5.6.09

caprimulgus europaeus / nachtzwaluw / geitenmelker

Ik had mijn nieuwe vos mee de trein op genomen om in de Kempen naar nachtzwaluwen te gaan zoeken. Vanuit het station fietste ik naar het noorden, de stad door, achter het voetbalveld langs, het kanaal over en dan naar links. Bij het eerste stuk heide waren roodborsttapuiten te zien. Ik zag ze en ik hoorde ze zingen; stenen ketsten tegen elkaar. In het avondlicht zag ik de insecten boven de hei blinken en de roodborsttapuiten buitelen tot het blinken verdwenen was. Over het fietspad vanuit het westen hoorde ik ook twee heren komen aanfietsen. Ze spraken met lokale tongval.
De ene: Doa stoa nembospoeper.
De andere: Joa. Dasieter soweut.

De schemering zette in en overal waren krekels te horen. Ik maakte me zorgen of ik het geluid van de nachtzwaluw wel zou kunnen onderscheiden van dat van de krekels. Ten onrechte. Want hoe anders klonk de nachtzwaluw niet toen hij een half uur later plots begon te zingen? Het ging trager, dieper, rustiger, veeleer ratelend dan tsjirpend. Vergissen is alleen weggelegd voor doorzetters.

Ik legde mijn nieuwe vos enkele meters het bos in op de grond en begon door een brandgang in de richting van het geluid te wandelen. Na 250 meter was er een open vlakte. De zang, want zo heet het, was al heel wat luider geworden en toen ik de overkant van de plek bereikte, kwam het ratelen van net boven mijn hoofd. Donker tegen de zwartblauwe-oranje lucht zag ik niet veel later een vogel over de vlakte vliegen. Groter dan ik had vermoed, langzamer dan ik had vermoed, veel dichter bij dan ik voordien had kunnen hopen. Op de uiteinden van de vleugels zag ik krijtwitte vlekken, op de zijkanten van de staart ook. Een mannetje.

Dat mannetje was niet alleen; er was ook een vrouwtje. In een trage vlucht, draaiend en kerend, zochten ze hun voedsel boven de vlakte; ze riepen naar elkaar en af en toe klonk er een geluid alsof ze in hun vleugels klapten. Regelmatig landden ze in één van de bomen aan de bosrand en klonk het gezang weer. Ik zag hun silhouetten op de kale takken en van verder naar het noorden hoorde ik het gezang komen van nog een exemplaar, en op de wind dreef door het donker ook gezang van op een feestje, van je Ruby Ruby Ruby.

Veertig minuten lag ik zo languit op de grond te kijken en te luisteren. Ik probeerde, wellicht zonder succes, het ratelen vast te leggen op de voicemail van P, want hij was het die me eerder enthousiast sprak over nachtzwaluwen en hun zang; hij had het over een magische ervaring. Hij had gelijk. De duisternis, de eenzaamheid van de heide, het geheimzinnige ratelen en een vogel die uit weinig meer dan een mysterieus silhouet bestaat; meer heeft een geslaagde zomeravond niet nodig.

Later die nacht at ik in de eetkamer van J en M tv-worstjes met mosterd en brood. Ik vond dat lekker. Ik was gelukkig.

2 opmerkingen:

Lope de Aguirre zei

Dinsdag de negende is er op BBC het programma Springwatch, welk gedeeltelijk over de nachtzwaluw zal gaan.

peren zei

Ik heb naar het laatste stuk gekeken en, inderdaad, de nachtzwaluw gezien.