14.5.08

[Als we op een ochtend zitten te ontbijten, hoor ik geluiden bij de tent. Ik loer naar buiten en zie een hond die ik ken. Het is de hond van de rechtse man en ik denk, bliksemsnel, dat de rechtse man dan zelf ook niet ver uit de buurt kan zijn. Ik grijp mijn pijl en boog en ga op mijn hurken in de tentopening zitten (uit: Erlend Loe Doppler. De Geus, 2006. p 110.)]

Geen opmerkingen: