20.5.05

Pierre Michon: 'De hengelaars van Castelnau'

En dan te bedenken dat het al weken in het boekenrek staat, dat ik deze zinnen al veel eerder had kunnen ontdekken, lezen; al veel eerder had kunnen overtypen ook.

Er stoppen geen treinen in Castelnau, het is ver van de wereld; autobussen die 's ochtends uit Brive of Périgerueux zijn vertrokken lossen je er laat op de dag, aan het eind van hun ronde. Het was nacht toen ik tamelijk verdwaasd op mijn bestemming aankwam, midden in een jacht van septemberregens die opstoven tegen de koplampen, in het zwiepen van grote ruitewissers. Van het dorp zag ik niets, de regen was zwart. Ik nam mijn intrek in het enige hotel van het dorp, Chez Hélène, op de richel van de rotswand, hoog boven het stroomdal van de Beune, de grote tak van de rivier. Van de Beune zag ik die avond ook niets, maar toen ik me uit het raam van mijn kamer over nog zwarter duister boog, meende ik achter de herberg een gat te ontwaren.

Geen opmerkingen: