik dus aan het muntje. En het viel met de koningin aan de bovenkant. Ja dus. Ik wou het best nog wel eens vragen om zeker te zijn, maar dat mag je nooit doen. Dat is de regel van de 50 cent: je mag nooit twee keer hetzelfde vragen. Als je zeker wil zijn dat je een eerlijk muntje hebt, moet je daarna een vraag stellen waar je het antwoord al op weet. Ik vroeg dus: Is dat een erg duur hoedje op Uw hoofd in de krant? En weer viel het muntje met het hoofd van de koningin naar boven. Toen kon ik er wel zeker van zijn dat Henk zijn pannenkoeken zal krijgen.)


--

Hier is mijn envelop nu. Ik heb hem net dichtgelikt en er twee postzegels opgeplakt. Dat moest, want hij was nogal dik. Het kaartje van de dame aan de kassa zit erin, samen met twee pannenkoeken. Ik heb er ook een heel klein beetje stroop ingedaan, maar niet te veel want ik wou niet kliederen. Achterop staan onze namen en ons adres, voor als ze met de pannenkoeken komt. Dan zal het feest worden, net een verjaardag. Met tien dagen pannenkoeken én met de koningin! Hopelijk brengt die dan haar zoon mee want ik heb gehoord dat die heel goed kan voetballen. Was het al maar zover.

27.11.04

Onthullend artikel in Dagens Nyheter: de aantekeningenboekjes van Katarina Frostenson, Kerstin Ekman en Kjell Johansson.

26.11.04

middag in het atelier

Linda heeft pizza laten komen. Tamara en Patricia eten frieten met stoverijsaus en viandellen, Veerle heeft chocoladebroodjes uit blauwe plastic zakjes, Clothilde verse appelflappen. Maar Linda zweert 's middags bij sigaretten en pizza. Elke middag. Dat betekent dat vóór de maaltijd de kantineschaar afgewassen moet worden.

[-?][-Wie pizza met een mes snijdt, trekt de kaas tot onhandige slierten, wie pizza knipt, krijgt hemelse spietjes.][Ah.]

het kruipt

Ik zat in de koele witte gang. Ik zat op de koele grijze vloer in de koele witte gang en de mouw van mijn t-shirt kleurde donker aan de elleboog rechts; zwart op grijs. Mensen in witte jassen liepen voorbij, mensen met overjassen en bloemen, verpleegsters met lege bedden, en ik duwde door het t-shirt op het pleistertje. Ik probeerde de vlekken discreet in plooien te laten verdwijnen en hoopte dat het bloeden snel stoppen zou.

Het stopte snel, maar het was nog lang een vreemd gevoel, met een natte arm onder trui en vest met de fiets door de kou. Het voelde ook helemaal fout in de bank; met nog bebloede vingers geld uit de muur halen, al ziet niemand het, past enkel in andermans leven. Biotex maakte later het meeste weer grijs, niets aan de hand.

En vanaf morgen/straks werk ik in een illegaal naaiatelier, dat ook. Ergens in India. Calcutta.

25.11.04

van het niets tot het nu

Ben ik al ooit tijdens een film uit de zaal weggelopen? Ik vroeg het me vanmiddag af, tien minuten ver in Genesis, een behoorlijk slechte documentaire.

Er zat een gedubde verteller met een kookpot in de film en dat had niet gehoeven. Ik weet dat hij een kookpot had omdat de verteller en zijn hutje in de savanne uitgebreid in beeld kwamen; vooral in het begin zorgde dat voor een reeks saaie, hoogdravende en irrelevante opmerkingen links en rechts - we zijn als prauwen die vechten tegen de stroom van de tijd. Je leert hem negeren, je biologische en geestelijke gids, maar dat neemt niet weg dat hij met zijn interventies het tempo blijft breken. Ik had dan liever in de plaats wat meer kikkers gezien, of regen. Zelfs magma.

Pas wanneer er dieren in de film verschijnen, en dat duurt echt een hele tijd, wordt het leuker en krijgen we eindelijk mooie beelden. Echt meeslepend wordt het weliswaar nooit want we springen voortdurend van hot naar her. De verteller zwijgt nu meer, maar de geluidseffecten worden dan weer te sterk; zelfs de voetstappen van de kleinere dieren klinken als monsterpoten uit The lord of the rings. De te nadrukkelijk gemanipuleerde geluiden maken ook dat je niet meer gelooft dat dit-en-dat beest echt "burri-burri" roept bij een territoriumconflict, en geloofwaardigheid is toch altijd meegenomen bij een documentaire.

Misschien is de opzet van de film - het leven sinds het niets tot het nu - wel te ambitieus en kan je toch nog steeds beter een beperkter thema verfilmen. In plaats van een knip-en-plak aaneenlulling van (weliswaar soms mooie) losse stukjes, kan je dan een echt geheel krijgen, dat geen voodoo-verteller behoeft. De brakende slang en de zeepaardjes - de tamtam van het hart weerklinkt - waren wel leuk, maar om voor die 5 minuten naar de bioscoop te gaan..

24.11.04

'De kale zangeres' door Olympique Dramatique. Bij aanvang leek het wel een uit de hand gelopen bonte avond. Vier jongemannen, bepruikt en berokt, recht uit de verkleedkoffer van de jeugdbeweging, zouden ongetwijfeld allerhand puberaals komen uitvoeren op het podium.

Wat het werd? De Muppetshow, Kulderzipken, een of ander geestig sketchprogramma van op de BBC en een uit de hand gelopen bonte avond met verklede jongemannen sàmen. Vonden wij dat leuk om naar te kijken? Zeer zeker! Er zaten namelijk pinguïns, synchrone pasjes, samenzang, een scène op de scène en een trompet in. En cirkels. Gaat dat vooral zien een van de komende dagen; u kan toch niet elke avond naar de zesdaagse gaan en officieel is het een stuk van Ionesco, dus cultureel correct is het ook.. (nog t/m 27 nov in Vooruit)

22.11.04

José Luí­s Peixoto: 'De blik'

Toen ik een jaar of wat geleden in Gazet van Antwerpen dit boek voor het eerst tegenkwam, wou ik het dadelijk lezen. Ik bekeek het in winkels, aaide het in Fnac en Limerick. Maandenlang zocht ik ernaar in de catalogus van de bib en wachtte tot het zinnetje "werk is besteld maar nog niet verwerkt" zou verdwijnen. Half september was het er, half september heb ik het gelezen, en zoals het hoort bij een langverwacht boek viel het een beetje tegen. Het lag compleet aan mij, ik beken, maar het viel een beetje tegen. Zoals het hoort bij een langverwacht boek vond ik niet alle passages raak genoeg, zaten er te lange stukken in, was het bij momenten te ijl. Dat een ander deel wel heerlijk was, was blijkbaar niet meer zo belangrijk.

Maar het is een goed boek en dus blijft het hangen - ook dat zoals het hoort. We zijn nu twee maanden later en om de een of andere reden zit het nog steeds in mijn hoofd. Om de een of andere reden stuift er nog steeds heet zand van op onder mijn kleren. Beelden, verhaallijnen schroeien nog steeds, kleuren zijn blijven hangen. Warm bruin-oker, de kleur van enkele zeer goede boeken.

En dus zocht ik ernaar in boekhandels toen ik zaterdag te laat was voor de middagfilm. Ik vond het voor 10 euro 50 met als cadeautje dat leuke fotootje van José Saramago erop geplakt - "Het werk van José Luí­s Peixoto is een openbaring" mag hij zeggen. Ik heb het gekocht en ga het nog eens lezen. Met nog hogere verwachtingen nu, dat ook.

Goede boeken kopen om een gemiste film goed te maken, dat werkt. Kwam daar daarna nog bij dat de man voor mij aan de kassa in de supermarkt net gestopt was met roken, het meisje van de soepbar nog steeds blij zwanger is en de jolige cassière (m/v) mij bedankte voor het ook die zaterdag niet plegen van diefstal. Hieperdepiep.

José Luís Peixoto De blik. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

20.11.04

na de tocht

Er brandt geen licht meer bij Lucy en ook de honden slapen in hun hokken. Alleen onze stappen klinken in de straten, en onze adem en tot morgen, Mulders, Verstappen, Holst. Stanne en Kips. Het is al laat en we zijn al veel te lang op. We zullen elk nog wel een slaapmuts vinden in eigen huis. Tot morgen, tot straks. De wind blaast nog steeds, de wolken zullen hun regen pas verder het land in lossen. Het zal ook morgen weer warm worden.

18.11.04

de fluiter (5)

Vannacht droomde ik van de fluiter - dat is me nog nooit gebeurd. Ik zat in de woonkamer met een boek en zag twee oudere mensen voorbijwandelen aan de andere kant van de ruit. Het was de fluiter met zijn vrouw. De fluiter floot niet en droeg geen blauwe jas, maar toch was het de fluiter, en de vrouw was zijn vrouw, daar was ik zeker van.

Er was een geschil, ze hadden een woordenwisseling. Niet dat er echt woorden gewisseld werden want het was enkel de vrouw van de fluiter die sprak, op een drammerige en verwijtende toon, verongelijkt ook. Ze bleven staan recht voor de ruit, op de extra brede stoep hier voor de deur en de vrouw van de fluiter bleef haar klachten opsommen terwijl de fluiter de stoep afkeek, afwezig de meters leek te tellen tot aan het plein, de handen samen op de rug. En ik, ik bekeek hen. Ik hield een vinger tussen de bladzijden van mijn boek en bekeek hen. De fluiter boog zijn hoofd, de vrouw klopte pluisjes van de mouwen van haar groene kleed. Ze zwaaide met een vinger, zette haar andere hand op haar heup.

Langer dan vijftien seconden stonden ze er niet, ze gingen snel weer verder; ik zag nog net hoe de vrouw van de fluiter haar man met twee handen een duw verkocht. Ik denk dat ik hem nog net zag vallen, achter de heg van de buren. Verder herinner ik me niets meer. Man man man, dromen van de fluiter.

Met een fris gepoetste muis lijkt heel de computer vernieuwd. Ik scheer over het internet als nooit tevoren. (op zoek naar wat mensen zoal vinden van Paul Austers The book of illusions)

15.11.04

de proctoloog

De proctoloog heeft een nieuwe stagiaire.
Ze zit schuin achter hem en kijkt mee hoe hij mijn gegevens opvraagt in de computer. Ze heeft blonde krullen. Ze heeft blonde krullen en lacht verlegen wanneer ze merkt dat ik naar haar kijk.

De proctoloog heeft nieuwe grapjes.
Hij kan geen twee dingen tegelijk, dat kunnen enkel vrouwen. Tenzij één van die twee dingen kaartlezen is, want dat kunnen ze niet. Wat is dan het beste, vraagt hij aan niemand in het bijzonder. De nieuwe stagiaire blijft glimlachen. Ook de oude assistente lacht.

De proctoloog heeft een nieuwe lamp.
Hij zit als een mijnwerkerslamp aan een elastiek rond zijn hoofd. Het is een experiment dat helaas niet werken wil. Ik vermoed dat de nieuwe stagiaire glimlacht. De oude assistente neemt de lamp weer van het hoofd van de proctoloog, neemt wat haar mee - au - en doet de oude lamp aan het plafond branden.

De proctoloog heeft nieuws.
Alles is zoals het was. Dat is natuurlijk een probleem, maar natuurlijk ook weer absoluut niet. Niets nieuws onder de zon. Dat is goed nieuws. Hij schrijft het in een rapport in zijn computer, de nieuwe stagiaire leest over zijn schouder mee. Ik glimlach. Best gezellig hier.

Buiten viert men de dynastie en lief is thuis. Maar voor de fluiter is het een dag als een ander en dus riep ik net 'hoor!' en hoorde lief het ook, zag lief hem ook. Wat een feestdag.

13.11.04

zuur fruit eten, hoe doe je dat?

Knijp je rechteroog dicht en je linker tot een streepje. Trek je kaken naar achteren, je kin je hals in; je onderlip plooit nu mee dubbel, je tong duwt zich tegen je gehemelte om smakkend opnieuw los te laten. Draai nu tegelijkertijd met zoveel mogelijk handen van koeken-bakken-vlaaien. Slik. Nu is het over. Nu wil je een volgende hap. Begin opnieuw (oefening is belangrijk).

6.11.04

de gokker

Zie! riep ik tegen mezelf. Zie! Ik dacht: zie!
Ik dacht ik ken die jas, blauw, ik moet luisteren, dacht ik, goed luisteren. Maar ik hoorde niets. Maar ik hoorde niets, ik zag enkel blauwe banen vol dons, ginds ver bij de verkeerslichten. Ik moest naar links naar de bakker en ook verder naar de ganzen in het park, maar ik dacht zie! ik ken die jas. Ik versnelde mijn pas en liet links waar het was, liep rechtdoor, stak de straat over naar waar hij verdween, recht op het gokpaleis af. Ik stond nog enkele momenten te luisteren aan de ingang maar ik hoorde niets. Hij? Hier?

Een evil twin brother misschien?

voor Frank, bijzonder hartelijk!

Drie boeken uit de kast hier:

(1)Kader Abdolah: De reis van de lege flessen
(2)Gie Bogaert: Nathan Meyer, vrouwenwandelaar. Ontboezemingen van een lelijke jongen
(3)Per Olof Sundman: Jägarna
Er is iets dat hen bindt: het zijn mijn drie enige door de auteur gesigneerde boeken. En nog iets: ze zijn alledrie niet voor mij gesigneerd, maar ik kocht ze tweedehands. Het boek van Abdolah (1) kreeg zijn handtekening in april 2000, toen het nog eigendom was van iemand die zijn boeken met een konijnenstempel merkt, (2) werd op 15 mei 2000 bijzonder hartelijk opgedragen aan een zekere Frank en (3) was in februari 1960 voor Margareta Lindahl, een danseres.

Zelf heb ik nog nooit een boek laten signeren. Ook nu ben ik op de boekenbeurs weer vlot langs Gie Bogaert (die!) heen gewandeld en kocht ik Slaap! van Annelies Verbeke zonder een kwartiertje op de schrijfster zelf te wachten. Ik vind ze interessant hoor, handtekeningen in boeken, dat is het probleem niet. Ze dragen bij tot de geschiedenis van het boek in kwestie, net als de streepjes en kruisjes, commentaren en achtergelaten bladwijzers in de boeken uit de bib of de tweedehandszaak. Maar zelf zo'n archeologische bijdrage leveren gaat me te ver. Misschien omdat ik weet dat een handtekening voor mij er gewoon zou staan omdat ik ze vroeg en verder niets betekent. Handtekeningen voor anderen daarentegen zijn interessant, spannend en mysterieus. Handtekeningen voor anderen zijn een extra verhaal, zijn de neerslag van een hartstochtelijke twee maanden durende liefdesaffaire in een pension in Lapland.

Ik ben een boekenvoyeur. Zelf hoef ik er niet bij in, als ik maar mag kijken en lezen en denken. (Zoals ik ook blij naar het Eurovisiesongfestival kan kijken zonder de behoefte te voelen per sms te stemmen.)

4.11.04

Leo Pleysier: 'Volgend jaar in Berchem'

Jongeren hebben wel eens vreemde verwachtingen over 'de literatuur'.

Toen ik 17 was en voor school Wit is altijd schoon van Leo Pleysier las, was ik onthutst, onthutst dat dat boek op de keuzelijst stond, dat dat boek literatuur was. Want Wit is altijd schoon was geen roman over grote ideeën en verheven thema's. Wit is altijd schoon stond niet bol van de ronkende volzinnen met barokke woorden vol geheimen. Niets van dat alles, en integendeel: het was alledaags aards geroddel en gelul in een dialect uit de Noorderkempen! Ziedaar het verval van onze cultuur, dacht ik.

(Jij vreemderd van 17, denkt u? Vergeet het; enkele stageklasjes 17-jarigen aan wie ik enkele jaren geleden fragmenten Campert, Andreus en Mennes voorlas als zijnde literatuur vonden die teksten kinderlijk. Zij wilden Vondel horen. Vondel!)

Maar de tijden veranderen, zo ook ik (en ongetwijfeld ook de studenten uit mijn stageklassen), en ondertussen houd ik van Pleysiers boeken en het kleinmenselijke in zijn portretten. Er staan er tegenwoordig een aantal van in de kast hier. Gisteren las ik er nog eens één van: Volgend jaar in Berchem, het familiefeest-op-nieuwjaarsdag-boek. Ik hield ervan, familiefeesten zijn in de kunst zoveel beter - en sneller voorbij - dan in het echt, ik hield ervan en wel hierom:

- een verteller/zwijger met wie het fijn identificeren is (en hadden wij op familiefeesten maar zo'n zwijg-excuus)
- de dierscènes die het bokje bij de ballen pakken en het confronterende van de relaties extra benadrukken, het een niveau verder slepen
- het ontbreken van alwetende uitleggerij; de soberheid van de vertelsituatie; de naturel van de stemmen; de eerlijkheid
Interessant allemaal, maar dit volstaat; nu naar bed en morgenvroeg fris naar de boekenbeurs in Antwerpen. De trousse kopen.

Leo Pleysier Volgend jaar in Berchem. Amsterdam: De bezige bij, 2000.

31.10.04

Er zijn weer canadese ganzen in het park. Drie. Ook een Will Tura trouwens, maar die trekt wel snel weer verder. Geen zorgen.

29.10.04

Rachel Seiffert: 'Veldwerk'

De bonte was begon te zwieren - de witte zou dat binnen een minuut ook gaan doen - en ik werd misselijk.

Het was middag en warm in de wasserette. Het ontbijt lag al ver en het was niet veel geweest ook, en dan dit: Rachel Seifferts Contact, het tweede verhaal uit de bundel Veldwerk. Enkele woorden om de sfeer op p 30-32 te schetsen: tracheotomie, samengegroeide plooitjes, als gesmolten plastic, infuus. Zinnen als:

De zusters hielden Kims lichaam ineengerold en stil en Alice keek toe. Dochters ruggengraat naar haar toe gewend, voetjes onder haar bibs getrokken. Bruin jodium in slingers op haar huid gesmeerd en haar gespreide tenen toen de naald erin ging: vijf aparte zachte kussentjes aan elke voet, reikend.
Goed geschreven toch, maar ik kon er even niet tegen. Warmte, honger en tekst sloegen misdadig de handen in elkaar om mij, het watje, het opperwatje, te treffen. Het is als gecastreerde bokjes in dierenprogramma's op tv; ook al plakt de zalvende stem van Chris Dusauchoit eronder, ik kan er niet tegen. Misschien is het te ver doorgedreven identificatie. Wat er ook van zij, ik moest naar buiten, de straat op, en naar de superette voor een Cherry Cola. Cherry Winny, dacht ik toen, dat zou nog eens wat zijn. En ook: best wel pakkend, dit kortverhaal.

Rachel Seiffert Veldwerk. Amsterdam - Antwerpen: De Arbeiderspers, 2004.

28.10.04

de fluiter (4)

Het was herfstig en iets voor vier.
Ik stond op de stoep hier voor de ruit en tastte in mijn zakken. Ik had een brief van vijftig euro, maar daar kan je niets mee in de wasserette, zo'n brief moet gewisseld. Ik twijfelde tussen de natuurvoedingszaak hier en de superette daar. Maar.

Hoor.
Dit was geen kind op straat, dit was geen nieuwe huurder hierboven. Dit was de fluiter, de fluiter met zijn blauwe jas. Als ik een stap naar voren deed, zou ik hem kunnen zien komen van achter de heg van de buren, uit de verkeerde kant, maar ik bleef staan. En ik luisterde en draaide me met mijn gezicht naar de ruit, keek beschroomd naar mijn voeten, keek pas opnieuw op toen ik enkel nog zijn rug kon zien.

Ik ben hem gevolgd. Het was als een onvoorbereid avontuur, geen stevige wandelschoenen of sjaal had ik mee. Geen vogelboek, boterhammen of thermos met warme thee. Ik ben hem gevolgd, de straat uit, zag hoe hij voortdurend de handen op de rug hield. We liepen samen naar het plein, over het plein, heel even naast elkaar daar. Misschien was dat te veel. Misschien kwam ik daar te dicht. Plots ging een hand omhoog, bus 70 stopte.

De fluiter was weg, richting Z. Ik bleef met de bonte was van anderhalve week en een zakje Ariel achter op het plein. Schoolkinderen joelden.

- eerder: (l) (2) (3)-

27.10.04

ons geluk

Ik zat in de bib en trippelde door Kreatief. 2004, derde nummer. Kolommen verhaal en flarden essay gelezen maar ook, en vooral, twee heel mooie regels om een gedicht te beginnen.

Ik kom nog eens terug
lief op ons geluk.
Ze zijn van Sacha Blé. Het hele gedicht heet ons geluk.

Selma Lagerlöf: 'Kejsarn av Portugallien'

Tore Renberg is een tweeëndertigjarige Noor die leest en schrijft en een dochter heeft. Die dochter heeft al vier tanden en Tore zelf heeft net Selma Lagerlöf ontdekt, hij schreef erover in de cultuurkatern van Dagens Nyheter van 20 oktober.

Niet dat Renberg nog nooit van Lagerlöf gehoord had natuurlijk, nee, wel had hij voordien een erg negatief beeld van haar en haar boeken. Dat sinds een toeristische uitstap die hij als elfjarige in haar geboortestreek maakte. Een jeugdtrauma met blijvende culturele invloed, een jeugdtrauma dat hem van haar boeken weghield. Maar onlangs ontdekte hij bij toeval in een geërfde boekenkast Kejsarn av Portugallien, een roman van Lagerlöf uit 1914. Geïntrigeerd door de titel en de eerste regel las hij het en was verkocht, en hij las nog iets van Lagerlöf, en dan nog iets en hij bleef verkocht en nam het erg onhippe besluit om iedereen Lagerlöf aan te raden. Dat schreef hij, en hij raadde mij Lagerlöf aan.

En ik las dat artikel dus, hier achter de pc. En ik kon mij wel vinden in zijn initiële karakterisering van Selma Lagerlöf als auteur: "en obetydlig, tantig och barnslig berättare". Uit wat ik van haar las - in de eerste kandidatuur stond er een romantisch niemandalletje van haar op de leeslijst en later ben ik nog een keer of twee zonder al te veel succes in Nils Holgerssons underbara resa genom Sverige begonnen - onthield ook ik vooral het belerende en naief romantische. De rest van het artikel maakte mij een beetje jaloers; Renbergs enthousiasme knetterde van het scherm en ik wou het ook. Ik wou ook van een slecht auteur ontdekken dat het eigenlijk een erg goed auteur is. Ik wou ook zo blij worden en daar dan ook een blije tekst over schrijven. Ik wou ook Kejsarn av Portugallien lezen. Ik wou ook Kejsarn av Portugallien lezen en daar weg van zijn. En wat wou het gelukkige toeval: dat boek stond in de slaapkamer in het boekenrek, het was in 2000 met mijn (toen nog toekomstige) lief mee uit Zweden gekomen.

Ik heb het boek gelezen en ja, de eerste zin is verleidelijk. Dan volgen er een hele reeks episodes (was het boek oorspronkelijk een feuilleton?), soms geestig, soms ontroerend, maar helaas soms ook belerend. En overromantisch. Aan de andere kant: soms wou ik echt weten wat er gebeuren ging, op een gegeven moment was ik echt ontroerd, de personages straalden steeds warmte uit, maar, wederom helaas, mee met dat pakket kwam ook voortdurend een iets te zoetige en bovendien uitleggerige smaak. Jammer. Echt oprecht jammer. Mijn volgende boek zal geen Lagerlöf zijn. En ik had nog zo'n zin in enthousiasme. Ik had nog zo'n zin in meevieren. Ik identificeerde mij al helemaal met Renberg en zag mij ook een fan worden.. Voor de derde keer helaas.

Ik wil een dochter met al vier tanden.

Selma Lagerlöf Kejsarn av Portugallien. Bonnierpocket, 1998.

25.10.04

(3)

Hoor.
Het zijn de Kreuners. Ze zingen Meisje meisje, maar hoor beter - en je weet dat die CD af moet - want ja, kijk, daar is hij.. Het weer is mooi, de jas niet dichtgeritst. Ja, het weer is mooi.

23.10.04

Mij lukt het niet: een product met een bon kopen en die bon ook daadwerkelijk van de prijs afgetrokken krijgen aan de kassa. Zelfs al plakt de bon op de verpakking zelf, dan komt hij nog steeds vastgeplakt mee thuis, ben ik hem vergeten en hebben ze hem aan de kassa niet gezien. (Waarom trouwens de streepjescodelezer niet dadelijk leren dat dat product in promotie staat?) Het gebeurt mij vooral bij bier en desserten. Maar ook bij leeggoed. Dan heb ik een bonnetje gekeregen bij het inleveren van mijn flessen, maar laat ik dat aan de kassa in mijn mandje liggen, of is het tegen die tijd onvindbaar. Je kan het aan mijn gezicht aflezen, denk ik, dat ik een teveelbetaalder ben, en frituuruitbaters profiteren ervan door mij te weinig wisselgeld te geven op viandellen.

Lief kan het wel. Maar ik doe de inkopen. En het frituurbezoek. En het zagen. En het kijken naar deze website.

22.10.04

Harald Rosenløw Eeg: 'Scherf'

In het begin van Scherf valt het niet zo op, maar naarmate je de helft van het boek gepasseerd bent, wordt het heel erg duidelijk: dit is er eentje om goed te onthouden. Dit is een heel erg mooi boek. Een 'favoriet' in mijn databank en dan blijkt het alweer een jeugdboek te zijn dat die titel krijgt; de laatste 7 favorieten waren allemaal jeugd- of kinderboeken en het is al sinds P.C. Jersilds De ondas kloster geleden dat een roman voor volwassenen nog eens dat label kreeg. Dat was op 30 mei; exact 60 boeken geleden. Dit zijn die zeven:

Harald Rosenløw Eeg Scherf
Ted van Lieshout Gebr.
Kim Fupz Aakeson Stefman
Kim Fupz Aakeson Alles en Ulla Vilstrup
Goele Dewanckel en Pieter van Oudenheusden Ik verveel me nooit
Joke van Leeuwen Slopie
Astrid Lindgren Emil i Lönneberga
Misschien ben ik wel kritischer voor het 'volwassen' werk want tussen de laatste 60 zaten er ook boeken van Márquez, Claus, Bouazza, Roth, Bordewijk, Pleysier, Bekkers, Faulkner, Peixoto en Timm, en dat zijn toch ook geen sukkelaars. Maar blijkbaar vond ik ze toch niet helemaal overdonderend. Opmerkelijk is ook dat het jeugdige overwicht in mijn herinnering nog groter was; ik dacht ook Schaap met laarsjes van Maritgen Matter en Opa en het geluk van Jutta Bauer als favoriet aangeduid te hebben. Het zijn lappen.

Maar nu Scherf, 14+ zogezegd. Het is een sober en compact boek; hier geen lange zinnen met uitvoerige beschrijvingen maar diezelfde beschrijving heel treffend in één beeld, in één zin (die niet noodzakelijk een werkwoord en ander overbodigs bezit), kort en poëtisch. Een voorbeeld:
De herfst greep met naakte takken om zich heen. (p 116)
Of nog. De sfeer bij de uitrijking van de diploma's in vijftien woorden:
Stropdassen, strikjes, zweterige handen. Op elke rij ouders met een gelukzalige glimlach of zorgelijke rimpels. (p 145)
Dit maakt de tekst van het boek erg uitgepuurd; de zinsbouw is sober maar de inhoud is verrassend beeldrijk en suggestief - spreekt men ook niet zo over Bordewijk? Hier geen overduidelijkheid zoals bij Harry Potter maar voldoende ruimte voor eigen inbreng, er wordt heel wat open gelaten, heel wat verzwegen. En dat verzwijgen past dan weer wonderwel bij de thematiek want als Victors vader zwijgt, Victors moeder zwijgt en Sissel wat verzwijgt, moet ook Victor als verteller-focalisator niet alles aan onze neus hangen. Op het einde van het verhaal wordt de lezer achtergelaten met veel zelfgemaakte vermoedens en misschiens, en misschien is dat jammer maar wonderschoon is het alleszins.

Qua sfeertje deed het boek me al na een paar hoofdstukken denken aan Populärmusik från Vittula van Mikael Niemi, maar dan beheerster, ook in de humor hoewel er echt een aantal erg geestige momenten zijn. Sneeuw, jongetjes, Scandinavische koude, geestigheden, een popgroepje, een streng geloof op de achtergrond. Populärmusik från Vittula kreeg in Zweden de Augustpris in 2000; dat ze Scherf ook maar iets dergelijks geven want het verdient eer, veel eer. En misschien komt er dan een herdruk met een andere kaft want de kleuren zijn oké, maar de prent is toch niet alles. Kijk eens aan: als dat de grootse kritiek op een boek is..

Harald Rosenløw Eeg Scherf. Amsterdam-Hasselt: Afijn, 2004.

20.10.04

de fluiter (2)

Hoor.
Het is de fluiter. Met z'n blauwe jas. Soms denk je eerst een kind op straat of die nieuwe van hierboven maar nu, nee, nu wist ik het dadelijk: het is de fluiter. Het is de fluiter. Dus kijk ik op, kijk ik naar de ruit en wacht tot ik hem zie verschijnen. Van links naar rechts.

Ooit wou ik hem volgen. Dacht ik: zorg dat je morgen klaar zit tegen een uur of twaalf. Stevige wandelschoenen aan en een sjaal. Zakje met boterhammen misschien want wie weet hoe ver het zal zijn. Verder dan de verkeerslichten, verder dan café 't Vat. Mijn vogelboek niet vergeten en een thermos warme thee. Misschien, voorbij het asfalt en beton, zien we samen een rietzanger. Maar nu, nee, nu wou ik niet volgen. Ik ben namelijk aan het e-learnen nu. En de griesmeelpudding staat op het vuur.

Nu ik dit zie, krijg ik weer helemaal zin in dat. (Zou ik alvast aan tickets beginnen denken?) Maar nu eerst de online Excel-bijscholing.

19.10.04

Philip Roth: 'Portnoy's klacht'

Literatuur verandert je leven!

En ik kan het weten want het is mij namelijk vorige week maandag en dinsdag overkomen na het lezen van Philip Roths Portnoy's klacht. En wel na deze joodse uitspraak:

Ik ben grootgebracht door Hottentotten en Zoeloes - ik kon zelfs niet overwegen om een glas melk te drinken bij mijn boterham met salami, zonder de Almachtige God ernstig te krenken. Denkt u zich dan eens even in hoe ik van mijn geweten op mijn lazer gehad heb voor al dat afrukken!
De goesting bekroop mij onmiddellijk en wat kocht ik die maandagmiddag in de Match en wat at ik dinsdagochtend en middag? Inderdaad: wit brood, salami en melk. Wat een geluk dat het grote deel van de bevolking dat zonder literatuur door het leven gaat aan deze gevaarlijke krachten der literatuur ontsnapt, wat een geluk dat literatuur mede daardoor niet hip genoeg is om door de marketingjongens onder handen genomen te worden, wat een geluk, of ik kocht wekelijks nieuwe soorten maandverband. Houden zo dus, en weg met leesbevordering, (kuch), weg met literatuur op tv.

En trouwens: tegenwoordig hebben ze ook in de Match op het Zuid de allerbeste lowbudget cola: Winny Cola. Hoera!

Philip Roth Portnoy's klacht. Amsterdam: Rainbow Essential, 1999.

15.10.04

gezellig en geel

Ik zoek een nieuw plekje voor de tv. Ik zoek een nieuw plekje voor de dvd-speler. Ik zoek een nieuw plekje voor tien potplanten op hun retour.

Het zit namelijk zo: sinds gisteren hebben we hier voor de deur deze nieuwe straatlamp, deze nieuwe gezellig gele straatlamp. En toevallig droom ik al jaren van een gezellig leesplekje achter glas onder een gezellig gele straatlamp. Liefst bij matige regen. Nu kan het dus! Zitten in de etalage waar tv & co zat met enkel gezellig geel licht van buiten. En met twee dekens om me heen en een rood kussen in mijn rug.

Daarom zitten we voorlopig op de mat tijdens de zoveelste The Office-sessie. We zeggen al zinnen mee, het is verschrikkelijk, we zijn als trekkies.

11.10.04

Blij. Ik heb me net blij geschreven, hier in de rode zetel en daarna achter de andere computer. Leuk dat dat nog steeds kan, ook al zijn superman en Derrida dood, ook al zit Margriet Hermans in de politiek. Blij.

Niet dat ik droef was voordien, maar toch.

8.10.04

de fluiter

Hoor.
Het is de fluiter. Met z'n blauwe jas. Je denkt altijd eerst een kind op straat of die nieuwe van hierboven en pas dan nee, het is de fluiter, natuurlijk. Het is de fluiter. Van links naar rechts aan de andere kant van de ruit.

Misschien moet ik hem eens volgen, moet ik zorgen dat ik morgen klaar zit tegen een uur of twaalf. Stevige wandelschoenen aan en een sjaal. Zakje met boterhammen misschien want wie weet hoe ver het zal zijn. Verder dan de verkeerslichten, verder dan café 't Vat. Mijn vogelboek niet vergeten en een thermos warme thee. Misschien, voorbij het asfalt en beton, zien we samen een rietzanger.

Waarom er bij u in de supermarkt geen chips met chocoladesmaak in de rekken ligt? Omdat een chips-choco-mix op de maag ligt als een familiepak post-itjes. Daarom.

6.10.04

hoog bezoek

Gie Bogaert zit in mijn reactiebox. De man die - zo stel ik me voor - ooit eens op een dinsdagmiddag op café zat, koffie dronk, een bierviltje in zijn jaszak stak. Thuis, achter een bureau, dat viltje weer bovenhaalde, het zo beschreef:

De bode keek naar het huis van Ruth. De luiken waren nog dicht. Ruth laat de luiken de hele ochtend dicht. Tegen de zon, zegt Ruth.
Zei ik al dat het bureauvlak vrij was, maar helemaal omgeven door rommel, viltjes, mappen, ook een vetplant? Geel zonlicht viel binnen door een ruit met blinden, maakte al dat dwarrelend stof zichtbaar. En Gie Bogaert keek naar die woorden, dat licht, dat stof en was tevreden. Zo ging het.

Dit staat vast: uiteindelijk, jaren later, kroop die man dus in mijn reactiebox, heb ik hem blijkbaar via Google tot hier gelokt. Door enkele lovende woorden zoals deze. Het maakte mij blij. Ja. Bedankt. Tot ziens.

filmfestival van Gent

Wie Nederlandstalig is en weblogt moet tegenwoordig blijkbaar aan De hondenkoning van vandenb. Ik zag twee exemplaren in de Fnac; 16,63 euri. Hebben ze leuk verzonnen daar in de Fnac, die 63 cent.

Ze liggen er nog. Allebei. Filmtickets, daar kwam ik voor en ik kocht er 14. (veertien(!) - schaamde me diep, frommelde ze snel weg onder mijn vest, zette m'n kraag recht en verliet ongemerkt de winkel.)

4.10.04

We bekijken de dvd van Ozons Swimming pool, lief en ik. Na een twintigtal minuten maakt de verleidelijke Ludivine Sagnier haar opwachting, en plots ligt ze daar, naakt in een beschuimd bad. Lief en ik blijken dadelijk allebei hetzelfde te denken: 'Zorg er alsjeblief voor dat de as van je sigaret niet in je badwater valt.'

Liefde is: ook bij complexe films hetzelfde denken over as.

2.10.04

een ander

Zaterdag op Het Andere Boek: Kader Abdolah was er niet. Hij stond in de file.

Jammer was dat, maar gelukkig was er die ander: Brody Neuenschwander, de kalligraafse Zwitser uit Texas en Vlaanderen - die trouwens overtuigend "ze trilden in hun schoenen" kan zeggen en daardoor sowieso al een waardig alternatief voor Abdolah is. Hij klonk als Robby McEwan maar dan over letters. Ik kon niet verhinderen de afwezige er steeds bij te denken; haperend en krachtig onderbrekend en roepend van Jip en Janneke. En wij zouden dan staren naar zijn snor, natuurlijk. Misschien ook even aan een sigaar gedacht en over knipoogse vuile manieren in verhalen.

Daarna was er Miel Dekeyzer. Ook daar hoorde iemand bij, maar ook die was er niet. Miel deed het dan maar alleen (met de interviewer) en ook hij maakte Abdolah goed; praatte met een hoogst Kabdohliaanse prosodie, uitspraak, tempo, klemtonen.. En verward in de structuur, dat ook, maar we weten wat hij bedoelt.

Ook was er een gesprek waarbij plaatsvervangende schaamte mijn deel was. En misschien had ik toch extra zoete meloenen en drie ananassen moeten kopen op de markt. En gelukkig wint Nic Nuyens straks ongetwijfeld de wegrit.

1.10.04

Een bestelwagen voor de deur met erop lange ladders en erin mannen met oranje broeken. Nu eten ze nog, maar na de middagpauze zou het hier wel eens voor een paar dagen gedaan kunnen zijn met het internet. Lap. Tevergeefse sollicitatie gisteren trouwens. Lap wederom.

links van het perenblog

Hier:

bliksem - labels

Elders:
3 voor 12 (luisterpaal) - 8weekly - automatisch ouderwetsch uitgefoeterd - antwerpenize - avondlog - birdpix.nl - dbnl - buienradar - delicious/peren - de perenfilm - de rechtzetting - drijfhout - emma adbåge - flickr - gemengd fruit - gerbrandsdingetje - i hardly know her peren - jan van mersbergen - lisen adbåge - lourdesgrotten - natuurpunt - osocio - pictures of walls - sr - the occam's razor library - vandenb - villa anelisa - vogeldagboeken - vogelvisie.nl - vpro boeken - waarnemingen.be - WNT
En in voortdurend wisselende samenstelling.

30.9.04

boeken van het blog

Soms gaat het op het perenblog over boeken. In meer of mindere mate zijdelings. Ziehier een onvolledig lijstje:

K. Abdolah: De adelaars
K. Abdolah: De reis van de lege flessen
K. Abdolah: Het huis van de moskee
Armando: De ruwe heren
P. Bekkers: Veel mensen vielen in zee
Baldakijn strip: De plicht roept
T. Blacklaws: Jongen uit de Karoo
L. Boersen: Jani Kekke en de blauwe dagdromer
G. Bogaert: Hemelstof
F. Bordewijk: Rood Paleis
S. Brijs: De engelenmaker
J. Brouwers: Datumloze dagen
R. Campert: Het leven is vurrukkulluk
R. Campert: Hoe ik mijn verjaardag vierde
A. Ceelen: Het kanaal
A. Ceelen: Aan mijn vrouw
A. Ceelen: Door de liefde toegetakeld
T. Chevalier: Meisje met de parel
O. De Jong: De wonderen van de heilbot
B. den Uyl: Wat fietst daar?
H. Dorrestijn: Dorrestijns vogelgids
P. Drehmanns: Altijd maar begraven
H.R. Eeg: Scherf
W. Elsschot: Het tankschip
E. Franck: Zie ik je nog eens terug?
M. Haddon: Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht
S. Hertmans: Harder dan sneeuw
A. Horowitz: Grieselstate
P.C. Jersild: De ondas kloster
M. Kolmisoppi: Bryssel
N. Krauss: The history of love
S. Lagerlöf: Kejsarn av Portugallien
S. Lenaerts: Zeewater is zout, zeggen ze
T. Lindgren: Pölsan
P. Michon: De hengelaars van Castelneau
P. Michon: Roemloze levens
D. Mitchell: Black Swan Green
M. Moore: Stupid white men
Multatuli: Max Havelaar
H. Murakami: Norwegian wood
W.J. Otten: Specht en zoon
K. Peeters: De postbode
K. Peeters en ik. een verzameling
J.L. Peixoto: De blik
L. Pleysier: Volgend jaar in Berchem
L. Pleysier: De trousse
L. Pleysier: De trousse (bis)
M. Pons: De seizoenen
P. Roth: Portnoy's klacht
W. Ruyslinck: De bovenste trede
W. Schuyesmans: De winter van de Belgica
W.G. Sebald: Naar de natuur
R. Seiffert: Veldwerk
A. Sollie: De grote reis van kleine Emma
P.O. Sundman: Twee dagen, twee nachten
P. Terrin: Vrouwen en kinderen eerst
P. Terrin: De bijeneters
J.-P. Toussaint: De badkamer
J.-P. Toussaint: Zelfportret in den vreemde
H. Van Daele: De Omgekeerde Dendermonde
H. Van Daele: Het huis aan de Bargiekaai
Van Dale: Nederlands - Engels beeldwoordenboek
W. Van Den Berg: West
J. Van Leeuwen: Slopie
J. Van Mersbergen: De hemelrat
J Van Mersbergen: Morgen zijn we in Pamplona
J. Van Mersbergen: Zo begint het
A. Vermeylen: De wandelende jood
F. Westerman: El Negro en ik
F. Westerman: Ingenieurs van de ziel
Het beste uit 2003-2004
Het beste uit 2004-2005
Het beste uit 2005-2006
Het beste uit 2006-2007
Het beste uit 2007-2008
Het beste uit 2008-2009
Het beste uit 2009-2010
Het beste uit 2010-2013

29.9.04

Angus Macaskill

Gisteren nam ik het Guiness Record Boek 1998 mee uit de bibliotheek; ik wou namelijk wat 'research' doen voor een verhaal. Wandelend door dat boek kwam ik op p 112 toevallig het volgende tegen:

Kinepolis in Brussel, België, is het grootste bioscoopcomplex ter wereld. Het telt 26 theaters met tussen de 160 en de 700 zitplaatsen en een IMAX-theater dat een filmdoek heeft van 20 x 30 m en 450 zitplaatsen. Het complex beschikt in totaal over 6000 zitplaatsen.
U weet het nog niet, maar dat is zeer interessant, vooral wat ik voor u in het vet zette, want wat werd mij eerder al op p 99 geleerd?
In Brussel staat het grootste bioscoopcentrum ter wereld, het Kinepolis. Het totale oppervlak beslaat 24 000 vierkante meter, en er zijn 24 theaters die tezamen 8000 zitplaatsen hebben.
Het probleem is het volgende: mag ik er na dit alles nog zeker van zijn dat de Schot Angus Macaskill ooit 2,36 meter lang was?

28.9.04

in de volksmond

Het solliciteerbeest noemt men mij wel eens. Ja. Zo is dat.

26.9.04

Vannamiddag was ik in Brussel met lief en de haren. We zagen een restaurant met een ondertitel (heerlijkheden uit Vietnam), en op de trein las ik mijn vijfde Kim Fupz Aakeson van de maand uit - wat een blije ontdekking is die man. Nu thuis wil ik eindelijk beginnen in Gouden Uil Paravion van Hafid Bouazza. Lambchop zacht op de achtergrond lees ik de eerste zinnen:

Luister.
Wat klinkt als een aanmaning tot stilte - ssst! - is in werkelijkheid het geluid van de wind in de bomen, een gerucht dat met vele tongen in de bladeren lispelt. En zou dat gekwetter van onzichtbare vogels niet geroddel zijn?
Dit boek verdient een leeslint, denk ik na deze zinnen. Het heeft er geen. Dit boek verdient een leeslint. Ik sta op uit de zetel, kijk in het boekenrek. Het boekenbedrijf verrast wel vaker in leeslintenpolitiek. Softcover Assimil-taalgidsen wél en het Verzameld werk van Elsschot in hardcover niet.

Stel je voor: een mooi rood leeslint. Mmmm. Zou Bouazza daar ook niet stiekem van gedroomd hebben?

In de bib zie je de mooiste mensen, dat is zo. Ze zijn vaak sympathiek en belezen bovendien, en door het rookverbod hebben ze gegarandeerd geen sigaret tussen de lippen. In bibliotheken kan je je ongestoord tussen de intelligente en sexy mensen mengen. Ik zeg ongestoord want in een bib heerst het geschreven woord en worden geluiden gemeden - loze praatjes moeten er niet. De communicatie beperkt zich veelal tot een subliem glimlachen heen en weer waardoor zelfs mensen met de meest vreselijke dialecten van een veelbelovende schoonheid blijven.

Ja, de bib dankt zijn heerlijkheid niet enkel aan de boekenschat, ze is daarnaast ook nog een oase van menselijke schoonheid, mysterie en belofte.
Ik hou van de bib.

25.9.04

lokaal G7.4 (vrijdag 9.05u)

Hoe kleiner de kopjes, hoe sterker de koffie, zeg ik tegen Mary-An.
Zo zou het toch moeten, zegt ze.
Ja, zeg ik.
Nee, hier kunnen we wel net zo goed water drinken, hoe klein en exclusief de kopjes ook zijn. Ik zet mijn monitor aan. Ik zeg: we kunnen wel net zo goed water drinken.

Goeiemorgen, zeg ik, want Sofie komt binnen.
Goeiemorgen, zegt ze, en: ik geef jullie dadelijk jullie passwords, dan kunnen jullie beginnen.
Ik knik, ik drink, maak geen geluid en verschuif de muis tot hij mooi en recht tussen telefoon en toetsenbord ligt. Sofie houdt daarvan. Sofie staat op orde.
Jullie hebben de koffie al gevonden, zie ik, zegt ze. Ik knik, ik drink, Mary-An zegt: ja.

Dit is geen slaapwandelen, dit is geen automatische piloot. Dit zijn bewuste keuzes, hier, vanmorgen, nu, op deze stoel in dit kantoor. Ik draai mijn eerste nummer, knik, Benjamin zegt: goeiemorgen. Zodadelijk zal hij koffie nemen, zeggen: niet echt sterk. Mary-An dan: ja. Ik: we kunnen wel net zo goed water drinken.
Tien na negen ondertussen.
Dit schreef ik op 11 september, de eerste bladzijde in mijn rode boek. En ik schrok; amper één week op kantoor en het proza al helemaal besmet. Boris, duinen en hartenklop lijkt ver weg.

24.9.04

"U bent waarschijnlijk fout ingelicht, meneer"

In augustus, waarin ik niet werkte, verdiende (of kreeg) ik meer stempelgeld dan mijn totaal inkomen deze maand zal zijn, een maand waarin ik tussen het stempelen door ook enkele interims deed. Ik zei het eerder al: kasten, muren, formulieren, ze maken me gek.

Deze wetenschap is het resultaat van een hele voormiddag aan busritjes. Heen en weer door de buien, formulieren in de hand, tussen vakbond, werkwinkel en dienstencentrum. Waarna ik natuurlijk vergat het makkelijke en fijne formulier van de dag af te handelen; mijn Standaard-spaarkaart is vol en kan geruild voor de dvd's van The office. Ik citeer uit het reglement van de spaaractie:

Er is geen aankoopverplichting. De spaarpunten, alsook de spaarkaart mogen nagetekend worden.
Qua flexibiliteit kunnen de overheden daar alvast iets uit leren. En James!, mijn sloffen, jazz en een goed boek nu. Ik wil wat rusten.

23.9.04

zachte vervoering

"Nee, ik heb geen rijbewijs. Ik gebruik namelijk het openbaar vervoer. En ook mijn fiets en dat al jaren en veelal met plezier."

Dat ben ik, waarop men mij dan vreemd bekijkt en ik het gevoel krijg dat ik me dien te excuseren. Sorry dat ik ervoor kies 100 meter van een station te gaan wonen en dat ik geen kinderen naar voetbaltrainingen brengen moet. Sorry dat ik 's avonds laat geen sociale contacten moet onderhouden op afgelegen hoeves omringd door eindeloze velden in vergeten provincies. Sorry. Echt.

Inderdaad, ik gebruik het openbaar vervoer niet omdat ik geen rijbewijs heb, maar ik heb geen rijbewijs omdat ik het openbaar vervoer gebruik. Als u medelijden met mij voelt omdat ik mij enkel op studentikoze wijzes kan verplaatsen en mijn vrijheid daardoor helemaal beknot wordt, moet u niet aan mijn kop zeuren maar mij 100 euro storten. Als dank omdat ik uw dagelijkse file alvast 1 wagen korter maak. Graag gedaan.

21.9.04

Lief vindt er niets aan.. Maar stel je voor: ik was acht, dan was ik vandaag wel de stoerste van allemaal op school.

Het is nacht. Zacht getik en gezoem, verder stilte. Morgen plak ik een band, schrijf ik minstens drie sollicitatiebrieven en denk ik na over meningen die ik hier over boeken neerschrijf; over snelheid, herlezen, respect, fundering en nauwkeurigheid. En ik maak tijd voor lief, want zij heeft vakantie deze week en wordt al te vaak verwaarloosd. Lieven hebben het niet makkelijk hier bij mij. Zo is dat.

19.9.04

Wat erg charmant is: rijdende ijskramen waarin ook de zoveelste generatie nog echt de roze Gazetta dello sport leest. En dat het vandaag Zuiderzinnen is. Nog een sandwich en we vertrekken.

18.9.04

Michael Moore: 'Stupid white men'

Stupid white men, op 14 juni haalde ik het uit de bib en het staat vandaag, toch al drie maanden later, nog steeds hier op het boekenrek. Hoog tijd dat ik dat tekstje erover - dat al weken in mijn hoofd zit trouwens - schrijf want ik wil dat boek de deur uit (en de bibliotheek wil het terug, dat ook).

Moore houdt niet van Bush (oeps, net de halve inhoud van het boek verklapt), ik ook niet, maar ik hou ook niet van Moores boek. Waarschijnlijk komt dat voor een deel door de stijl: Moore is nogal een roeper (een roeper!). Hij zegt niet dat Bush een foeteraar is, wat hij ongetwijfeld is, maar hij roept het. En hij roept het niet één keer, maar een heel boek lang. Moores stijl kan werken in een kritisch (of beter: opruiend) artikel, maar als hij een heel boek van zo'n 280 bladzijden duurt, ga je je eraan ergeren. Ik las onlangs een interview met Moore in Humo (nr 28/3331 p 130-134) waarin hij het ook zelf (maar dan in verband met zijn films) verwoordt:

Ik heb het gevoel dat een klein beetje Michael Moore beter is dan véél Michael Moore.
En daar heeft hij gelijk in. Ik kan mij voorstellen dat je als Amerikaan na het lezen van dit boek, na al dat getier naar je kop, er tijdens de volgende verkiezingen speciaal voor kiest om op Bush te stemmen, en dat om die Moore, die driftkikker, te pesten.

Genuanceerd is het ook allemaal niet. Het is de goeden tegen de slechten, en de goeden dat zijn dan Moore, wij (natuurlijk) en het echte Amerikaanse volk, terwijl de slechten vertegenwoordigd worden door al wat enigszins een republikeins geurtje heeft. Wat Walsch is Valsch is, zo komt het over. Geen enkele republikein is te vertrouwen, en genezing is blijkbaar niet mogelijk, denken we maar aan Theresa LePore (p43-44) ooit lid van de republikeinen en daarna voor het leven verknoeid, ook al stapte ze uit de partij, werd ze democraat en daarna onafhankelijke.

Vreemd is het wanneer Moore het over het Amerikaanse volk heeft en daar dan blijkbaar heel het volk mee bedoelt, behalve het toch aanzienlijke deel dat republikeins stemt. Hij goochelt met cijfers en geeft aan dat het aandeel van de bevolking dat effectief op Bush stemde erg klein is (p 31); dat het misschien intellectueel oneerlijk is om er bij de berekening van dat aandeel geen rekening mee te houden dat een deel van het Amerikaanse volk kinderen zonder stemrecht zijn en dat een groot deel van de bevolking met stemrecht gewoonweg niet gaat kiezen, komt blijkbaar niet bij hem op. Die kinderen en niet-stemmers hebben natuurlijk niet op Bush gestemd, maar alleszins ook niet op Gore.. (Ik bevestig hier met deze zinnen trouwens wat ik in de vorige paragraaf zei: heel zijn betoog komt zo doordrammerig over, dat je net de neiging krijgt om er tegen in te gaan. Om je koppig tegen de man te verzetten. Je gaat voortdurend op zoek naar tegenspraken en incorrectheden, hoewel je je wel in zijn basisidee (Bush is een foeteraar) kan vinden.)

Maar we moeten niet klagen over de stukken waar Moore het voornamelijk over Bush heeft. Daar is hij tenminste duidelijk, daar snappen we tenminste waar hij naar toe wil. Later wordt het lastiger en blijken zelfs de democraten niet te vertrouwen. Helemaal moeilijk wordt het in hoofdstuk 8, waar Moore conflicten als de Palestijnse en de Noord-Ierse kwestie tracht op te lossen. Hier worden zijn bedoelingen al heel wat vager. Waar wil die man naartoe, vraag je je af. Het is onmogelijk dat hij de door hem voorgestelde oplossingen als serieuze voorstellen beschouwt, nee, serieus is het niet, maar wat is het dan wel? Humor? nee, ook dat lijkt volkomen onmogelijk; grappig is het in elk geval niet. Hoe de Noord-Ierse kwestie oplossen? Bekeer genoeg protestanten tot er een katholieke meerderheid is. En wat als de protestanten zich niet willen laten bekeren? Ren met een tuinslang die gevuld is met gewijd water door de protestantse buurten wijlst roepende 'ik doop u'. Vreselijk, zelfs Bush zal inzien dat zoiets niet helpt. En Moore zou moeten inzien dat het de geloofwaardigheid van zijn anti-Bush missie niet ten goede komt. (En nog iets: Moore beweert dus dat na het tuinslang-gebeuren al de problemen opgelost zullen worden door het feit dat er dan een katholieke meerderheid in Noord-Ierland zal bestaan. Vreemd dan toch dat er in de VS nog steeds zo'n problemen met de republikeinen zijn als er, zoals Moore beweert toch veel meer mensen (drievierde van het volk, zeg maar) eigenlijk tegen Bush zijn. Maar soit.) Voor ons wel leuk is dan weer dat hij in hetzelfde hoofdstuk, waar hij zegt dat de Britten intelligente mensen met veel gevoel voor humor zijn, stelt dat die typering een grove generalisatie is (p 201). Zulke opmerkingen waren in het wat-Walsch-is-valsch-is-deel van zijn betoog blijkbaar niet nodig.

Ik geef nu wel kritiek, maar ik ben me er tegelijkertijd van bewust dat dit boek in Amerika een functie heeft gehad, dat dit boek een heel aantal ogen heeft doen opengaan, dat het een aantal mensen de macht van de grote bedrijven, media-concerns en politieke clans heeft doen inzien. Onwetend gehouden Amerikanen kunnen dit boek als springplank voor een kritische kijk gebruiken. Maar, helaas, voor mensen als u en ik die in onze media toch een iets kritischer berichtgeving over de Amerikaanse politiek krijgen, is dit boek allerminst onmisbaar. We kunnen het lezen om een beeld te krijgen van wat al die honderdduizenden Amerikanen lazen, we kunnen het nog net een interessant maatschappelijk document vinden, maar omdat de belangrijke functie als eye-opener bij ons niet werkt, is het bovenal een vermoeiend staaltje geroep en irritante doordrammerij.

(Tot slot nog dit: Moore, of zijn redacteur, moet eens leren op de correcte plaatsen een witregel in te lassen. Ze staan soms erg fout, halverwege een uiteenzetting of drie zinnen na een natuurlijke breuk; Ik wou dat ik u een voorbeeld kon aanwijzen, maar ik heb gewoon geen zin meer om het boek open te slaan en mij opnieuw tussen meer van hetzelfde te begeven. Jammer. Ik ben er moe van, van die Moore.)

Michael Moore Stupid white men. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2003. (vierde druk)

17.9.04

bij Fernand

Vandaag voor het eerst sinds een jaar of tien mijn haar nog eens bij een echte kapper laten knippen. Ik had namelijk geen zin in gedoe met mijn duidelijk te goedkope tondeuse en de plaatselijke middenstand, Fernand in dit geval, mag ook wel eens wat hebben. Acht minuten binnen - ik heb het getimed - en daarna zes keer zo fris weer buiten.
7 euro. Een koopje, toch?

Nadien zette het me wel aan het denken. Nadien, toen ik langs het interim-kantoor ging om mijn contract op te halen. 8 euro per uur. Bruto. Dan heeft Fernand het toch beter voor elkaar. Ik heb vervolgens geen nieuwe loopschoenen gekocht.

15.9.04

Jean-Philippe Toussaint: 'Zelfportret (in den vreemde)'

Wie werkt, zo dacht ik, heeft minder tijd om te lezen en dus koos ik vorige week Zelfportret (in den vreemde) uit als lettervriend. Korte en losstaande stukjes zijn wel zo makkelijk als er niet echt doorgelezen kan worden.

Moet ook u dit lezen tijdens uw middagpauzes. Ja. Maar niet helemaal natuurlijk - uw tijd is nog kostbaarder dan de mijne - ik maak, bemoederend als vanouds, voor u een selectie: bladzijde 72 tot en met 74. Eventueel 67-74. U kiest voor het lezen een dag uit met wind en lage bewolking, maar zorgt ervoor dat er zon is op het rustige pleintje / parkje / binnentuintje waar u net op een bankje uw boterhammen opat. Lezen en daarna ogen dicht en genieten van de zon op uw gezicht. En eventueel, daar in de zon, dan toch nog eens overdenken hoe dat kan; de lezer eerst laten denken dat het toch wel heel erg gênant is van die secretaris-generaal, hem daarna de algemene psychose toch wel grappig gezellig laten vinden en hem er uiteindelijk geheel in laten meegaan, in dat onnozele vragen om een "liedje". Ja, man. Geestig bovendien.

Geen Zelfportret van Toussaint in uw persoonlijke of openbare bibliotheek? Lees dan het gedicht Straattheater van Remco Campert, overal te krijg en te koop, zeker nu de man net 75 werd. Nog korter om te lezen en zonder denkopdracht van mijnentwege achteraf, maar even leuk. Linksboven op dit blog alvast de eerste drie regels, de volgende twintig zijn o.a. te vinden in de bundels Straatfotografie (1995), Dichter (1999) en Kus zoekt mond (2000). En in de nieuwe complete, driedelige Remco Campert natuurlijk.

Jean-Philippe Toussaint Zelfportret (in den vreemde). Amsterdam: Van Gennep, 2000.

lezen voor het leven

In de fijne Zweedse krant Dagens Nyheter vandaag een artikel over leesonderwijs in Zweden. Over wat het is en zou kunnen zijn. Boeiend, en tot de laatste paragraaf, want je denkt er niet aan maar ook dit is waar:

Skolan har två uppdrag, fortsätter Molloy. Det ena är att överföra kunskap. Men skolan ska också fostra demokratiska medborgare. (...) Det som gör det intressant att tala om litteratur är att det uppstår brytningspunkter mellan tolkningarna, mellan de olika läsningarna. Man lämnas med en stark uppfattning att folk är olika, har helt olika synpunkter. Litteraturlärarens uppgift är att vara en god samtalsledare. Att se till att avvikande uppfattningar inte avfärdas utan används. På så sätt kan man lägga grunden till ett demokratiskt samtal.
Voila zie. Voor al de mensen die nog een reden voor literatuur in de klas nodig hadden.

14.9.04

Het heeft weer veel te lang geduurd, al dat geknoei aan het perenblog. Vlug nu bij lief onder de dekens. En warm zijn en slapen. En dan morgen op tijd weer op om op die zevende verdieping fris te gaan zitten wezen. Alvast een zucht. En nog.

5.9.04

openbare conclavofobie

Ik vermoed dat het begint wanneer je 45 bent. De angst om niet tijdig bus, trein of tram te kunnen verlaten bij de gekozen halte. De angst voor de te laat opengaande deur. Paniek. Ook ik zal er last van krijgen, illusies over een vredevolle aftakeling koester ik niet, maar ik zal alvast één ding onthouden: vijftien seconden voor stilstand al als een razende gek op de openingsknoppen beginnen rammen helpt niet.

1.9.04

Ik had zin om te klagen over kastjes, muren en de wegen en tijd daartussen, maar kijk daar: buiten, het lijkt wel opnieuw lente. Ik zet me met een boek voor de deur.

30.8.04

maar Rika, wat kon zaalger voor mij zijn?

La Esterella is 85 ondertussen en ze maakt deel uit van het beste poëzie-performance-duo dat ik ooit aan het werk zag. 'We doeng ons best hei', zei ze gisteren op de Groenplaats tegen ons, Tom Lanoye, en een Rubens in brons. En dat dat heel goed is verdorie, haar best.

Poëzievoordrachten zijn wel eens saai; vaak kiest men (1) foute sprekers (2) foute gedichten of (3) foute omkaderingen. Doch - en hoera - niets van dat alles gisterennamiddag op de Groenplaats in Antwerpen alwaar Tom Lanoye en La Esterella een poëtisch gelegenheidsduo vormden. Ze stelden er De kathedraal antwoordt voor, het gedicht waarmee de kathedraal (aha) antwoordt (aha!) op de liefdesverklaring van de Boerentoren. Er werd gesproken met begeestering, gesproken met panache, gesproken met voldoende versterking voor een massa-evenement. Een gedicht met klank, een gedicht met ritme, een gedicht dat ook zonder de tekst op papier te begrijpen is, een gedicht dat de massa een hand durft rijken door humor en woorden als "poepke" en "sjokkedeizen". Een omkadering met muziek en woord, zonder saaie stukken, zonder overdaad. En wij, groot publiek met grote goesting, voelden dat het in de lucht hing: perfectie in 't Stad.

Lanoye en La Esterella combineren camp, kwaliteit en volksheid. Doelgroepen vermengen zich, wij gaan heen en vermenigvuldigen ons en iedereen wint. Lanoye bewijst zichzelf als overtuigende "externe stadsopsteller", de nogmaals verhipte La Esterella bezit met O Lieve Vrouwe Toren nog steeds het enige echte Antwerpse volkslied. Samen staan ze voor passie, humor en authenticiteit en wij mogen dat allemaal aanhoren, gratis en voor niks. Wij storen ons eens een keer niet aan de typische Antwerpse hoogmoed, zetten de angst voor groepsdwang nog eens aan de kant, en willen zelf weer Antwirps klappen, willen zelf wonen in de enige echte Vlaamse Metropool aan de Schelde. Optredens als dit houden naties bij elkaar, scheppen trots en eendracht. Welja, waarom niet: vrede, wijsheid en geluk. Daarom dank aan iedereen die deze lekkere brok buiten de muren van het Plantijn en Moretus Museum hielp houden en aan een groot publiek schonk. Daarom leve abc2004. Daarom leve de cultuurmarkt. Daarom leve Antwerpen en haar democratisch linkse regeerders.

26.8.04

moeder

Gisteren verjaarde moeder. Moeder is nu exact twee maal zo oud als ik ben. Ergo: moeder was toen ze mijn moeder werd even oud als ik nu ben. En ik ben de tweede thuis. Dus als ik moeder was, mijn moeder, had ik nu twee kinderen: broer en mijzelf.

Maar ik heb geen kinderen, nee, niet in dit jonge leven, niet overdag. Wel ben ik de afgelopen maanden al twee keer wakker geworden met in mijn hoofd nog een droom met daarin mijn kind. Het is een jongen, een baby nog, en hij heet Seppe. Ik heb er al mee gespeeld, ik heb hem boven mijn hoofd getild, ik heb zijn neus en buik gekust. Ik heb hem achternagezeten toen hij door de parochiezaal van mijn jeugdjarendorp kroop. Lief weet ervan, we weten wat ons te doen staat. Maar nu nog niet. We kunnen het misschien combineren met een huwelijk op 12 april - ook dat uit een droom. En in afwachting hopen dat moeder blij is met haar cadeautje, de ANWB vogelgids van Europa. Hardcover. Go postbode, go!

17.8.04

Peter Bekkers: 'Veel mensen vielen in zee'

Ik lees wel eens een boek. En als dat boek een goed boek is, als er in dat boek sublieme zinnen of passages staan, dan gebeurt het wel eens dat ik citaatjes overtyp op mijn pc. Dan zit ik in de keuken mijn eigen kleine bloemlezing uit de wereldliteratuur te maken. Zo ging het ook met Veel mensen vielen in zee van Peter Bekkers; drie korte alinea's op bladzijde 95-96 en een zinnetje op bladzijde 106 bewaard. Mooi.

En dan was het boek uit. Bladzijde 154. En toen was er even niets meer, enkel lege bladzijden, zelfs geen nummertjes, maar volhardend doorbladerend kwam ik plots nog het kopje 'verantwoording' tegen, met daaronder het volgende:

De auteur heeft het volgende gebruikt uit bestaande literatuur: een beeld uit Die Blechtrommel van Günter Grass, een flard uit Mort à credit van Louis-Ferdinand Céline, een zin uit Nooit meer slapen van Willem Frederik Hermans, een regel uit het gedicht 'Sorpressa' ('Verbijstering') van Federico García Lorca, een paar woorden uit het gedicht 'anti-materie' van Gerrit Achterberg, een stuk of wat gedachten uit Also sprach Zarathustra en Umwertung aller Werte van Friedrich Nietzsche, een korte beschrijving van een familiefoto door Vladimir Nabokov, een stukje uit het verhaal 'Toen Schlemiel naar Warschau ging' van Isaac Bashevis Singer en een zinnetje uit Sphären van Peter Sloterdijk.

Ik dacht aan mijn twee overgetypte stukjes. Bladzijde 95-96 een flard uit Mort à crédit? De zin van bladzijde 106 uit Nooit meer slapen? Het zou wel eens heel goed kunnen. Je zal het altijd hebben. Murphy en zijn vrienden. Niet dat het de waarde van mijn kleine fijne bloemlezing ook maar iets vermindert, maar je zal het toch maar hebben.

Maar ik vind het best wel een leuk idee, zo'n uitgebreidere verantwoording. Niet omdat ik nu per se de exacte ontstaansgeschiedenis van dit boek wil kennen, maar het is altijd fijn te weten wat andere mensen (ook auteurs) lezen, welke schrijvers ze bewonderen en welke leestips ze mee te geven hebben; en ik vermoed dat zo'n verantwoording toch vooral dat is: een uiting van respect voor collega's en een leestip voor lezers. Ik bekijk het alleszins zo.

Verder is het wel grappig dat ik tijdens het lezen van Veel mensen vielen in zee, en nog voor ik wist dat er een verantwoording was, een aantal keer echt dacht dat Peter Bekkers een aantal boeken heeft gelezen die ook ik al eens las. Bij de passages over de vleugels en later het luie oog kreeg ik weer passages uit De onbeweeglijke en Opwaaiende zomerjurken van Oek de Jong in mijn hoofd. Ook qua vertelkleur / sfeer dacht ik regelmatig aan De Jongs verhalen over jongetjes. Nog later kwam er een passage die mij flashbacks aan Annemarie van Haeringens De prinses met de lange haren bezorgde. Doch niets daarvan. Toch niet voor zover Bekkers het zich herinnert of belangrijk genoeg acht.

Misschien moeten we de lege bladzijden vóór de verantwoording daar maar voor gebruiken; misschien moeten wij, bibliotheekboekenlezers, daar de connecties die we zelf tussen dit boek en andere boeken zien maar uit de doeken doen. Ook als leestips. Maar dat zal wel niet mogen van de bibliothecaressen. Jammer toch. Want ik wil best nog boeken lezen die op dit boek lijken.

Peter Bekkers Veel mensen vielen in zee. Breda: De Geus, 2004.

16.8.04

Brussels, where there is no rain

Lou Reed speelt op Marktrock. Nu. Dat is feest.

Gedeeltelijk live op Studio Brussel. Dat is feest; ondanks de reporters ter plaatse is dat feest, en dat wil heel wat zeggen. Misschien had ik er toch moeten zijn. Een feestje. Ik hoor pure essentie.

Al de rest lijkt weer heel lullig.

15.8.04

boekenpluim

Ik heb sinds kort een veertje van een sperwer, een veertje met rossig uiteinde van een volwassen mannelijke sperwer. Het zit tussen bladzijde 92 en 93 van mijn Fågelguide en ik ben er trots op.

Dat is een voorbeeld van een extraatje voor mensen die bibliotheekboeken lezen. Soms zitten er cadeaus tussen. Bijvoorbeeld een sperwerveertje tussen bladzijde 92 en 93 in de ANWB vogelgids van Europa, of leuke bladwijzers met winkellijstjes of mysterieuze getallen; voer voor fantasie en verhalen. Gratis en voor niets en om opnieuw te gebruiken. Het geeft je leeservaring extra geschiedenis.
Soms zitten er ook leessuggesties tussen boeken: bibliotheekbriefjes met de andere boeken van een vorige lezer. Of inzichten: potloodstreepjes bij passages die lezers leuk of belangrijk leken, soms zelfs met commentaren al dan niet zinvol. Potlood in boeken is - op voorwaarde dat het met mate is - bijna altijd leuk. Het is geschiedenis, het is intertekstualiteit, het is maatschappelijke inbedding, het is debat, het verdiept. Ik sta erg open voor toevoegingen in boeken, ben tolerant tot enthousiast. (Behalve voor ezelsoor-bladwijzers; martelstraffen hiervoor.)

Dus voor de eerste helft van augustus: dank aan de lezers van Johan Daisnes De trein der traagheid en dank aan de gulle vogelaar van de ANWB vogelgids van Europa. Pluimen voor iedereen!

11.8.04

lief voor Linden

Lief heeft op het lichtjes fantastische drijfhout een post over foto's in haar hoofd. Ik zou voor haar uitzoeken hoe ze het eenvoudigst ook echte foto's op drijfhout krijgen kan. Zo misschien. Mij lijkt het wel wat. Ziet ook het perenblog er plots weer een heel stuk beter uit.

Dit is Småland. Sjö Linden bij Lönneberga op een namiddag eind juli. Betrekkende luchten en een aanwakkerende wind. Onder water Duitse kinderen en in de vuilnisbak een KEX-verpakking. Straks nog een veiling en een ijsje.

Gisterochtend kwam de warmte, het zweet, de adem en de waas. Maar ik ken de signalen ondertussen en nog voor het zwart doorkwam lag ik al op m'n rug met een vochtige lap op m'n hoofd. Hoe ouder, hoe watjer; het gaat nog steeds door. En donderdag zal er opnieuw angstzweet zijn, zelfs vrijdag en zeker maandag.
En toch was het een dag van geruststelling. Ondanks het onderzoek met de woorden groot, draadje, openhouden en opereren, ondanks de brand achteraf. Geruststelling. Het zal met lief te maken hebben, met haar hand op mijn schouder en haar hand door mijn haar en haar hand bezig met onze vakantiefoto's.

En lief heeft een nieuwe telefoon. En ik heb een biografie voor de Nederlanders, en Wit is altijd schoon (zo'n schoon rijm! en dat voor 1 euro 50..). Ziehier die officiële biografie:

--We weten om wie het gaat-- (1979) is geboren in de Antwerpse Kempen maar woont sinds zijn studies Germaanse talen (Nederlands en Zweeds) in Gent, alwaar hij wel eens wat leest en schrijft. Hij is werkzoekend.

7.8.04

Omdat er sinds de nieuwste Firefox-update een en ander niet meer zo gestroomlijnd verloopt op dit perenblog, had ik gedacht even snel de template te vernieuwen. Mooi en sober, vertrekkend vanuit het eenvoudigste voorbeeld en zonder al te veel tierlantijnen die op een ander gedownload moeten worden. Dat is dus niet gelukt. Vijf uur prutsen om te zien dat het uiteindelijk toch niet in orde komt en dat de preview-functie er anders uitziet dan het online resultaat. Het zijn lappen en het is niet aangenaam. Het is het leven. Soms.

Beter wat solliciteren voor jobs van 20 en 30%. En vooral bij zijn leest blijven. Soms.

3.8.04

Als we hier eens aan meedoen - snel dan wel - en als we deze link en deze link eens bijhouden om later nog eens naar te kijken. leve de digitale fotografie. Gisteravond en vandaag dankzij lief trouwens gezien:

-Canadese gans (kanadagås/aug 2004/park alhier)

2.8.04

Net terug uit Stockholm en Småland, alwaar brandgans en witte kwik welig tieren. En alwaar ik mij deze keer, o.a. door dat welig tieren, liet verleiden tot de aankoop van Fågelguiden. Wie weet slaag ik er zelfs in om elke eerste bewuste waarneming van een soort in dit boekje aan te geven. Met mijn schandalig over-priced, maar niet vegend, vulpotlood uit Åhléns. Voorlopig zijn dat dus:

-brandgans (vitkindad gås/juli 2004/Skeppsholmen)
-witte kwikstaart (Sädesärla/juli 2004/Lönneberga)
En ook dit:
-roodborst (rödhake/aug 2004/liefs terras in Lommel)
U merkt op dat er nieuwe lay-out mogelijkheden zijn binnen Blogger. Ik ook. Al dat goede nieuws. Nu wat tegengewicht: Ik kreeg geen job als lector, ik kreeg geen job als corrector (of is dat ook goed nieuws?), en er zit een gat in mijn lijf waar er geen zou moeten zijn. Dat volstaat. Ja toch..

19.6.04

Prinses Clementinalaan, Warandestraat of Fazantstraat? Dat is de vraag van de dag..

7.6.04

We zijn vrijdag naar de IBBY-quiz geweest. We hebben vrijdag de IBBY-quiz gewonnen. Ik heb er een heerlijk maagdelijk boekje meegenomen om vol te schrijven met de ambetante dingen die helaas gedaan moeten worden. Zo houd ik het ambetante hier buiten. Weg hier met het ambetante. Leve de rest, bijvoorbeeld de IBBY-quiz.

3.6.04

sp.a-spirit staat ook deze verkiezingen achter mij - goed om weten natuurlijk - en ik mocht dan ook weer mee op het drukwerk. Na mijn boze mail van vorig jaar ben ik dit jaar wel verfotoshopt tot een vaagerd. Jaja bravo. Wat onthouden we dus uit hun campagne?

(a) sp.a-spirit geeft niet nodeloos geld uit aan nieuwe fotoreportages.
(b) sp.a-spirit houdt rekening met de wensen van 'de burger'.

Allemaal positief dus. Vandaar dat ze hier een link en op 13 juni een stem krijgen. Er zijn tegenwoordig trouwens weinig alternatieven, zo lijkt het.