6.2.20

[Het was een kort maar hevig afscheid van alles wat ik tot nog toe had meegemaakt, bliksemsnelle val van licht naar donker. Maar toen ik mijn handen van mijn oren wegnam, merkte ik, dat er nog altijd niemand boven was en tegelijkertijd hoorde ik van beneden Koos' stem komen, die rustig en bedaard sprak tegen de nachtelijke bezoeker, die een dame bleek te zijn. (uit: Hanny Michaelis Oorlogsdagboek. Van Oorschot, 2019. p 382.)]

Geen opmerkingen: