28.8.09

[In de nacht onweert het. De regen klettert op het balkon. Een lichtflits schiet over het huis, verlicht een moment het raam en het bed en ze wacht op de donder en luistert dan naar de regen tot de bui over de stad heengetrokken is en de straten vol plassen zijn, en de stad weer stil (uit: Jan Van Mersbergen Zo begint het. Cossee, 2009. p 6-7.)]

1 opmerking:

K. Artman zei

“Ver weg, naast een toren die er fel door wordt verlicht, staat even een bliksemstraal: een reusachtige zaklantaarn die aanflitst en weer uitgaat.” (Jeroen Brouwers, Joris Ockeloen en het wachten, De Arbeiderspers - AP Pocketeditie, zevende druk 1993, p. 138)