31.8.06

een canon in Zweden

Zeer interessant debat in Dagens Nyheter deze zomer.

Cecilia Wikström (Folkpartiet) wil een literatuurcanon op school, een Zweedse leeslijst die alle middelbare scholieren moeten afwerken [pdf]. Stefan Jonsson (Dagens Nyheter) reageert [hier, ook hier], vermoedt dat de literatuur misbruikt wordt voor integratiepolitieke doeleinden; niet toevallig zijn migranten en integratie basisthema's bij Folkpartiet, Wikströms partij.

Jonsson begint, ergens ga ik verder: Er is niets op tegen dat de Zweedse jeugd mooie Zweedse boeken leest, maar wanneer de politiek een schone en deugdelijke leeslijst oplegt om de echte Zweden te verenigen tot één volk met één gemeenschappelijk doel, loopt er iets mis. Eén volk, één cultuur, lijkt het wel. Een leeslijst opgelegd door een totalitair regime is iets heel anders dan een canon. Een canon – en die bestaat nu al, heus – zoemt en zweeft op scholen en universiteiten, tussen lezers, rond krantenbijlages, weblogs en literaire prijzen. Die canon is diffuus en ongecontroleerd, die canon drijft op enthousiasme en kan nooit een verplichting zijn.

Jonsson komt het overtuigendst uit de schermutselingen. In Svenska Dagbladet, die andere Zweedse kwaliteitskrant, zeggen de leraars Zweeds vandaag nog nee tegen de nationale leeslijst, maar even verderop staat de vraag van de dag die luidt:"Zou er een speciale lijst moeten komen met daarop alle boeken die alle studenten op het gymnasium moeten lezen?" En wat blijkt: 60% van de stemmers zegt toch wel ja zekers. Bij Expressen, krant met iets meer prentjes en ook recenter nieuws over Britney Spears, is het resultaat van een gelijkaardige rondvraag bijna identiek. Of zoals Obelix het ongetwijfeld al eens gezegd heeft: rare jongens, die Zweden.

[Er is trouwens erg veel interessants te lezen over canonopvattingen op DN. Was ik uitbater van een café (genaamd Het nieuw realisme), er zou 's nachts over gepraat worden bij Orval, rode wijn, piratenmuziek en af en toe een pijp. In de kleine uurtjes staken mooie vrouwen hun haren op en zetten koffie. Was ik uitgever van een tijdschrift (genaamd Nader), er zou over geschreven worden en er kwam een wedstrijd: lees Emil i Lönneberga, voor de winnaar koffie.]

29.8.06

een actieserie in de vooravond

MacGyver deed het met polshorloges, B.A. had steeds een laspost in zijn achterzak, maar ik, ik doe het met een pen van studeren in Brussel.

zo een fiets repareren met een balpen
Het wordt dus tijd dat ik een actieserie in de vooravond krijg – op vt4 bijvoorbeeld – want hoeveel mensen kunnen fietsen repareren met een pen? Een pen van studeren in Brussel nota bene.

Voor de comic relief stel ik rotte wortelen voor, hier, daar, ginder. En ook kleine oranje dieren, voor net dat tikkeltje meer.

28.8.06

Het was moeilijk te schatten met hoeveel ze waren, de regen viel zo dicht dat hij alleen hun silhouetten zag, bij elkaar gedrongen in de onweersschemer, af en toe opflakkerend in een bliksemflits. Ze liepen over het land, door de weiden naar het huis van Vanoost. (uit: Elvis Peeters De ontelbaren. Podium/Van Halewyck, 2005. p 91.)

-Jag känner stor sorg, sa Frans Wilhelm, grep Frederik i handen och drog honom till sig så att det nästan liknade en broderlig omfamning.
-Samma här, sa Fredrik mitt i sin blixtrande huvudvärk.
(uit: Göran Tunström Tjuven. Bonnierpocket, 2000. p 152.)

25.8.06

Gazetta Dello Sport onthult nieuw wielerschandaal

Frank Vandenbroucke in de Gazetta:

Oppure leggo. L’ultimo libro è Il codice Da Vinci. Non mi è piaciuto.

23.8.06

beeldmanipulatie in Enecotour kaakslag voor wielrennerij, zou de Gazzetta Dello Sport kunnen koppen [maar dan in het Italiaans natuurlijk]

Sport en literatuur komen wederom samen: de Enecotour van dit jaar lijkt wel een Baldakijn-strip. Bekijk de afdeling in beeld op de website van de Enecotour. Kijk naar de start van rit 5 en die van rit 6 en vergelijk op de achtergrond de skyline van Hasselt en -ahum- Bornem. Sport blijkt fictie, en sommige mensen noemen fictie wel eens boerenbedrog, volksverlakkerij, opium – en we weten dat dat gevaarlijk en verboden is – voor het volk.

Ik stel voor dat we Simone Cadamuro nog enkele woorden Nederlands bijleren om zulke beeldmanipulatie en -recyclage in de toekomst te vermijden. Het wielrennen is ziek, Cadamuro kan ons redden. Op naar een zuivere sport!

18.8.06

Dokter Jeff Porter voelt de eerste druppels al vallen wanneer hij [zie links] zijn wagen de garage induwt. De volgende ochtend, na storm en ontij, kan hij eindelijk met vrouw en knecht uitrijden [zie rechts], kan hij eindelijk op weg naar de oude Burton.

de garage van dokter Jeff Porter
Maar kijk, tijdens de stormnacht heeft de brave dokter zijn garage omgebouwd, de verticale planken vervangen door horizontale en, och, dat raampje, tja dat raampje. Hij heeft extra steuntjes tegen de poortstijl geslagen zodat hij die ook wat kon verhogen, dat hekje links is wat ingekort en die idiote boom uitgespit. Onderwijl heeft Pippi Langkous onder supervisie van de doktersvrouw binnen de auto omgedraaid.

Het zijn zulke dingen die De plicht roept (super reeks nr 428 van Baldakijn) leuk maken. Bandwerk is het, moet het wel zijn want elk boekje uit de reeks bevat twee keer "64 pagina's vol spanning en avontuur!" en elke maand kwamen er acht nieuwe titels. Dat maakt 1044 strippagina's per maand.

Ik placht mij 's avonds in bed voor te stellen dat de makers een paar duizend basisprenten in mappen hadden die ze voor elk nieuw verhaal over een grote houten tafel uitspreidden. Ze zouden die prenten dan keer op keer in nieuwe volgordes samenplakken en ze zouden – een zonneklep op het hoofd, een schaar in de achterzak – nieuwe teksten in de kadertjes schrijven. Olielampen zouden de ruimte verlichten en tegen half twee 's nachts komt er een meisje met warme soep. En dan kan en mag het natuurlijk gebeuren dat van alle figuren op de cover alleen de zus van de poema uiteindelijk ook echt figureert in het verhaal.

Charmant is het. Ideale bedlectuur. En de bliksem, die staat in woord en beeld op p 18. "Een bliksemschicht doorkliefde de lucht."

De plicht roept. Super reeks nummer 428 van Euredit en Baldakijn Boeken.

16.8.06

leve de vpro

Leve de vpro. Want kan u mij andere plaatsen wijzen waar er enthousiasme is voor letteren, torentjes en locomotieven, voor trambanen en encyclopediesystemen dan op het fijne Avondlog van Wim Noordhoek? En, yay, zie die doorklikbaarheid en links naar audio-archieven. [A. Alberts spreekt met lezers in 1986, Tommy Wieringa wandelt door weiden.] Hulde, bloemen, majoretten. Leve de vpro.

[En de nieuwe van Lambchop zit in de luisterpaal van 3voor12! En dan Noorderlog voor dat jongetje in mij, noorderlog. Ach, u begrijpt: leve de vpro.]

15.8.06

Blazend en grommend zat de kapitein bij hen op de plank. 'Dank u beleefd,' zei hij. 'Dank u wel zeer voor de redding. Alle bliksemscheuten nog an toe, m'n schip naar de haaien. M'n mooie oceaanstomer verzonken in de golven. Ach!' (uit: Annie M.G. Schmidt Ibbeltje. Querido, 1996. p 206.)

in de verte een mereljong, of nee, een toren
Vanochtend, onverschrokken, nam ik het fototoestel mee naar de bakker. Ik kocht er een herfstbrood en bij de slager 200 gram jonge kaas. Onderweg probeerde ik deze toren vanuit zoveel mogelijk hoeken te fotograferen en sprak ik met een mereljong op het stationsplein. Het was uit het nest geregend en kon daar niet mee lachen. -Dat begrijp ik, zei ik, dat begrijp ik.

mereljong
Daarna zaten we enkele minuten zwijgend naast elkaar, het mereljong en ik. We staarden naar voorbijgangers en hoorden een klok slaan.

11.8.06

Een bliksemschicht. Achttien minuten en achtentwintig seconden van Gloria's villa naar huis. (uit: Niccolò Ammaniti Ik haal je op, ik neem je mee. Amsterdam: Vasallucci, 2004. p 67.)

10.8.06

aba-compositie met romantiek in de Delhaize en een nijlgans in de verte; voorwaar een sterk staaltje multimedia

Het was schrikken toen ik met een winkelwagentje tegen het paaltje naast de supermarktdeur knalde. -Amai, zei een winkeldame met rookpauze. Ik zei amai inderdaad, en wacht maar tot ik binnen ben. -Haha zei de winkeldame met rookpauze. Ze rookte, ik controleerde mijn lichaam op blessures en ging de supermarkt in.

in de verte, een nijlgans
We zagen elkaar opnieuw bij de yoghurt, de winkeldame en ik. Ze stak een hand op, ik knikte.

8.8.06

over gisteren en mijn lekkere billen

een teek uit mijn bil
Bij het ontbijt ontdekte ik een teek in mijn linkerbil. In mijn lekkere linkerbil.
Met de tekentang haalde ik hem eruit, met een aansteker en twee blaadjes toiletpapier stak ik hem in de fik, met een tandenstoker verpulverde ik het verkoolde lijk en 'Kijk,' zei ik tegen de drie elanden in de keuken, 'kijk vooral goed en spread the word: no messing with my linkerbil. With my lekkere linkerbil.'

[Verder wou ik aandacht vragen voor een kistenteller, de man die Landis 100.000 dollar aanbiedt voor een leugendetectortest, en Seona Dancing.]

7.8.06

De arme bliksem kon niets bewijzen, zelfs de melaatse koeriers niet, want die waren er immers nooit geweest. (uit: A. Alberts Maar geel en glanzend blijft het goud. G.A. Van Oorschot, 1981. p 65)

willem elsschotstraat
Het kan: Lijmen/Het been lezen en een dag later bier van Cristal drinken in de Willem Elsschotstraat in Lommel. Het kan. Zeker in de zomer.

Handige bliksems zijn het. (uit: Willem Elsschot Lijmen in het verzameld werk. Amsterdam: Van Kampen en zoon, 1960. p 295)

Wij moeten daar gul en luidruchtig aankomen en dadelijk erkennen "que de tous les rouages économiques, la banque est certes celui qui offre au prodigieux et inépuisable thème du développement national les plus admirables ressources." Want de opvolging van onze "tous", "certes", "inépuisable" en "admirable", slaat in als de bliksem, het doet er niet toe wat je er tussen in last: marmer, cement, papier of maarschalk Foch. (uit: Willem Elsschot Lijmen in het verzameld werk. Amsterdam: Van Kampen en zoon, 1960. p 303)

Zijn plotselinge verschijning trof mij als de bliksem en ik bleef staan, want aan ontkomen viel niet te denken. (uit: Willem Elsschot Lijmen in het verzameld werk. Amsterdam: Van Kampen en zoon, 1960. p 305)

Een jong kereltje, in een stofjas, kwam als de bliksem tussen de bedden doorgeslingerd en vroeg werkelijk, reeds van op een afstand, naar het doel van Boorman's bezoek. (uit: Willem Elsschot Lijmen in het verzameld werk. Amsterdam: Van Kampen en zoon, 1960. p 307)

Zoek daar dan maar eens naar een fabriek, een echte moderne smederij, waar nog gevijld, geboord en gedraaid wordt en waar de beukende voorhamers donder en bliksem in 't leven roepen. (uit: Willem Elsschot Lijmen in het verzameld werk. Amsterdam: Van Kampen en zoon, 1960. p 322)

Zoek daar maar eens een fabriek, een echte moderne smederij, waar nog gevijld, geboord en gedraaid wordt en waar de beukende voorhamers donder en bliksem in 't leven roepen. (uit: Willem Elsschot Lijmen in het verzameld werk. Amsterdam: Van Kampen en zoon, 1960. p 326)

"... dat Lauwereyssen's keukenliften," hervatte ik als de bliksem, "voor generlei verbetering meer vatbaar zijn.["] (uit: Willem Elsschot Lijmen in het verzameld werk. Amsterdam: Van Kampen en zoon, 1960. p 328)

Dan maakt hij zich op als de bliksem en legt het hoofd van de staat iets ter ondertekening voor, geeft een monopolie, keurt iets dadelijk goed, zet een grote mond op, waarschuwt je tijdig en laat een ander stikken in zijn onschuld, apostilleert, postdateert of antidateert, maakt een document zoek of treedt af als dat helpen kan en de inzet de moeite waard is. (uit: Willem Elsschot Het been in het verzameld werk. Amsterdam: Van Kampen en zoon, 1960. p 377)

1.8.06

Per Olof Sundman: 'Twee dagen, twee nachten'

Op 1 september 1971, dat was een woensdag, kocht R in de Standaard in Gent Twee dagen, twee nachten van Per Olof Sundman. Dat kostte hem vermoedelijk dertig frank. De zondagnamiddag daarop, 5 september 1971, las hij het boek uit en noteerde hij enige indrukken op de titelpagina.

Vandaag, 1 augustus 2006, exact een week nadat ik het boek kocht (tweedehands in de Kaft in Gent, 3 boeken voor samen 7 euro) en enkele uren nadat ik het las, probeer ik R's gepriegel te doorgronden. Misschien lijkt het hierop:

[R. de rudere?]
woensdag 1/9/1971
"de Standaard" / Gent
30
gelezen [zonzondagnamiddag] 5 september 1971

Typisch "nouveau roman":
onmogelijk is – door [nelsiktiviteit?] – de objectieve werkelijkheid weer te geven: elk mens is anders en ervaart de realiteit anders. Daarom: koele, koude aanduiding v. uiterlijke, reële gebeurtenissen, zoveel mogelijk die pogen objektief weer te geven en aldus aan de lezer de interpretatie overlaten: [int?] één en ander [zodat?] een stijl welke bijna aan het scenario van een film doet denken en zodat ook de onderkoelde, kille, [oppelklijt abjekte?] benadering ± aanvoelbaar [der biten?] in al hun "eigenaardige" kompaktheid beschreven!
Slechts met inspanning leesbaar, maar interessant. Zelf laat ik voor latere lezers een bladwijzer achter. Het is deze keer een railpass met daarop paginanummers – 148 bijvoorbeeld:
Soms wil je graag weten wat een ander mens denkt of waarover hij nadenkt. Je kunt het natuurlijk vragen.
Misschien krijg je een antwoord. Daarmee weet je niet wat die mens denkt - of waaraan hij denkt.
Je weet slechts wat hij antwoordt. (p 148)
Aansluitend bij R's opmerkingen duikt Sundmans poëtica hier op. Je kan een mens niet kennen. Los zand heerst. Wat Sundman in zijn boeken doet is daarom veeleer tonen dan vertellen. Hij geeft weer, maar laat de interpretatie achterwege. Als in een film, zou R kunnen zeggen. Als met een camera die de uiterlijkheden registreert; handelingen en uitspraken maar niet wat erachter schuilt.

Ook is er p 59 omdat daar staat "koud als de hel" en omdat dat vreemd lijkt, een koude hel met helle-ijs in plaats van hellevuur. Gelooft u mij als ik zeg dat ik gisteren toevallig door een verzamelband van Hjalmar Söderberg bladerde en zag dat ik in Martin Bircks ungdom het volgende aangeduid had?
Föreställningen om helvetet som ett mycket varmt ställe röjer tydligen sitt ursprung från den heta zonen. Om nordbor hade uppfunnit det, skulle det tvärtom vara ett otäckt draghål, en härd för influensa och kronisk snuva. (uit: Hjalmar Söderberg Martin Bircks ungdom & vers & Stockholmskrönikor. Liber/Läsförlaget Svenska Klassiker 1989. p121.)
De man zegt hierboven dat de voorstelling van de hel als hete plaats duidelijk uit warme gebieden stamt. Als de hel in het noorden uitgevonden was, dan zou het een onbehaaglijk tochthol zijn, vol griep en gesnuif.

De derde pagina-aanduiding op mijn railpass houd ik lekker voor mezelf, en de vierde en laatste is 201. Daar staat bliksem.
Het gebeurde in een bliksemsnelle beweging, zo snel dat wij nauwelijks konden reageren. (p 201)

Per Olof Sundman Twee dagen, twee nachten. De Bezige Bij / Meulenhoff (Literair Paspoort), 1968.