I
De groenteman – hij gelooft in de onschuld van Lance Armstrong – verkoopt Belgische luxedruiven aan 16 euro per kilo. Een banaan kost 36 cent.
II
Ik eet een appel-frangipanekoek en een achtje; ik eet een banaan. Ik drink Bockor pils op de stoep bij Baziel, en dat alles tot de onsympathieke fietsenwinkel opengaat. Ik schrijf deze tekst in mijn blauwe boek. Wat de fietsenmaker over Armstrong denken zal, zo beslis ik nu, interesseert me niet.
III
Ik drink Bockor pils op de stoep bij Baziel. Een epitheton, zo denk ik, krijg je niet voor niets. Binnen anderhalf uur ga ik nogmaals naar de onsympathieke fietsenwinkel; binnen anderhalf uur is mijn fiets nogmaals hersteld. Ik denk: ik laat me opnieuw uitvoerig rondleiden tussen de fietsmanden – van de poes ben ik niet. Ik glimlach naar het meisje en bestel een Bockor.
IV
'151 euro 80 cent' zegt de man van de onsympathieke fietsenwinkel, 'Er zijn nogal wat uren ingekropen.' -'13 dagen 4 uur en 30 minuten,' denk ik. 'Hebt u dit boek gelezen?' vraag ik. Ik haal Blauwe maandagen van Arnon Grunberg uit mijn tas. 'Nee,' zegt de man. Ik haal mijn schouders op, klak met mijn tong, zeg: 'jammer... Hebt u fietsmanden?'
V
Mijn fiets rammelt.
26.8.05
>> peren >> 16:15 >>
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten