De bonte was begon te zwieren - de witte zou dat binnen een minuut ook gaan doen - en ik werd misselijk.
Het was middag en warm in de wasserette. Het ontbijt lag al ver en het was niet veel geweest ook, en dan dit: Rachel Seifferts Contact, het tweede verhaal uit de bundel Veldwerk. Enkele woorden om de sfeer op p 30-32 te schetsen: tracheotomie, samengegroeide plooitjes, als gesmolten plastic, infuus. Zinnen als:
De zusters hielden Kims lichaam ineengerold en stil en Alice keek toe. Dochters ruggengraat naar haar toe gewend, voetjes onder haar bibs getrokken. Bruin jodium in slingers op haar huid gesmeerd en haar gespreide tenen toen de naald erin ging: vijf aparte zachte kussentjes aan elke voet, reikend.Goed geschreven toch, maar ik kon er even niet tegen. Warmte, honger en tekst sloegen misdadig de handen in elkaar om mij, het watje, het opperwatje, te treffen. Het is als gecastreerde bokjes in dierenprogramma's op tv; ook al plakt de zalvende stem van Chris Dusauchoit eronder, ik kan er niet tegen. Misschien is het te ver doorgedreven identificatie. Wat er ook van zij, ik moest naar buiten, de straat op, en naar de superette voor een Cherry Cola. Cherry Winny, dacht ik toen, dat zou nog eens wat zijn. En ook: best wel pakkend, dit kortverhaal.
Rachel Seiffert Veldwerk. Amsterdam - Antwerpen: De Arbeiderspers, 2004.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten