31.8.08

voor
na

30.8.08

mooie mensen van vroeger

*
Donderdag zag ik de fluiter, de fluiter van vroeger. Niet donderdag donderdag, maar donderdag 21 augustus. Ik hoorde hem komen van bij het kippenkraam en zei tegen mijn lief: wacht, luister. Hij liep met zijn handen op zijn rug, hij floot, het was de fluiter. (18)

*
Vanmiddag was ik bij de groenteman, de groenteman van vroeger. Ik kocht jonge wortelen, peterselie en veldsla. Het was 2 euro 68. Ik haalde al het losse kleingeld en twee botsballen uit mijn linkerbroekzak want, en dat zei ik ook tegen de groenteman, ik had ooit een mooi en praktisch doosje maar dat verloor ik op een terras.

Dan heeft nu iemand anders een mooi en praktisch doosje, zei de groenteman. Ik: zo is dat.

We telden samen 1 euro 94. De rest betaalde ik met proton, de botsballen stak ik weer in mijn zak.

[Ongeveer om de tien meter waren er verontrustende geblindeerde ruimten waar zich waarschijnlijk de hoogspanningsinstallaties bevonden, met op de deuren expressionistische pictogrammen die aan duidelijkheid niets te wensen overlieten, gestileerde zwarte schichten en mensen geveld door de bliksem, verstard in hun verwrongen houding, verstild in hun asymmetrische val. Kennelijk was ik de weg kwijtgeraakt (of anders waren ze wel heel slecht aangegeven, de toiletten). (uit: Jean-Philippe Toussaint De televisie. Van Gennep, 1998. p 151.)]

[Nu ik mezelf kan bekijken via die ongebruikelijke blik van bovenaf, waarbij mijn ouderdom me de luxe vergunt om tegelijkertijd een starende sfinx te zijn en de man op wie ze haar strenge ogen heeft gericht, stel ik vast dat mijn levenslot en wellicht ook het lot van anderen lijkt op de tarotkaart van de Major Arcana, met de Toren die door de bliksem wordt getroffen... (uit: Bohumil Hrabal Praagse ironie. Prometheus, 2007. p 65.)]
van Occy

[Het begrip goedkoop (genoeg) kan tot een bepaald punt inzicht verlenen, het inzicht dat zo klaar is als een klontje, net voor het doorslaggevende moment, als bliksem bij heldere hemel. (uit: Dag Solstad T. Singer. Signature, 2006. p 56.)]
van Occy

20.8.08

slak, boom
boom, slak
een blak op een soom
een slak op een boom
slak, boom

19.8.08

[Zelfs God moest mij nu in de peiling hebben gekregen. Daarom holde ik het laatste stuk ook en ik kon nog net aansluiten in de rij toen de bel ging en op datzelfde ogenblik was er een bliksemflits, ik had nog maar tot vier geteld toen de donder over het schoolplein rolde en de kerkspitsen beefden. Ik begon ongerust te worden. Misschien had ik God op zijn tenen getrapt. Misschien was God wat lichtgeraakt? (uit: Lars Saabye Christensen De halfbroer. De Geus, 2008. p 297.)]
van woordenaar

[Terwijl buiten het hemelvuur waarde en de natuur zich laafde, ontstak de meester op de hem eigen onovertroffen wijze verscheidene kaarsen. (uit: Harry Mulisch Het mirakel. De Arbeiderspers, 1962. p 40.)]
van K. Artman

18.8.08

Ik ging fietsen met mijn Vos en mijn lief. We reden door Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Henegouwen. Ik zag heel wat rijpe bramen.

In Grimminge aten we een snickers van het huismerk van Delhaize, in taverne d'Oude Pompe in Viane een croque-monsieur. Men legt daar de kaas óp de croques en niet tussen het brood. Er komt een bordje groenten uit potjes bij met een kwak mayonaise ernaast en wat ketchup in een plastic schaaltje. We dronken Pompebier en keken naar het springkasteel. Iemand had in zijn broek geplast.

Na Viane stond de wind strak op kop. Het ging gieten. De weg werd een kasseibaan. Wat een helden zijn mijn lief en ik. Maar ik overdrijf; het was goed & mooi. De grond straalde warm en boven de graslanden van De Rietbeemd dampte heerlijk het vocht.

Om 17.58u namen we in Geraardsbergen de trein naar huis.

[Toen liep ik, nadat ik mijn horloge gelijk had gezet met de klok in de latrine, de lange, natte kasseienweg af de stad in. Ik negeerde de bliksemschichten die overal om me heen insloegen. Of je nummer stond erop, of niet. (uit: J.D. Salinger Voor Esmé - veel liefs en morsigheid uit Negen verhalen. De Bezige Bij, 2008. p 109.)]
van woordenaar

17.8.08

['Eva', zeg ik. 'Schat, lieveling, klein zussie, grote liefde van me, natuurlijk heb ik er spijt van. Ik was een schoft', zeg ik en ik kijk op mijn horloge. 'Je was gewoon zo'n hete bliksem dat ik me niet kon beheersen.' (uit: Chuck Palahniuk Stikken. De geus, 2003. p 65.)]

16.8.08

nog twee

14.8.08

veelbelovend

Op de achterflap van Stikken van Chuck Palahniuk (De Geus, 2003):

Na dit boek kan niemand meer op een gewone manier naar een rubberen balletje [...] kijken.

[update 17.08.2008] Ach. Het komt allemaal goed. Men overdrijft, als zo vaak.

[Opereren, opereren; been afbinden, cirkelvormige huidsnede, bovenste bloedvaten afbinden, spieren doorsnijden, weefsel en zenuwstrengen met één gladde snede, dan de beenderzaag, bliksemsnel zagen, dan viel er een arm of een been en werd vlug weggebracht. (uit: Ernst Weiss De ooggetuige. Van Gennep, 2007. p 123-124.)]

en hieronder dan huiszwaluwen

12.8.08

George Orwell schreef in augustus 1938 in zijn dagboek over regen, mist, bramen en slangen in het gras. Exact 70 jaar later, nu, worden zijn dagboeken dag per dag gepubliceerd op een weblog. Te volgen! [Nog tot in 1942/2012.]

11.8.08

Ik fietste met mijn Vos van Nijlen naar Overpelt.

Op de markt van Turnhout zag ik een café Bristol maar ik bezocht het niet; er zaten te veel rokers achter de ruit. In café De Beurs dronk ik een donkere Grimbergen – een saai bier maar van het vat – en bestelde ik een croque. De croques waren op. Ik nam een niet al te lekkere hotdog in de plaats. Op het plein stond de kermis. Er liepen veel lelijke mensen rond.

10.8.08

Gisteren, zaterdag, vond ik een zeer gezellige foto in een tweedehandse-boekenwinkel. Een mooi verhalend tafereel, en verkleurd maar wel nog steeds: die blozende wangen.

9.8.08

['Weet je waaraan die tunnelkinderen mij deden denken?' vraagt Amber.
We zijn weer op onze hotelkamer beland.
'Aan Rio,' Gaat ze verder. 'Ik heb daar eens een paar jonge bliksems een soort hanendans zien uitvoeren, met messen aan hun enkels. Wacht, ik zal het je voordoen.' (uit: Kamiel Vanhole O Heer, waar zijn uw zijstraten?. Meulenhoff, 2002. p 148.)]

8.8.08

maar wie lacht er nog als de hop geweest is?

Vannacht zag ik in een droom een hop. Zijn snavel zat vast in de flank van een tortelduif.

7.8.08

Maria uit Lovendegem
Maria uit Lovendegem zegt: nee, in plaats van die Olympische spelen; doe het liever zelf. Zoek een Vos en neem de trein naar Lierde. Fiets dan naar Deftinge, Geraardsbergen, Onkerzele. Of stort twintig euro voor Natuurpunt en ga wandelen in het Raspaillebos.

Belangrijk is wel dit: eet onderweg worst en vergeet geen appels want, ja, regels moeten er zijn.

En boetvaardigheid! Dat was ik nog bijna vergeten. Boetvaardigheid! En was uw voeten, uw gezicht, uw handen. Boetvaardigheid!

2.8.08

[Hij maakte wandelingen door het dorp, kookte één keer in die twee weken hete bliksem en nam ons nog altijd mee op staatsbezoek. (uit: Arjen Lubach Bastaardsuiker. J.M. Meulenhoff, 2008. p 94.)]

[Het wordt donker en de bliksemstralen in het oosten zijn steeds duidelijker te zien. Suzon zegt: Zullen we naar het onweer gaan kijken? (uit: A. Alberts Haast hebben in september in Romans en Verhalen. Van Oorschot, 2007. p 260.)]

[Hahaha, lachte de procuratiehouder. Die Spijker. Dat kan toch soms ook zo'n ongegeneerde bliksem zijn. (uit: A. Alberts De vergaderzaal in Romans en Verhalen. Van Oorschot, 2007. p 222.)]

["Blurp", sa fru Petrell, och hon kom blixtsnabbt på benen. Där ser man hur bra det är att göra mycket blåbärssoppa, så att det räcker vid olycksfall. (uit: Astrid Lindgren Nya hyss av Emil i Lönneberga. Rabén och Sjögren, 1984. p 81.)]

[Varje gång jag blinkar jag ser hennes svarta lockhår och hennes sexiga putläppar som är södsminkade med mörkare streck på utsidan. På kinderna hon har dyraste pulversmink och bakom tandställningen hennes blixtvita tandrader skiner (uit: Jonas Hassen Khemiri Ett öga rött. Norstedts Pocket, 2008. p 106.)]

[Het was een onverhoeds losbrekende storm van gruwelen uit de vreemde gebieden van het leven, een weerlichten, flakkeren en uitgedoofd worden, de beproeving van twee zich aan elkaar vastklampende mensen en de ondergang van een onschuldige wereld in kots, drek en angst. (uit: Robert Musil De man zonder eigenschappen. De arbeiderspers, 1989. p 982.)]
van Occy

[De vestibule mag niet piepklein zijn; ik denk dat ik er een soort serre van maak; over de hele lengte van het huis? dat zou onhandig zijn, het zou beter zijn dat hij niet verder doorliep dan tot de eetkamer; dus tussen de salon en de eetkamer een tweede vestibule die met de eerste in verbinding staat door een deur, of liever door een deurgordijn; en denk 's aan al die jongedames die goed verborgen en bliksemsnel achter dat gordijn zouden verdwijnen! (uit: Eduoard Dujardin En de sleutel is gebroken. De arbeiderspers, 1986. p 33.)]
van Occy