Mijn collega K vertelde dat ze op vakantie kerkuilen gezien en gehoord had. Ze klonken als hijgers. Ik zocht de bedelroep van de kerkuil op in de leraarskamer en we lieten de hoofdtelefoon van de pc rondgaan. Mijn collega M had in de Ardennen een blauwe veer van een gaai opgeraapt. Ze had er gekampeerd. Ik zei - ach jee, al voor de honderdste keer, ik moet ermee stoppen - ik zei: als je ooit begin april echt goed naar een blauwborst gekeken hebt, met een verrekijker of een telescoop, dan kan je niet anders dan vogelenthousiast worden. Langs de Schelde, in Burcht, met de wind en de zon in de rug, kan je daarna zeer gelukkig zijn. Ik vertelde ook mijn verhaal van de kat in Burcht.
Ik zat in Burcht op een terras langs het Kaaiplein. Ik had lichte buikpijn door de onrijpe pruimen die ik eerder op de markt in Kruibeke gekocht had. Ik dronk een koffie, las in de Memoires van de Heer Daegeman, wachtte op pannenkoeken met suiker. Het was augustus, de zon stond heet en hoog. Aan de overkant van de baan zat een kat, ze waste zich, ze drentelde heen en weer. Een man kwam aangelopen over het voetpad aan de kant van de Schelde. Hij liep langs de kat, pakte die op en stak met de kat in zijn armen de straat over naar mijn terras. Op het terras zette hij de kat weer neer en hij liep verder in de richting van Linkeroever. De kat vertrok kalm naar de andere kant, richting Burcht centrum.
Mijn collega's vonden het geen sterk verhaal. Ik had het wellicht niet goed genoeg verteld. [Eerder die week had mijn collega N me gezegd dat ze ontroerd was door Detlev van Heests zorg voor kleine dieren. +Ze vond Annelotte maar een lastig mens.]
6.10.12
>> peren >> 14:07 >>
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten