21.11.12

op 14 november 2012

Enkele nachten geleden zag ik in een droom een boerenzwaluw en een ransuil.

We zouden een groepswandeling maken en stonden verzameld op een parking te wachten. Jeugdvriend W zou onze gids zijn. Op de parking zag ik een wel heel erg late boerenzwaluw in de afrastering zitten, en even later vloog er een uil naar de holte in het boompje waar we bij stonden. Die uil leek niet op een specifieke uilensoort, maar ik besloot dat het een ransuil was en niets anders.

4.11.12

[Er is weinig wat hij nu kan doen - achter zijn staart aan zitten, naar de vissen in het aquarium kijken of drinken van het water, waarvan de teint steeds donkerder wordt, opschrikken bij een vreemd geluid, zich als door de bliksem getroffen op zijn zij laten vallen, de comfortabelste houding zoeken in de ruimte die door mijn lichaam wordt afgebakend op het textiel van de sofa in de woonkamer, of met geconcentreerde ogen de kleine neushoorn volgen die ik aan een touwtje heen en weer slinger alsof ik hem wil hypnotiseren - er is niets wat hij kan doen dat mij niet herinnert aan jouw vertederde reactie, en aan de manier waarop je erop stond dat ik naar Muisje kwam kijken. (uit: Christophe Van Gerrewey Op de hoogte. De Bezige Bij, 2012. p 30.)]

3.11.12

[Ook doorzochten ze de keukenkast, die voor de deur van het zijkamertje stond, daar gooide hij de hele bliksemse bende door elkaar. (uit: Jiří Weil Mendelssohn op het dak. Cossee, 2012. p 139.)]