27.9.06

Oek de Jong: "De wonderen van de heilbot"

Het is 20 juli 1997. Oek de Jong kampeert in Frankrijk en schrijft in zijn dagboek:

's Avonds in het donker: vuurvliegjes in het gras. Ik moet bekennen nog nooit een vuurvlieg te hebben gezien. Een vlieg met een lichtgroen, fluorescerend puntje op het achterlijf. Ik neem er eentje in mijn hand en constateer dat je bij dat licht enkele letters zou kunnen lezen. (uit: Oek de Jong De wonderen van de heilbot. Amsterdam|Antwerpen: Augustus, 2006. p 29-30.)
Hetzelfde jaar, dezelfde maand ben ook ik op vakantie – Engeland – en zie ook ik voor de eerste keer bewust en volledig live een aantal vuurvliegjes. Ze zitten in het struikgewas rond de jeugdherberg in Arundel, West Sussex.

Een dagboek had ik niet, maar ze zitten nog in mijn hoofd, die vuurvliegjes. Ik bewaar ze bij de legers meikevers die we die vakantie zagen en bij een hoestend schaap. Bij hoe M de trein stillegde door aan de noodrem te trekken, hoe hij zure melk dronk en uitspuwde, de fles in de struiken schopte. Ik zie weer hoe H geen slaapzak bijhad en hoe wij, de rest, daar te weinig rekening mee hielden. We sliepen onder de blote hemel (sorry, H), zochten een ring, slopen een museum binnen om het toilet te gebruiken. We dronken Yazoo en aten boterhammen met mosterd. Van Oek de Jong had ik nog nooit gehoord.

Het is 26 september 2006. Ik geniet van Oek de Jongs dagboek. Op de bladwijzer noteer ik:
lezen: W.F. Hermans Een wonderkind of een total loss
zoeken: foto's zomer 1997
eren: Oek de Jong


[nog een wonder: hier]
Oek de Jong De wonderen van de heilbot. Amsterdam|Antwerpen: Augustus, 2006.

Geen opmerkingen: