Lief schrijft een artikel over boeken uitgegeven in 2004 en had daarvoor het nieuwe Van Dale beeldwoordenboek meegebracht uit de bib. Interessant, een beeldwoordenboek, leuk om naar te kijken en door te struinen en handig bovendien voor wie weten wil hoe de dingen heten. Bijkomend aardig aan dit boek is dat zowel de Nederlandse als de Engelse woorden bij de prenten staan. Ja, ik wou het ook wel eens bekijken, dat beeldwoordenboek dat groter is dan elk voorgaande (368 bladzijden, 2 000 afbeeldingen, 12 000 woorden!) en dat bulkt van de ambitie. Ik zat er dus twintig minuten mee op schoot - maar helaas plakte ik er in die tijd zeven post-its in, want ik moet u zeggen: het lijkt soms een lachertje. Dat is overdreven natuurlijk, maar toch is het zo dat ik bij een heel aantal pagina's een heel aantal opmerkingen maken wou.
Voorbeelden? Ik noem maar wat:
Op p 218 staat er een Romeins amfitheater met vijf aangewezen en benoemde delen. Aan de buitenmuur zijn er daar gewelven, en die gewelven steunen op bruine streepjes, zes millimeter hoog, één millimeter breed; "ingebouwde Dorische zuil", staat erbij. Een verdieping hoger zijn er ook bruine streepjes, zeven millimeter hoog, één millimeter breed; "ingebouwde Ionische zuil" staat erbij. Nog een verdieping hoger zijn er bruine streepjes, acht millimeter hoog, één millimeter breed; "ingebouwde Corintische zuil" staat erbij. Een verdieping hoger nog zijn er bruine streepjes, tien millimeter hoog, één millimeter breed; "Corintische pilaster" staat erbij. Vier van de tien benoemde delen zijn dus zuilachtigen, maar door de doordachte schaal van de tekening is er geen bepalend verschil tussen de verschillende zuilen aan te duiden. Er had evengoed naast de prent van het amfitheater kunnen staan: mogelijke zuilentypes zijn Corintische, Ionische en Dorische zuilen. Het beeld had hier veel meer kunnen bijdragen, meer nog: het had ons iets kunnen leren. Als mijnheer Van Dale de moeite doet om de helft van zijn tekening erg specifiek te benoemen, kan hij de tekening zelf toch ook van de nodige significante details voorzien.
Een gelijkaardig schaalprobleem vond ik op p 258-259 waar een dakloos bovenaanzicht van een winkelcentrum afgebeeld staat. Er zijn verschillende winkels in het winkelcentrum, maar door de kleine schaal is het onmogelijk te zeggen welk pand welke zaak herbergt. Toch staan er overal pijltjes die ons leren dat er onder andere een tabakswinkel, een apotheek, een lingeriezaak, een speelgoedwinkel, een dierenwinkel, een tijdschriftenwinkel, een bloemenwinkel, een schoenenwinkel, een postkantoor een boetiek - en ja, dat grijze stipje daar tegen de muur is een "telefooncel" - en een lederwarenzaak zijn. Ook hier zorgt het beeld amper voor een surplus. Ook hier had er net zo goed een lijstje met winkeltypes kunnen staan, en dat zou misschien nog makkelijker zijn want omdat mijnheer Van Dale blijkbaar geen tekst over zijn tekeningen wou, moet ik soms wel erg lange pijlen volgen tot aan het labelende woord en ben ik - ondanks mijn geconcentreerd samengeknepen ogen - al lang het juiste lijntje kwijt wanneer ik bij de woorden aankom.
Maar doet u vooral zelf eens de moeite om zo'n pijl van 500 meter te volgen, en doet u het daarna vooral nog een keer omdat u denkt een fout gemaakt te hebben; neem bijvoorbeeld p 268 waar een dakloze school getekend is. Zoek het lokaal aangeduid met "opslag gymnastiektoestellen". Merkt u ook op dat de gymleraar hier vanuit de sporthal door de gang, het hoekje om naar rechts en dan links het muzieklokaal door (!) moet om aan zijn toestellen te kunnen. De bokspringers zullen de architect van de school regelmatig vervloeken, of lachen met de indeling die de woordenboekmensen op hun school plakten, dat kan ook natuurlijk.
Er staan ook ontegensprekelijke fouten in het boek. Want op p 245 zien we dat wat op een "mobiele telefoon" in het Engels "power key" heet in het Nederlands "batterij-indicator" genoemd zou moeten worden. Flagrant fout. Dit is geen batterij-indicator, dit is de knop die gebruikt wordt om de gsm op of af te zetten. Als er iets een batterij-indicator is, dan is het het prentje van de volle batterij op het schermpje, maar daar staat helaas geen pijltje bij. Ook de opstelling van de voetbalploeg op p 300 is hoogst twijfelachtig. Medelijden heb ik met de voetbalmigranten die aan de hand van dit boek willen uitvogelen op welke positie hun coach hen wil zien spelen. (De inconsequenties tussen de Nederlandse en Engelse terminologie moeten de redactie hier toch ook zijn opgevallen.) Verder is de eerder genoemde "telefooncel" hoogstens een betaaltelefoon of een openbare telefoon aan de muur (zonder cel!), zijn de regenwormen op pagina 53 meters lang en is het Nederlandse "bon" op p 261 niet hetzelfde als het Engelse "slip presenter", net zoals op diezelfde bladzijde "ijsjes" niet hetzelfde is als "ice dispenser".
Tot zover mijn eerste twintig minuten met Van Dales Nederlands - Engels beeldwoordenboek. Ik ben een mierenneuker, maar juist is juist, en zeker in een woordenboek. Ik stel me na deze kennismaking voor dat er ongeloofelijk veel slordigheden in het boek zitten. Het mag dan al het grootste, beste, meest omvattende, meest ambitieuze en weet-ik-wat-nog-allemaal-niet beeldwoordenboek van de Nederlandse taal zijn, het kan ongetwijfeld nog veel beter. Laat ons allemaal vol ongeduld wachten op een herziene uitgave - eentje waar trouwens wel instaat hoe die met ijzer afgezette uitsparing in de muur naast de voordeuren van menig herenhuis alhier heet en die ik voorlopig nog steeds "schoenschraper" noem.
Van Dale Nederlands - Engels beeldwoordenboek. Utrecht / Antwerpen: Van Dale Lexicografie, 2004.
11.2.05
Van Dale 'Nederlands - Engels beeldwoordenboek'
>> peren >> 03:29 >>
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
"Dat is overdreven natuurlijk, maar toch is het zo dat ik bij een heel aantal pagina's een heel aantal opmerkingen maken wou" Mooi nederlands inderdaad!!
Een reactie posten