12.6.13

Vanmiddag ving ik in lokaal 116 een muis in een plastic koffiebekertje, ja in een gobletje.

Ik liep met muis en goblet de trap af, denkend: Hoe Maarten koning is dit? Hoe Detlev van Heest? En ook: Internagellaktisch, de wereld is weer plat ja, op je bolle bips na.

Ik liep dus uitgelaten de trap af, hal door, pleintje over, laantje in en liet de muis weer vrij naast de houtzagerij. Het dier leek in shock. De borst trilde mateloos, maar wegrennen kwam er niet van. De muis lag op zijn zij in het gras.

Na het werk lag het dier er nog steeds. Ik zei tegen E: Ik heb hem gevangen in de 116. Ik wou hem hier vrijlaten. Nu is-ie dood. Het is vergeefsheid, neergeslagen goede bedoeling. Het is een vorm van Voskuil, van Detlev Van Heest. Het is literatuur die tot leven komt. E zei: hij is zo klein.

Geen opmerkingen: