27.6.05

Als het in het enkelvoud bestaat, dan heb ik het: een stigmatum. Ik heb een stigmatum. In mijn rechterhandpalm heb ik sinds vannamiddag een stigmatum. En alsof dat nog niet genoeg is vallen er ook zomaar stukken tand uit mijn mond. Het wakende leven is niet eenvoudig voor een messias, ja, dat staat vast.

[Z. zei onlangs wel 'La vie, c'est facile', maar Z. komt uit Kameroen en daar is men blij katholiek en eet men maniok, dus dat is anders. Bovendien had hij toen zijn examenuitslagen nog niet gezien.] [Mais revenons à nos moutons.]

Ik heb een stigmatum en te weinig tand en een vloer vol statistieken, papier en twee CD-roms. Een rekenmachine, excel-bladen, viltstiften en een wekker om 7:15u. Ik heb potverdrie plots ook rekeningen die eergisteren betaald moesten zijn en andere voor overmorgen. Ik heb geen slaap, maar morgen wel, in de schaduw van de basiliek, en als ik dan denken zal aan een wasmachine met 1600 toeren zal ik snurken als nooit tevoren. A. zal dan zeggen excuseer meneer, probleem, en ik zal antwoorden dat is niet erg, ik kom wel even. Een messias, dat zal ik zijn. Ik zal me over zijn schouder buigen en zeggen er viel een tand uit mijn mond gisterenmiddag en A. zal mij aankijken en knikken en er geen woord van begrijpen. A. zal zeggen ik ben ziek. Ik zal zeggen maar je moet proberen. Je moet proberen.

25.6.05

De conducteur had het armbandje van Rock Werchter 2004 nog aan zijn pols hangen. Beik, dacht ik, en: viezerik. Ook: hangen er dan na volgend weekend twee daar of verdwijnt het oude in de vuilnisbak? Of in het plakboek? Of misschien moet hij wel werken, kan hij daardoor niet gaan; wellicht moet een oude oma bezocht in de kliniek. En ja, hij werd zelf natuurlijk ook alweer een jaar ouder.
Hij knipte mijn kaartje. Ik zei bedankt.

24.6.05

Dit ska vi, för en riktig glad midsommar.

weerlicht is ook bliksem

Het donderde en weerlichtte, de regen viel zwaar uit de hemel.
[...]
Weer klonken er donderslagen. Bliksem. Regen. Misschien moest de sonnettenkrans wel zo beginnen, dacht Broer: met een eenzame, half krankzinnige zanger, al dan niet te paard, op een verlaten vlakte, schreeuwend tegen de elementen, de natuur zelf uitdagend. (uit: Aat Ceelen Aan mijn vrouw. Antwerpen/ Amsterdam: L.J. Veen, 2005. p 90-91)
Iets over het boek zeggen ook? Nu we de man toch aan het woord hebben kunnen we dat wel net zo goed aan hemzelf overlaten Een recenserend citaat [hij zal het waarschijnlijk wel zo gewild hebben]:
"Het had kop noch kloten, zin zat er ook niet in, en van drama was geen sprake." (uit: Aat Ceelen Aan mijn vrouw. Antwerpen/ Amsterdam: L.J. Veen, 2005. p 97)
Dat laatste bespaart mij alleszins het vuile werk; het laat mij de positieve noot (de sol, meestal). De regels over Turken met machtige kromzwaarden waren de beste regels over Turken met machtige kromzwaarden in lange tijd. (tiens: re re la)

21.6.05

Ik was blij dat ik na de winter mijn sjaal en muts niet uit mijn tas gehaald had. Fucking 18 graden in de trein gisteren. Brr.

19.6.05

Aat Ceelen: 'Het kanaal'

Vrijdagnamiddag kocht ik Het kanaal van Aat Ceelen in de Slegte. Na tweeëneenhalve zin wist ik het al: deze koop ik.

Betty zag het gevaar eerst. Vlak daarna zag ik het ook; ik zag het in haar ogen.
Bovendien vond ik de kaft leuke kleurtjes hebben, en wat is nu 3 euro 50 tegenwoordig? De eerste hoofdstukken daarna bleven ook erg leuk: duister, mysterieus, geregeld een tikje absurd en daarenboven racete alles lekker door. Een mooie zin hier en daar, grapjes waar ik mee kon lachen, en na verloop van tijd gingen de hoofdfiguren op een woonboot wonen, dat ook. Een ideaal boek voor op een terras onder een zon die heet maar tegelijkertijd net warm genoeg schijnt, dacht ik erbij. Toen we die vrijdagavond thuiskwamen was ik al voorbij de helft.

Omdat ik niet kon slapen las ik 's nachts tussen 4 en 5 opnieuw in het boek; het bleek inderdaad een boek voor op een terras te zijn. Bij nacht in de zetel scoorde het minder. Of – want dat kan ook – de tweede helft van het verhaal is minder, verwatert tot een snel verhaal over de liefde met zoef-zoef een flauwigheid hier en daar en te weinig vakantie in Venetië. De geweldige beginzinnen moeten uiteindelijk nogal veel dragen. Maar gelukkig, zo dacht ik na het uitlezen, gelukkig wordt niet alles duidelijk. Verder leerde ik wel een en ander bij over kakkerlakken, ik moet daar eerlijk in zijn.

Toen moest er – alles voor de wetenschap – een top drie gemaakt worden van romans over de liefde en het overspel met een belangrijke rol voor een woonboot erin. Want dat blijkt een constante te zijn in de Nederlandstalige literatuur: als de hoofdfiguren behoorlijk wat tijd doorbrengen op een woonboot, plakt er overspel aan de knikker ([Loc=woonb] => [Ovrsp]). Altijd ([tjrs]: [Loc=woonb] => [Ovrsp]). De top 3, gesteld dat het weer goed is:
  1. Willem Jan Otten: De wijde blik
  2. Aat Ceelen: Het kanaal
  3. Jeroen Brouwers: Geheime kamers (en het kan niet anders of in dit boek bliksemt het ergens)
Ze staan naast elkaar in het boekenrek, Otten en Ceelen, en zo groeit er elke dag een beetje meer structuur in het nog steeds nieuwe boekenrek in het nog steeds nieuwe appartement. En omdat het ook vandaag heet is, ben ik net in de nieuwste van Ceelen begonnen: Aan mijn vrouw. Ook dat heeft een sterk begin, en ik vraag me nu al af of dat, net als in Het kanaal, verderop in het boek nog eens herhaald wordt, zoals er ook in dit boek schilfers neerdwarrelen wanneer de hoofdpersoon zich op zijn hoofd krabt, en die hoofdpersoon ook in dit boek weinig lijkt uit te voeren: ”geen kloot [...], al m’n hele leven niet”(p 12).

En wat we vanavond eten? Pasta, pancetta, tomaten, en kaas in schilfers.

Aat Ceelen Het kanaal. Amsterdam/Antwerpen: L.J. Veen, 1999.

18.6.05

onweder

Onder een zon die net warm genoeg scheen, zaten we op het terras van de Sphinx. We lazen. Gezellig. Lief herlas De grap van Gerrit Janssens, ik deed Het kanaal van Aat Ceelen. Halfweg mijn Westmalle dubbel keek lief op uit haar boek en zei bliksem. Ze zei bliksem. Ze citeerde en ze zei bliksem. Liefde is – zo blijkt hier duidelijk uit – elkaar bliksem signaleren.

Ik ging na het eten slapen, het was nog geen half negen. Toen ik in bed lag, bliksemde het en begon het te donderen. Het diepe gerommel naderde, tot het plots knalde, vlak boven ons appartement. Laat het maar eens goed stormen, dacht ik. (uit: Gerrit Janssens De grap. Averbode, 2002. p 34-35)
Verder is liefde ook het t-shirt van lief schoonmaken wanneer dat op het terras van de Sphinx bescheten wordt door een duif. En kabeljauw bakken met appeltjes en kaas, curry en jonge aardappeltjes.

17.6.05

Dat het onderhand tijd werd voor de Stockholm marathon, dacht ik gisteren. Dat die al twee weken geleden gelopen is, blijkt vandaag. Het zijn toeren. Wat kan er in 's hemelsnaam belangrijker geweest zijn die vierde juni?

Deze foto nemen, dat zal het geweest zijn. Het kan niet anders. Als ik mijn sportschoenen terugvind, trek ik ze morgen nog eens aan. Binnen 50 weken is het per slot van rekening weer zover.

15.6.05

Vanavond eten we friet, lief en ik. Dat is langgeleden. Dat is jeuj! [Neen, dat is inderdaad niet langgeleden – we aten zondagmiddag nog frieten – maar de laatste keer telt niet mee want toen was ik onaangenaam gezelschap.] Vanavond eten we friet. Jeuj! En ik heb een werkaanbieding binnen die mij in staat stelt elke maandag 6 uur met het openbaar vervoer te reizen. Jeuj! (jeuj jeuj) Dubbel jeuj!

Oh, kijk daar: drie elanden in een keuken. Tripel jeuj; wat een feest.

ja, interessantigheden zoekt u voorlopig beter op een ander

Sinds ik De Omgekeerde Dendermonde uit heb, let ik in boeken extra op wanneer ik het woord "bliksem" tegenkom. U zou dat natuurlijk ook kunnen doen, maar zo bent u niet - leer mij mijn lezers kennen - en daarom lees ik hier voor u bloem.

Toen de hemel geel en donker werd, klommen we in de boom. Ik vond dat gevaarlijk, want bliksem slaat toch juist in bomen in, maar Daniël lachte en zei dat ik gerust naar huis mocht gaan en me onder mijn bed verstoppen. Hijzelf was onkwetsbaar, want wie rietvoorns vast kan houden, slaat de bliksem niet neer. (uit: Jutta Richter De zomer van de snoek. Tielt: Lannoo, 2005. p 52)

'O, zij komen en gaan, komen en gaan,' zei mevrouw Phelps. 'Zo zie je me, zo zie je me niet. Het leger heeft Pete gisteren opgeroepen. Hij komt volgende week terug. Dat heeft het leger gezegd. Een bliksemoorlog. Achtenveertig uur, zeiden ze, en dan kwam iedereen weer naar huis. Dat heeft het leger gezegd. Bliksemoorlog. Pete is gisteren opgeroepen en ze zeiden dat hij volgende week weer zou terugkomen. Bliksem...' (uit: Ray Bradbury Farenheit 451. Amsterdam: Ambo/Anthos, 2003. p 92-93)

Uiteindelijk zullen wetenschappers iets ontdekken wat geesten verklaart, net zoals ze elektriciteit ontdekten wat de bliksem verklaarde, en het kan iets zijn met de hersenen van mensen, of iets met het magnetisch veld van de aarde, of het kan een totaal nieuwe kracht zijn. En dan zijn geesten geen raadsel meer. Dan zijn ze net als elektriciteit en regenbogen en koekenpannen die niet aanbakken. (uit: Mark Haddon Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht. Amsterdam: Contact, 2004. p 138)
Zo. Nu kan iedereen weer aan het werk.

14.6.05

Henri van Daele: 'De Omgekeerde Dendermonde'

Wat niet helemaal staat in Henri van Daeles De Omgekeerde Dendermonde maar er wel had kunnen staan:

HET BOEMELTJE* van twintig na twaalf puft* dapper door de dorpjes van het Waasland* en plast als een incontinent* hondje tegen elk stationnetje. Niet spuwen. Verboden uit het raam te leunen. Gebruik het toilet niet terwijl de trein stilstaat*.

---
boemeltje stoptrein
puffen blazend ademen als gevolg van de warmte of de grote inspanning
Waasland regio in het Oosten van Oost-Vlaanderen, rond Sint-Niklaas
incontinent niet in staat de urine op te houden
niet spuwen… zulke verboden hingen in de jaren 1960 in de Belgische treinen
Het staat er dus niet echt zo op pagina 119 (de sterretjes en de bijbehorende woordverklaringen ontbreken), maar het had er zo kunnen staan, jawel, want dit staat bijvoorbeeld wel helemaal op pagina 118:
‘Wat schaft de pot vandaag, Melanie?’
Bliksem*!’ zegt Melanie.
‘Puree met appeltjes en ajuin*?’
‘Eet een bordje mee!’
‘Ik zou wel willen,’ zegt Degroote verlekkerd, ‘maar we moeten nog iemand schaduwen!’

---
bliksem aardappelpuree met uien en appels
ajuin ui
Het zou potverdrie gemengd fruit kunnen zijn. Het is jammer dat een best goed boek zo lullig met sterretjes omgaat. Ze staan bij “Vlaamse woorden en uitdrukkingen die dit verhaal een eigen kleur geven” (p 9) en die achteraan in een woordenlijstje verklaard worden. Soms zijn die sterretjes buitengewoon overbodig en daardoor ook buitengewoon hinderlijk; u ziet hierboven ook wel waarom. Veelal duidt de context in het boek de betekenis al veel efficiënter, harmonischer, echter, en dat zonder de vertelstem (en zijn kleur) te onderbreken.

Verder krijg ik weinig klachten over De Omgekeerde Dendermonde uit mijn Azerty*, maar in de buurt van De zomer van de snoek van Jutta Richter – voorlopig het zomerboek van het jaar – komt het nog niet. Dat laatste is het mes en de pleister in één volgens lief op drijfhout, en ze heeft gelijk.

Henri van Daele De Omgekeerde Dendermonde. Tielt: Lannoo, 2004.

---
azerty Frans schrijfmachineklavier, genoemd naar de eerste letters op het toetsenbord (p 132)

10.6.05

Vier zaken die op donderdag 9 juni 2005 bijzonder fijn waren:

  • de werken op de Antwerpse ring
  • konijntjes
  • kroonprinsen-lookalikes
  • oordopjes van de Hema (groene ~)

Vier zaken die op donderdag 9 juni 2005 minder fijn waren:
  • stadsjeeps
  • kopieerapparaten
  • oude sportschoenen van Nike in de kleuren oranje en blauw
  • modale hulpwerkwoorden

3.6.05

Drie elanden in de keuken. Dat hoort zo.

de fluiter (13)

Nooit eerder zag ik hem zo noordelijk. Hij tuurde naar een etalage met trommels en tamboerijnen en de zon stond op zijn rug. Ik bleef luisteren want het was een hele tijd geleden en omdat hij het niet erg vond – wis en waarachtig, anders floot hij niet – staarde ook ik naar trommels en tamboerijnen en naar handpoppen voor kleuterjuffen en naar meeuwen met kleine jongens op hun ruggen.

Zo, dacht ik, ik was je al bijna vergeten; het is waar wat men zegt van oog en hart. Heb je internet trouwens, bekeek je de valkenwebcam al? Ik stuur je het linkje wel even door als je wilt. En: heb jij kleinkinderen misschien? En hoe jong zijn die dan en zijn het meisjes of jongens? Zeger, dat zou een mooie naam zijn, of misschien iets met een o. Een vriend van mij wordt vader, zijn vriendin moeder, misschien ken je ze wel; je liep vaak hun richting uit op de middag. Loop je nog steeds dezelfde route? Maar ik blijf niet te lang, nee, ik moet een ladder ophalen en ook nog wat wortelen en kiwi's; bananen als ze er goed uitzien. Zal ik een plannetje tekenen van de route naar mijn nieuwe appartement en gaan we in het najaar samen naar de zesdaagse; we kunnen dan plaatsen nemen aan de laatste bocht.

Hij stond nog steeds bij de tamboerijnen toen ik verderliep. Ik haalde wortelen en kiwi's en ook het laddertje en het fietsslot. Toen ik thuiskwam was lief weer wat minder ziek dan voordien. Alles komt goed, dacht ik, en ik zei het ook tegen haar: alles komt goed. Ik zag de fluiter, zei ik. Ik denk dat hij ook gelukkig is, dacht ik. Ik knipoogde naar elk van de drie elanden in de keuken en begon aan het avondeten. Aardappelen, wortelen en kip.

- eerder: (12) (11) (10) (9) (8bis) (8) (7) (6) (5) (4.5) (4) (3) (2) (1) -