29.4.05

Nu roken op de trein verboden is, kan de NMBS misschien werk maken van een zone waarin pendelende agenten hun schoenen moeten aanhouden. Verder geen klachten.

24.4.05

de fluiter (12)

De gordijnen zijn dicht, de tv staat aan en maakt behoorlijk wat geluid. We zien een vulkaanuitbarsting.

Als de fluiter nu langs zou komen, zou ik hem niet horen. Lief zou hem niet horen. We zouden hem niet zien, we zouden hem niet horen. Dat is natuurlijk niet erg – en we moeten eerlijk zijn: de kans dat de fluiter zich na zessen nog laat zien is uiterst klein – maar we zouden hem niet zien, we zouden hem niet horen. Ik probeer te wennen aan het idee.

Binnen enkele weken zullen we verhuisd zijn. Er zal ook daar een grote ruit zijn, misschien zelfs een nog grotere, maar er ligt geen extra brede stoep achter. Ik zal niet van achter de pc door die ruit kunnen kijken en de kans dat de fluiter er passeert – voor of na zessen – is erg klein, de geijkte route loopt er niet. Hij zal niet voor die ruit daar verschijnen, hij zal híer lopen. Zelfs zonder gordijnen en zonder tv zullen we hem niet horen. Niet om half twaalf en niet om half vier. Niet met blauwe jas, niet met grijze vest. Niet met een bontmuts, niet met een pet van Flandria. We zullen hem niet horen.

Het is daarom dat ik nu, nu het nog kan, nu ik er nog aan denk – want wij vergeten toch zo snel, mijnheer – voor de volledigheid van de documentatie nog zeggen moet dat hij bij harde regen een rode paraplu gebruikt. Zo. Dan kan de wereld nu ten onder gaan met veel vulkanische as.

- eerder: (11) (10) (9) (8bis) (8) (7) (6) (5) (4.5) (4) (3) (2) (1) -

23.4.05

dags att döpa pinnen

Wij spreken Nederlands; wij begrijpen elkaar volledig in de supermarkt. Niet zo bij de Zweden want zij zitten nog steeds zonder algemeen aanvaard woord voor het beurtbalkje. Ik stel voor dat u gezellig meestemt op Dagens Nyheter en dan bij voorkeur op kassakloss, klonk of pröjspinne.
Uw langverwachte kans om de ontwikkeling van de Zweedse taal te beïnvloeden.

18.4.05

Blauw.

7.4.05

vandaag, gisteren, 1996 en vooral Gent-Wevelgem en Paaltjens

Gisteren: Gent-Wevelgem.

Vandaag: Marcel Vanthilt zingt op muziek van Ad Cominotto Aan Rika van Piet Paaltjens. Ik had het ooit eens op Radio 1 gehoord, maar vanmiddag nam ik eindelijk de CD U nu! (De integrale geschiedenis der Nederlandstalige poëzie) mee uit de bibliotheek. Heel de vooravond luisterde ik ernaar.
Mag ik zeggen dat Vanthilt en Cominotto dat erg goed doen? Dat ze de zinsnede "sinds ik u zag" veel mooier doen klinken dan hij er op papier uitziet, dat ze eigenlijk de twee eerste strofen integraal mooier doen klinken dan ze er op papier uitzien? Ik ga dat zeggen. En de drie laatste strofen waren altijd al erg goed. Het gedicht wekt nog steeds mijn nostalgie op naar 1996, naar dat vijfde middelbaar met zijn poëzielessen Nederlands en zijn woensdagnamiddagen in de bibliotheek – en dat is aangenaam zwelgen, zeker bij lichte regen. En: natuurlijk herinneren alle gedichten van Paaltjens me ook steeds weer aan Gent-Wevelgem.

1996: Gent-Wevelgem met na acht kilometer het paaltje van Nelissen.
1996: dat vijfde middelbaar met zijn poëzielessen Nederlands en zijn woensdagnamiddagen in de bibliotheek.
1996: De Ronde van Frankrijk komt door België. We staan bij middenbermen en paaltjes ("want daar rijden ze trager"), naast mij H., Rika in een bewerking door de lerares Nederlands.

Gisteren: Gent-Wevelgem.

Vandaag: Huldegedicht aan Singer.

5.4.05

Mark Haddon: 'Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht'

Vorige week las ik Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht een tweede keer. Een tweede keer want ik was onderweg en de meegenomen boeken waren al op en bovendien niet zo goed als deze Haddon die lag waar ik was. En vooral dan dat laatste, want Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht is een zeer, zeer goed boek. Het was eigenlijk ook niet echt de tweede keer, want de eerste maal – dat was in november 2003 – las ik de paarse jongerenuitgave en nu had ik de volwassenenuitgave (hardcover en rood-wit-zwart) vast. Het verschil tussen de uitgave voor volwassenen en die voor de jeugd zit hem naar het schijnt enkel in het gebruik van krachttermen, maar de dubbele uitgave is natuurlijk bovenal een marketingzet om een groter publiek te bereiken. Opdelen in vakjes om de hokjesdenkers voor te zijn, om de boekhandelaars en bibliothecaresses niet voor moeilijke beslissingen te plaatsen, om de minder voorgelichten te bereiken. Van mij mag het, zo’n dubbele uitgave van een sterk boek, want dan weet je tenminste dat het boek zowel op de jeugd- als op de volwassenenafdeling van de bibliotheek een kans krijgt. Anders is het toch sowieso óf het een óf het ander.

Maar het is dus een sterk boek. Vooral dan het opzet, het kader, de opbouw is uitermate geslaagd; de manier waarop aannemelijk wordt dat dit boek geschreven werd door de verteller – en waardoor dus ook de fijne vertelstem mogelijk werd natuurlijk – klopt op wonderschone wijze. Alles valt mooi in elkaar; er is geen ad-hoc vertelstandpunt dat er is omdat het er is en er nu eenmaal een verhaal verteld moet. Nee, er is duidelijk over nagedacht, en dat niet alleen: het klopt nog ook. Het kader van de jongen die een boek schrijft (en wij die dat dan lezen) is er niet alleen omdat dat een leuke manier is om een verteller een ik-verhaal te laten brengen, maar bovenal omdat dat bij deze specifieke hoofdpersoon de manier is om geloofwaardig tot een lange tekst te komen. Dat het boek ons dan zoveel meer informatie geeft dan wat de jongen eigenlijk opschrijven wil, is een extra pluspunt, dat de plots sterk zijn en het geheel bijzonder grappig is ook. En natuurlijk hou ik ook van de prentjes en soms van de wiskunde hier en daar, zo ben ik. En zo bent u ongetwijfeld ook. Ziezo. Iedereen aan de lees.

Mark Haddon Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht. Amsterdam /Baarn /Antwerpen: Contact/De fontein, 2004.


PS Wat verder niet belangrijk is maar erg leuk voor u en mij: het verhaal speelt grotendeels in Swindon, daar waar Neil, Rachel, Trudy en Oliver vroeger werkten.

PS
Wat verder ook niet belangrijk is maar erg leuk was voor Harry Pallemans, de vertaler: als je elke letter een nummer geeft (a=1, b=2 etc) en dan de letters van Jesus Christ optelt, krijg je een priemgetal (151), evenzo bij het Nederlandse Jezus van Nazareth (211). Hetzelfde geld voor Doctor Watson (167) en John Watson (139). Een meevaller toch.

2.4.05

Kijk.
Een nieuwe vloer. Een nieuw appartement. Vanaf mei.


Bent u blij voor lief en mij? En ook een beetje jaloers? En hebt u een verhuislift?