11.11.09

[Dat was misschien een zonde, maar de kip was niet ziek. Hij was alleen niet koosjer, omdat een kip alleen koosjer is als hij zijn laatste kippenadem bij een rituele slachting uitblaast, u weet wel: die bliksemsnelle, korte snee in de hals. (uit: Edgar Hilsenrath De thuiskomst van Jossel Wassermann. Anthos, 2009. p 60.)]
+
[Ik was bang bij ieder onweer, minder voor de bliksem dan voor de donder, want ik had gevoelige oren en schrok telkens; ik had nooit met de boeren gevochten uit angst gewond te raken, aan mijn ballen bijvoorbeeld, want een man moet niet zonder die schommelende zak onder Gods blauwe hemel rondlopen; ik was ook bang om - God verhoede het - een been te breken of mijn neusbeen of een arm; ik was als de dood voor verkoudheid, vooral neusverkoudheid, reageerde gevoelig op weersveranderingen en was dus ondanks mijn gezonde uiterlijk niet gehard. (uit: Edgar Hilsenrath De thuiskomst van Jossel Wassermann. Anthos, 2009. p 214.)]

Geen opmerkingen: