4.11.17

[Terug bij de boerderij trof ik een zekere Van der Laan, zijn werkkiel blauw, zijn oren doorschijnend, zijn tanden bruin van uitgekauwde pruimtabak. Wel een halfuur stonden we te praten. Hij was 76 en had, kennelijk tot zijn genoegen, heel wat grote boeren naar de bliksem zien gaan. Verder verstond ik er niets van. (uit: Koos van Zomeren De bewoonde wereld. De Arbeiderspers, 1998. p 167.)]

Geen opmerkingen: