26.8.17

Eén of twee nachten geleden zag ik in een droom zeventien gierzwaluwen. Mijn vrouw was er ook, in die droom, zij had ze nageteld. Het landschap was heuvelachtig en de gierzwaluwen trokken van rechts naar links over. Ik dacht: dat is al best laat op het seizoen.

20.8.17

Halverwege afgelopen week zag ik in een droom een groepje huismussen.

Ik wandelde langs plaatsen die ik kende en vaker bezocht naar mijn ouderlijk huis. Onderweg, bij een leeg voetbalveld, kwam ik mijn vader tegen en hij liep met me mee verder. We liepen over paadjes met nat gras. Ik weet niet of we spraken.

We kwamen bij het huis aan vanuit het noorden. Het kanaal was er niet, maar vlak voor we de tuin bereikten, zagen we rechts aan de overkant van een paardenweide een groep mannen trainen - misschien politieagenten. Ze zagen er ietwat ridicuul en baldadig uit. Er waren opblaasfiguren, misschien springkastelen ook. In de buurt zaten vogels die op papegaaien leken en bij het binnenkomen van de tuin verdwenen er huismussen in de struiken.

Mijn dochter bleek in de tuin te spelen, mijn moeder was er ook. Alles leek goed.

---

[+dit schreef ik eind mei]
Een week of wat geleden zag ik in een droom een beflijster. We zaten op de trein en naderden vanuit het noorden de stad, Ystad, toen we hem links zagen zitten in het glooiende landschap. Iemand sprak over Edegem.

3.8.17

[Het was een bliksembezoek, ik kwam niet verder dan de drempel. (uit: Giovanni Tesio - Primo Levi Ik spreek je aan. Meulenhoff, 2017. p 13.)]