14.10.06

nog een wonder van de heilbot

Juli 2004, Lönneberga. Ik hoor voor de eerste keer zwaluwvleugelslagen. Vlak boven mijn hoofd scheren ze, keer op keer, en ik probeer niet te bewegen. Ik blijf staan waar ik sta, tussen jeugdherberg en Silverån, armen gestrekt naast mijn lichaam. De zwaluwen vliegen in cirkels rond het gebouw, met de klok mee, en ik sta achter een hoek te luisteren. Ze zien mij niet. Ze komen van achter de hoek en hun route is vlak boven mijn hoofd. Mijn armen zijn stijf gestrekt, mijn hart doet van bang bang bang.

Lönneberga, Småland, Zweden
Het was hoogst opwindend toen, dat geluid. Het bracht een magische concentratie mee en ik weet nog dat ik wou dat lief naast me stond om het te horen, maar ik durfde haar niet te roepen. Het enige geluid waren zwaluwvleugelslagen. Stilte en dan zwaluwvleugelslagen.

Later die maand zou ik in Stockholm mijn Fågelguide kopen 188 kronen in Söderbokhandeln om bij te leren over brandganzen.

Ook deze vakantieherinnering kwam terug in mijn hoofd door Oek de Jong en zijn De wonderen van de heilbot. En alsof Allah en de weergoden ermee gemoeid zijn, staat er bliksem in dezelfde passage.

Plotseling kapseizen alle vogels en storten zich in een kurkentrekkerachtige beweging omlaag, zwiepen dan weer naar links of rechts, alles zeer abrupt maar zonder de formatie een ogenblik te verbreken precies zoals vissen in een school bliksemsnel kunnen wenden, bewegend als één lichaam. Eenmaal maakten de kievieten vlak boven mijn hoofd zo'n zwiep en kon ik het geruis van de vleugels horen, de lucht die langs die honderden, zich plotseling kerende vleugels – stug door de slagpennen – stroomde en ze deed vibreren. Een ongelooflijk potent geluid. Er liep een rilling over mijn rug. (uit: Oek de Jong De wonderen van de heilbot. Amsterdam: Augustus, 2006. p 212)
Nog steeds eer ik Oek de Jong. En binnenkort herlees ik Hokwerda's kind, dat staat vast.

[een eerder wonder: hier]

Geen opmerkingen: