3.4.06

tappelings

Ik lees De stad van de dromende boeken van Walter Moers met daarin gisteravond het woord 'tappelings'. Ik zei het tegen lief: 'tappelings'. Dat dat best een mooi woord was en dat ik het onlangs – maar waar? – nog ergens las. Vanmiddag dacht ik er weer aan: 'tappelings'. Ik had de bladzijde moeten noteren want terugvinden kon ik het niet meer en waar was in 's hemelsnaam die keer ervoor?

10 minuten geleden viel het me in. Orakelnacht van Paul Auster, helemaal in het begin. Ik checkte het; het klopt.

Terwijl ik naar lucht hapte en het zweet tappelings langs mijn lichaam liep, zwierf ik rond als een toeschouwer in de droom van een ander, kijkend naar de wereld die voortsjokte en vol verwondering om het feit dat ik ooit net zo geweest was als de mensen om mij heen[.] (uit: Paul Auster Orakelnacht. Amsterdam-Antwerpen: De Arbeiderspers, 2003. p 8)
Dat ik het boek onlangs las, bleek een misrekening, want het was in juni 2005. Dit bewuste fragment op 24 juni in de bus tussen Brussel Noord en Ganshoren. Het was warm die dag. Heel warm. Aan de Keizer-karellaan zag ik vanuit de bus Henri d'Udekem d'Acoz – en dan vooral zijn wagen – in panne staan. Ik schreef er 's avonds in mijn evernote het volgende over:
Henri d'Udekem d'Acoz: om 18.00, in de namiddagse hitte, het zweet tappelings langs het lichaam, in panne langs de Avenue Charles Quint. Zijn nichtje er niet bij.
Zulk een persoon, zulk een postuur, zulk een transpiratie, zulk een notitie helpen natuurlijk bij het herinneren van een woord als tappelings. Alles is verklaard. Het lezen gaat door.

Geen opmerkingen: