31.3.06

[De voor mij bedoelde bliksem kraakt pas als ik veilig binnen zit, een glas ranje in mijn bevende hand. (uit: Remco Campert Als in een droom. Amsterdam: De bezige bij, 2000. p 18)]

29.3.06

[Nu heeft ze spijt. Nu ligt ze daar te mokken en te snokken tussen de varens. Bliksem in boom geslagen, schuilhut omlaag gestort. En mij is ze ook nog kwijt, want toen ze vroeg: 'Help je mee om hem weer te maken?' ben ik er snel als de wind vandoor gerend. (uit: Margriet Heymans Diep in het bos van Nergena. Amsterdam|Antwerpen: Querido, 2005.)]

28.3.06

Ik las net Wim van Wim Hofman uit (mooi was dat); ik zette het bier voor zondag in de koelkast en schreef deze drie namen op het papiertje dat ik als bladwijzer gebruikte:

1. Nick Nuyens (lengte: 1.77 m)
2. Erik Dekker (opleiding: mavo)
3. Tom Boonen (bijnaam: Staf)

Er stonden ook paginanummers op die bladwijzer: een weerlicht en een handvol bliksem.

Overal was het donker nu. Alleen de televisie gaf bliksemend licht. (uit: Wim Hofman Wim. Amsterdam|Antwerpen: Querido, 2005. p 20)

Weerlicht en gerommel van onweer. Steeds meer. Steeds duidelijker. Een donkere lucht schoof over alles heen. Zwartblauwe wolken. De meeuwen staken er goed tegen af. De vogels maakten dat ze wegkwamen. En wie eigenlijk niet? Het zag er griezelig uit. (uit: Wim Hofman Wim. Amsterdam|Antwerpen: Querido, 2005. p 37)

Bliksem op bliksem knipperde in de lucht. Donder kraakte en knetterde en regen kletterde neer, ratelde op het asbest schuurdak. Petste tegen stenen. (uit: Wim Hofman Wim. Amsterdam|Antwerpen: Querido, 2005. p 37)

Af en toe keek hij naar de lucht. Want het beloofde wat te worden. De lucht kwam vol dikke wolken te zitten . Wolken die eruitzagen als puzzelstukken die in elkaar haakten en die steeds meer zonlicht wegnamen. Na een tijdje was het een donkere boel met af en toe een lichtflits: bliksem. (uit: Wim Hofman Wim. Amsterdam|Antwerpen: Querido, 2005. p 104)

27.3.06

Woordenaar leest A B C D E F G Van der Heijden

Woordenaar knutselt niet alleen aan zijn weblog, hij verzet ook bergen A.F.Th. Van der Heijden. Eén en ander kan hier mooi geknipt en geplakt.

[uit: Vallende ouders, blz 499]
In de altijd enigszins onwerkelijke week tussen Kerstmis en nieuwjaar kwam het kind ter wereld, dat zelfs door de schuldbewuste Jimmy pas eind januari verwacht werd, en door de buitenwereld in ieder geval niet vóór begin maart. De jonge moeder nam haar toevlucht tot een versleten smoes, die gezien het late seizoen des te onwaarschijnlijker klonk. Of juist niet... Ze heette te zijn 'geschrokken van het onweer'. De bliksem, samenvallend met een harde knal, had de vrucht in haar schoot losgesneden.

[uit: Vallende ouders, blz 500, tevens laatste zin van het boek]
De buurtbewoners, altijd genegen ruim baan te maken voor elke legende, zeiden sindsdien, wanneer ze het over Gonnekes dochtertje hadden, nooit zonder zijwaartse knik van het hoofd: '...gehaald met de bliksem.'

[uit: Weerborstels, blz 36]
Of was er meestal toch iets heel anders aan de hand geweest, iets veel geniepigers, en had die boom bij het onvruchtbaar worden dezelfde functie als de beruchte bolbliksem bij het 'te vroeg' ter wereld komen van een baby? Nou hadden bomen wel vaak erg veel in de weg zittende takken, dat moest ik als voormalig klauteraar toegeven, net zo goed als dat je 't van een vuurbal, zeker met zo'n knetterende donderslag erbij, behoorlijk in je broek kon doen.

[uit: Het leven uit een dag, een stuk cover in mijn inbox]
Het leven uit één dag
[uit: Het leven uit een dag, blz 9]
'Ik zie, weet u, een grote liefde voor uw zoon in het verschiet,'zei hij tegen de jonge vrouw die haar kind de borst gaf. Hij had de iets te luide stem van een hardhorige. 'Nee, echt, zonder gekheid. Een liefde even onvermijdelijk als... als het treffen van donder en bliksem tijdens een onweer. Hij hier, die schrokop, als de donder gedacht. Dan kan zijn geliefde als het licht optreden.'

25.3.06

bliksem (naar de ~)

Ik vertelde hoe ik door een verborgen luik was gevallen en verdwaald was geraakt in een donkere wirwar van tunnels en hoe ik eruit was gevallen, eerder gevallen dan dat ik een weg naar buiten had gevonden, dat ik nu graag naar huis wou als hij toch die richting uit moest, en dat het me speet dat ik mijn nieuwe sandalen naar de bliksem had geholpen. (uit: Sonya Hartnett Het tunnelkind. Antwerpen/Amsterdam: Houtekiet, 2002. p 160-161.)

24.3.06

natuur in huis

Ik vond een tweedehands bladwijzer in de groene boekenwinkel. Het is een bloem, drie bloemen; het is de mooiste die ik heb. Hij zit nu in Amsterdam, wat ik er kocht – een pocket, een boek met het beste formaat voor een treinlezer, maar een best lullig formaat voor bloemen. (klik?)

Ik plunderde net de bosjes bloemen op de eettafel. Ze waren sowieso aan vervanging toe. Er moet wat in Saturday, omdat dat ook McEwan is, en wat in de verzamelde Armando, Schoonheid is niet pluis, dik en zwaar.

een bloem, een blad, een bladwijzer

een bloem, een bladwijzer, een boek

een bloem, bijna een bladwijzer

Meer over Amsterdam: de Thalys ernaartoe zit vol op 9 en 10 april. Ter compensatie reis ik vanavond naar Antwerpen, morgen naar Mechelen. Waarschijnlijk zie ik daar duiven.

23.3.06

Vorig jaar in DN: de beren, de kraanvogels, de torenvalken.

Dit jaar: diezelfde kraanvogels en het lievenheersbeestje; en er is plaats voor een interview met een specialist, jawel. ("Så den här nyckelpigan är ute och raggar?")

60 jaar geleden (maar dan wel iets heel anders):

23 maart 1916. Men zou gaan denken dat de wereld uitgestorven is - geen mens te zien tenzij soldaten!
In oorlogstijd. Het volledige dagboek van de Eerste Wereldoorlog van Stijn Streuvels staat op de dbnl. Nooit eerder las ik wat van de man, maar hier begon ik vorige week aan. Als was het een weblog: een druppel voor het slapengaan.

17.3.06

Voor morgen:
1. Filippo Pozzato (hobby: mijn hond Sandy)
2. Alessandro Ballan (hobby: video giochi)
3. Erik Dekker (kijkt graag: Goede tijden, slechte tijden)

14.3.06

Vanochtend zag ik lief wegfietsen. Ik stond voor het raam op de vierde verdieping; zij fietste de garage uit, de helling naar de straat op. Boven zette ze haar rechtervoet op het lage muurtje en sloeg ze haar sjaal nog een extra keer rond de hals.

Ze liet twee auto's voorbijrijden en stak dan de straat over. Vermoedelijk, zo dacht ik, is het heel koud. En: straks komt ze terug. Dan eten we samen. Ik stak mijn linkerhand op.

3.3.06

Het toilet geurt naar sinaasappels en lief en ik zijn het eens: dit is niet Adriaan Mole.

alleszins niet Adriaan Mole

2.3.06

Ook een bliksem van Father Ted:

Music always sort of sharpened me up, O my brothers, and made me like feel like old Bog himself, ready to make with the old donner and blitzen and have vecks and ptitsas creeding away in my ha ha power. (uit: Anthony Burgess A clockwork orange. Penguin, 1973. p35-36)

Tot dan toe hadden de Rus en ik een gelijkmatig ritme. Dat was nu verbroken. Voorafgaand aan de grote krachtsinspanning was er een helle flits in mijn hoofd, een bliksem. Ik kwam zo sterk naar voren dat ik even bang was dat de aanhechting van mijn spieren zou scheuren. De Rus kreunde toen hij neerging. Hoera voor creatine. (uit: Tommy Wieringa Joe Speedboot. Amsterdam: De Bezige Bij, 2005. p236)

1.3.06

Nog over Jongen uit de Karoo: negeer – zoals steeds – de verklarende woordenlijst achteraan. (vb p 14/209)

Byron, de Xhosa tuinjongen, houdt op met graven en draagt de leunstoelen over het kikuyu-gras naar de stoep.

----
kikuyu - soort gras
Verzamelde ik geen bliksem, ik verzamelde kikuyu-gras.