23.12.05

Jan van Mersbergen: 'De hemelrat'

Toen
Op 10 mei 2005 las ik Jan van Mersbergens tweede boek, De macht over het stuur, uit. Het was dinsdagavond en iets na tien. Lief en ik waren het weekend voordien verhuisd en ik zat op de trein tussen Brussel en Gent. Ik zie het nog voor me; ik zat alleen op een plaats voor vier, tegen de rijrichting in, links het raam en op het tafeltje De macht over het stuur met ernaast een stapel briefpapier. Verderop zaten de West-Vlaamse cipiers; ze lazen in De Da Vinci code.

Ik heb die avond op de trein uit puur post-lees-enthousiasme enkele vellen gevuld. Eerst over De macht over het stuur, en daarna was er ook een aanzet tot kortverhaal met daarin een station, een bremstruik en een ziek meisje. Ik zoek al een halve namiddag naar die vellen papier. Ze hadden het briefhoofd van mijn werk eerder die dag hadden we collectief brieven naar ministers geschreven maar nu bestaan ze blijkbaar alleen nog in mijn hoofd. Het is tijd om de herinnering hier te bewaren.

Ik weet nog dat ik behoorlijk lovend was over stijl en sfeer. Dat ik het een ontdekking vond, dat ik me voornam om het nieuwe werk te blijven lezen. Ook stond er een lovend citaat op de achterflap waar ik een probleem mee had. [hier helpt google]

In dit werk zoemt en lispelt een grote woede. (Kees 't Hart)
En het is niet moeilijk mijn probleem met dat citaat weer te vinden. Dit werk zoemt, dat klopt, maar lispelen doet het niet. Het is net erg zuiver, zonder geslis.

Nu
Maar dat was toen, dat was De macht over het stuur. De afgelopen dagen las ik De hemelrat, Jan van Mersbergens derde roman. In een oordeelsaanval zei ik tegen lief "dit wordt echt een groot schrijver". Opnieuw is er een sfeerschepping die er wezen mag in een aangenaam passief verhaal. Er is weinig uitleg en weinig expliciteringsdrang maar vooral geborrel ver onder de oppervlakte. Dat is goed. Dat is aangenaam. En weer is er een lovend citaat van Kees 't Hart op de achterflap:
Adembenemende vertelkunst, dwingend van opbouw, zwijgzaam over drijfveren en verlangens, onverbiddelijk uitmondend in wat niet meer te zeggen valt. (Kees 't Hart)
Ditmaal kan ik er wel helemaal mee instemmen. Ik vond het goed, net iets te lang, dat is alles. (Het einde had er niet meer bij gemoeten; het punt mocht op p 169 i.p.v. op p 175. Ook, maar dat is echt een detail: de conversatie tussen Edward en de vrouw op het station p 151 en 152 hoefde niet.) Nu ja, dat was niet alles dat was een leugen want er is ook dit: Jan van Mersbergen moet een nieuwe eindredacteur zoeken, of toch een extra kracht die alles nog eens een zevende keer naleest op dwaze spelfouten want [en u denkt er natuurlijk overal de (sic) bij] fouten als hieronder zijn altijd irritant:

  • p 7: In de boekenkast lagen studieboeken en mappen met aantekeningen. Sommigen zaten nog in het plastic omhulsel.
  • p 46: Tom stapte hij uit zijn schoenen en deed de leren klompen aan die onder het bankje stonden.
  • p 69: Ze zei tegen hem dat ze toen ook in de tram zaten, met de rat, en hij knikte en ze lieten ze tram wegrijden.
  • p 87: Zijn arm sliep, de spieren tintelde en hij kon zijn arm niet meer bewegen.
  • p 164: Er zaten nog meer mensen in witte jassen in de kamer en ze hadden papieren en mappen voor zich leggen en het leek erop dat ze een vergadering hadden.
Maar laat ons positief eindigen: de man verdient hulde. Hij mag mij de drukproeven voor zijn nieuwe roman ter spelcheck toesturen. En bovendien is er bliksem, twee keer zelfs.
Hij zag de tram niet aan komen rijden, het gele gevaarte stond opeens voor zijn neus en hij stapte in, ging op een bankje zitten en liet zich de stad in rijden. De tram slingerde speels door de bochtige straat en hij schoof over het bankje. De bovenleidingen bliksemden* tussen de muren, de vonken flitsten op in de etalageruiten. (p 73-74)

Ze rende weg. Edward volgde, eerst over een modderig paadje en daarna door een kleine straat die uitkwam op een straat waar een trambaan doorheen liep. Boven de huizen was de lucht zwart en een bliksemschicht* verlichtte de straat. (p 136)

Jan van Mersbergen De hemelrat. Amsterdam: Cossee, 2005.



update (17.02.2006):
Jan van Mersbergen reageerde op dit artikel in de reactiedoos. Omdat Haloscan elke reactie die ouder is dan 3 maanden opeet, plak ik hem hieronder. Als souvenir. Zulks mag soms.
Hai,

Google helpt inderdaad, om stukjes over mijn boek te vinden op het web. Dat zijn mooie woorden! Over het lispelen: dat komt uit een recensie over mijn debuut. Over de dwaze fouten: ik ben een vreselijk slordige schrijver. Verschillende mensen hebben me al aangeboden drukproeven te controleren. Dank voor het aanbod. Over de bliksem: daar zal ik bij mijn volgende boek ook aan denken.
Jan

Geen opmerkingen: