4.12.11

Vandaag ging ik mijn fiets ophalen aan Eppegem station.

[Eerder waren de straten donker, nat en vol putten, en de mensen reden als gekken. Ik besloot niet verder te fietsen maar mijn Raes te parkeren aan het station van Eppegem en met de trein naar huis te reizen.]

Vandaag ging ik mijn fiets ophalen aan Eppegem station. Boven de doorgang naar de sporen hing wit op blauw de slogan “Reizen met de trein is fijn!” Er vlogen twee pimpelmezen voor die slogan heen en weer. Een vrouw vroeg me waar ze tickets naar Brussel kon kopen. Daar kon ik haar niet mee helpen. Ik ben hier voor de tweede keer in mijn leven, zei ik, maar ik zie er natuurlijk veel ervarener uit. Ach, ik lieg. Dat eerste zei ik, dat tweede sprak zo voor zich dat ik het niet hoefde te zeggen en ook niet zei. De vrouw zei dat het voor haar de eerste keer was. En ook dat van die slogan zou gelogen kunnen zijn; het is een vage herinnering.

Nee, dan dit: onderweg zag ik een kleine bonte specht, vijf distelvinken en drie brilduikers. De binnenkant van mijn broekspijpen geraakte tot aan de knieën onder de modder. Er kwamen brede, felgroene vegen op de voorkant van mijn tas. En ik kocht een boek met foto’s van bierflessen en –glazen (€35) en in een Delhaize drie flesjes Hoegaarden speciale (3x €0.70 + 3x €0.10 leeggoed), 500 gram penne (€0.89), drie blikken tomatenblokjes (€3.62), een pot pudding (€1.49), een tablet melkchocolade (€1.79), een pak peperkoek (€1.47), een blikje ijsthee (€0.53), een doosje oordopjes (€7.35), een Chimay-kaasje (€4.25), varkensvlees (€3.60) en een pak harten en trossen uit speculaas (€2.51). Onderaan op de Delhaize-rekening staat “Tot binnenkort” en “Per slot van rekening is het hier beter”. Op de rekening van mijn boek staat “U werd geholpen door Rudi”.

Helemaal tot thuis ben ik niet gefietst. In Duffel – steeds weer Duffel – was het alweer stikdonker. Ik zocht het station en opende op spoor 3 één van mijn flesjes Hoegaarden speciale door de kroonkurk tegen een metalen bankje los te duwen. Ik nam mijn Raes mee op de trein. Hij staat nu hier in de gang, het boek in het boekenrek, de boodschappen in de keukenkasten, mijn vuile broek ligt boven op de overloop.

Even denk ik nog aan de twee meisjes die vanmiddag met hun fietsjes langs de Auwegemvaart stonden te kijken hoe Sinterklaas langsvoer. De meisjes riepen schuchter van dag – of was het fluisteren – en nog een keer: dag. De sint stond op het dek met de rug naar ons gekeerd en praatte met de schipper. Met trage slagen vloog een reiger over naar het westen.

Geen opmerkingen: