19.1.14

[Een van mijn eerste en tevens meest succesvolle was Bij de tandarts. Het enige attribuut was een stoel, waar ik op ging zitten als patiƫnt, en waar ik naast stond als de vreselijke tandarts, in bliksemsnelle rolwisseling. (uit: Herman Pieter De Boer & Betty Van Garrel Zalig zijn de schelen. AFdH, 2012. p 119.)]

11.1.14

[Het was een bliksemflits in een donkere nacht: verblindend maar niets verhelderend. (uit: A.L. Snijders (die Theodore Dalrymple citeert in) Bordeaux met ijs. Afdh, 2010. p 147.)]

[Hoor eens, jongeheer, u moet nu niet handtastelijk worden. Wat u me allemaal vertelt gaat me geen bliksem aan. (uit: Hans Fallada Wat nu, kleine man? Cossee, 2011. p 309.)]

1.1.14

[Toen Nailles die avond in bed lag dacht hij: hamer en spijker, groenten en fruit, peper en zout, olie en azijn, Romeo en Julia, blok en touw, donder en bliksem, koffie en thee, hom en kuit, ham en kaas, man en paard, kousen en schoenen, schroefjes en moertjes, waar en onwaar, scherp en bot, laarzen en sporen, snorkel en zwemvliezen, dik en dun, appels en peren, bruid en bruidegom, kat en hond, melk en suiker, tafel en stoel, pen en inkt, sterren en maan, slot en grendel, lachen en huilen, pappie en mammie, oorlog en vrede, hemel en hel, goed en kwaad, leven en dood, de dood en de belasting... Hij viel in slaap en begon te dromen. (uit: John Cheever Bullet Park. Van Gennep, 2013. p 58-59.)]