9.8.08

['Weet je waaraan die tunnelkinderen mij deden denken?' vraagt Amber.
We zijn weer op onze hotelkamer beland.
'Aan Rio,' Gaat ze verder. 'Ik heb daar eens een paar jonge bliksems een soort hanendans zien uitvoeren, met messen aan hun enkels. Wacht, ik zal het je voordoen.' (uit: Kamiel Vanhole O Heer, waar zijn uw zijstraten?. Meulenhoff, 2002. p 148.)]

4 opmerkingen:

Anoniem zei

COMPLETEN

Van elke soort één paar, wijfje en man:
van het vliegend hert, de wandelende
tak, van de cicade en van alle andere
beesten, bij Donder en Blikseminslag,
in Wervelwind en Plensregen en Modder-
stroom van elke soort één koppeltje te
mogen redden (zelfs van het pissebed en
de kakkerlak) droomt Noé, stomdronken.

(Stefaan Van den Bremt, Taalgetijden, 1999, p. 24)

peren zei

Voorlopig geen poëzie meer in het archief. Van die halve regels ook altijd. [En dan een gezicht met een puntkomma.]

Anoniem zei

Eigenlijk vond ik het al vreemd dat je wèl gedichten opnam, maar ja : jij bent meester op het perenblog. Haal je er de reeds opgenomen bliksems nu ook af ? In het verlengde : wat met brieven, dagboeknotities, (auto-)biografieën, (literaire) essays ... ? Aanleiding : ik herlees 'Kroniek van een karakter' (brieven) van Brouwers. Bedenking : bij een oeuvre-schrijver als Brouwers is het overigens geen sinecure een scherpe lijn te trekken tussen zijn romans en zijn ander 'proza'.

peren zei

-afhalen: nee.
-brieven etc: hoe mijn wind staat, maar zeker niet bij voorbaat nee.
-oeuvre: tja.