Vrijdagnamiddag kocht ik Het kanaal van Aat Ceelen in de Slegte. Na tweeëneenhalve zin wist ik het al: deze koop ik.
Betty zag het gevaar eerst. Vlak daarna zag ik het ook; ik zag het in haar ogen.Bovendien vond ik de kaft leuke kleurtjes hebben, en wat is nu 3 euro 50 tegenwoordig? De eerste hoofdstukken daarna bleven ook erg leuk: duister, mysterieus, geregeld een tikje absurd en daarenboven racete alles lekker door. Een mooie zin hier en daar, grapjes waar ik mee kon lachen, en na verloop van tijd gingen de hoofdfiguren op een woonboot wonen, dat ook. Een ideaal boek voor op een terras onder een zon die heet maar tegelijkertijd net warm genoeg schijnt, dacht ik erbij. Toen we die vrijdagavond thuiskwamen was ik al voorbij de helft.
Omdat ik niet kon slapen las ik 's nachts tussen 4 en 5 opnieuw in het boek; het bleek inderdaad een boek voor op een terras te zijn. Bij nacht in de zetel scoorde het minder. Of – want dat kan ook – de tweede helft van het verhaal is minder, verwatert tot een snel verhaal over de liefde met zoef-zoef een flauwigheid hier en daar en te weinig vakantie in Venetië. De geweldige beginzinnen moeten uiteindelijk nogal veel dragen. Maar gelukkig, zo dacht ik na het uitlezen, gelukkig wordt niet alles duidelijk. Verder leerde ik wel een en ander bij over kakkerlakken, ik moet daar eerlijk in zijn.
Toen moest er – alles voor de wetenschap – een top drie gemaakt worden van romans over de liefde en het overspel met een belangrijke rol voor een woonboot erin. Want dat blijkt een constante te zijn in de Nederlandstalige literatuur: als de hoofdfiguren behoorlijk wat tijd doorbrengen op een woonboot, plakt er overspel aan de knikker ([Loc=woonb] => [Ovrsp]). Altijd ([tjrs]: [Loc=woonb] => [Ovrsp]). De top 3, gesteld dat het weer goed is:
- Willem Jan Otten: De wijde blik
- Aat Ceelen: Het kanaal
- Jeroen Brouwers: Geheime kamers (en het kan niet anders of in dit boek bliksemt het ergens)
En wat we vanavond eten? Pasta, pancetta, tomaten, en kaas in schilfers.
Aat Ceelen Het kanaal. Amsterdam/Antwerpen: L.J. Veen, 1999.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten