22.11.08

koud en vochtig en Maurice Pons

Ik was voor een bewijs van mijn goed & zedelijk gedrag naar het politiebureau geweest – een bewijs dat mij dadelijk en zonder enig probleem verstrekt was, dat spreekt – en ik vond dat ik een espresso nodig had. Het regende namelijk erg koud, met een wind uit het noorden. Ik wandelde dus voort naar de Coffee Lounge, met zijn heerlijke zetels en barista's, nabij het belfort.

Dat ik geen rotte euro bij me had, was een detail. Ik zou na het drinken wel ergens geld uit een muur halen en dan terugkeren om mijn schuld te vereffenen – gesteld dat het ooit zou stoppen met regenen. Ten teken van mijn betrouwbaarheid kon ik desnoods mijn vers verworven bewijs van goed zedelijk gedrag voorleggen, maar dat was uiteindelijk niet nodig want de heren van de Coffee Lounge zijn overtuigend sympathiek. Ja, het was koud en vochtig, maar het was bovenal een mooie dag. En ik had koffie.

Bij de espresso's las ik in De seizoenen van Maurice Pons; een goed boek en ook in het boek was het koud en vochtig. Het regende als in het echte leven. Het is vreemd, dacht ik erbij, dat dit boek, dat dit goede boek onmiddellijk na aankoop en verwerking in de bibliotheek in het magazijn belandde, dat het geen kans kreeg in de rekken van de vierde verdieping bij de P van Peeters, Peixoto, Pleysier. Vermoedelijk ben ik de tweede lezer, ja, ik heb de online-catalogus in de gaten gehouden. Hoeveel moeilijker wordt het zo voor dit exemplaar om een lezersgeschiedenis op te bouwen, om lezerssouvenirs te verzamelen, om ook materieel te leven? Ik maakte ter compensatie dadelijk een koffievlekje onderaan op pagina 153 en en passant besmeurde ik, maar dat per ongeluk, de onderkant. Het is een geluk dat ik eerst mijn bewijs haalde en daarna pas aan de koffie begon.

De laatste regel van De seizoenen las ik later die dag in de KVS in Brussel. Ik zat met mijn lief op het tweede balkon en we zagen hoe Koen Peeters onder ons op het parterre zat. Ik zag hem opkijken en ik zwaaide. Tweemaal. De tweede keer zwaaide hij terug. Ik vermoed dat hij geen idee had wie ik was, maar dat is niet erg en ik moet me ook vaker scheren, dat weet ik.

Bliksem:

Ze gaf geen antwoord. Ze liep rechtdoor en trok de twee meisjes met zich mee. Ze ging recht op huis aan, zwijgend, huiverend, als een merrie die de bliksem achter zich voelt. (p 10.)

---
Maurice Pons De seizoenen Coppens & Frenks, 2007.

2 opmerkingen:

Lope de Aguirre zei

Geen bloedneusdruppels in het bibliotheekboek gedruppeld? Hoort er naast koffie, een zeer platte mug en neusbuten nochtans ook bij.

Anoniem zei

bij al die p's vergeet je natuurlijk Perec

Koen P