21.1.12

Ook al neem ik pas om tien voor acht de trein, toch sta ik op om kwart over vijf. Want om twintig over vijf komt de krant en ik wil een uur lang in de krant lezen, elke dag, met de kat, met een kop thee, speculaas als dessert bij het ontbijt. En na de krant moet ik douchen en werken – omdat ik des avonds niet wil werken want des avonds wil ik bier – en na dat werken neem ik de trein. Naar het echte werk. Op de trein slaap ik.

_____________________________


Vanmiddag riep ik tegen de man die altijd Guido Gezelle citeert en dan verwacht dat ik zijn citaten afmaak. Ik riep: bakkes!

_____________________________


Emma Adbåge is, zo besliste ik vanavond, heden mijn favoriete prentenboekenmaker. Omdat haar boeken tegelijkertijd heel echt en heel ongelofelijk zijn. De spanning tussen heel echt en heel ongelofelijk is, zo besliste ik ook vanavond, belangrijk bij waarlijk goede boeken. Heel echt, waardoor je moet geloven, heel ongelofelijk, omdat je moet blijven beseffen dat literatuur literatuur is, een helikopter naar elders, niet hier. Maar toch echt. Tegelijk geloven en beseffen. O-oo.

_____________________________


Soms doet hij ook van kwezelken en dansen, wat mogelijks nog irritanter is dan van Guido Gezelle. Maar dat ik bakkes riep, is niet waar. Nee, dat was veeleer fictie of anders gezegd: gelogen (Was ik bij de NVA, ik plaatste hier een smiley). Maar het had gekund. En dat van die tien voor acht klopt ook niet altijd maar soms. Vaak is het een dikke twintig over zeven; dan sta ik op om tien over vijf. Maar dat geeft problemen want dan is de krant er nog niet en dient de volgorde overhoop gegooid; dan werk ik eerst, tijdens het ontbijt, en lees ik daarna de krant met de kat en de thee en de speculaas en dan moet ik me ongelofelijk haasten om op het laatste nippertje een douche te nemen en dan vergeet ik gegarandeerd één of ander papier mee te nemen. Daar maak ik me dan zorgen over op de trein.

Geen opmerkingen: