[En nu hoorde hij het hart van de grijsaard in de buik, daar op het bed, een onstuitbaar pulseren als dat van een opmarcherend leger; de wind likte de lichtende wonden van de nacht, de andere grijsaards loerden fel als de bliksem; het zweet plakte Émile aan de lakens, bloedzweet, en Émile bleef maar baren: zeshonderdzesenzestig maal zeshonderdzesenzestigmaal... maal... (uit: René de Obaldia De Graff Zeppelin of de lijdensweg van Émile. Coppens en Frenks, 2010. p 22.)]
18.7.11
>> peren >> 17:47 >>
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten