Gisterenmiddag zijn mijn Raes en ik Godsgruwelijk de weg kwijt geweest in Mortsel. Nu, hier, thuis, met een wegenkaart voor me, lijkt Mortsel nochtans maar een zakdoek groot. Maar een ongestreken zakdoek, zoveel is duidelijk, een zakdoek die langdurig in de zak van een donkerblauwe winterjas van een mongoloïde Mortselnaar heeft gezeten.
Ik had geen kaart bekeken of meegenomen gisteren, en de zon scheen niet dus wat boven en onder was in mijn hoofd, was al na even niet erg vanzelfsprekend meer. En ik was neerder in Mortsel geweest, nee. Ik moet het mijden in de toekomst, dat was wat ik ervan dacht op de Boechoutselei, of toch zeker dat deel van Mortsel bezuiden de spoorlijn Antwerpen-Hasselt. Ik stel voor dat we het ontruimen, dat we het laten platleggen door de Russische luchtmacht en de bewoners onderbrengen in een woontoren op Linkeroever. Misschien moesten we van Mortsel maar een vijver maken, een paaiplaats voor brasem, een fourageerplek voor aalscholvers. Ach, Mortsel, Mortsel-put. En in het noorden dan Mortsel-zigeuner.
Als avondmaal maakte ik iets met kip, pancetta, wortelen, peterselie en witte wijn. Alsof er niets gebeurd was.
11.2.10
de Boechoutselei / Mortsel
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
5 opmerkingen:
Als je Boechoutselei vijftien keer na elkaar scandeert, raak je bijna
zeker nooit meer los uit
Wilrijk is ook een prettige verdwaalgemeente, om over Deurne maar te zwijgen.
(kikkersprong over Lope)
die verduivelde
kikkerput.
Een reactie posten