2.2.14

[Eerst sloegen dikke druppels als gedesoriƫnteerde vogeltjes tegen de glazen pui aan, daarna werd het in rap tempo donkerder, zo donker dat we ons om vier uur 's middags in een maanloze nacht waanden, het gerommel in de lucht naderde als een rolkoffer door een smalle straat en uiteindelijk knalden zweepslagen bliksem het wolkendek recht boven ons diagonaal uit elkaar.(uit: Joost De Vries De republiek. Prometheus, 2013. p 121-122.)]

Geen opmerkingen: