30.12.17

[De kleuren waren zoals gebruikelijk bij Brewster overwegend gedempt; de twee uitzonderingen daarop waren het staalblauwe touwtje, dat als een bliksemschicht dwars over het schilderij liep, en de zwarte schoenen van het kind, die donkerder waren, zwarter, dan vrijwel alles wat er in de zaal te zien was. (uit: Teju Cole Open stad. De Bezige Bij, 2012. p 52-53.)]

28.11.17

27.11.17

['Eén kermis, één tombola, één Paasfeest, één bioscoop, maar die is alleen op woensdagavond en zaterdagavond open, verder is er hier niets te doen... natuurlijk, er valt wel eens een boer van het dak, of de bliksem in een hooiberg, of een jongetje dat bij het hengelen te water raakt, zoals laatst, vorige maand nog, treurig, heel droevig...' De man wreef zijn gezicht of dit het enige middel was, waarmee hij de gedachte aan zulk een verdrietig ongeluk kon verdrijven. 'Ja, en wat aanrandingen hebben we de laatste paar maanden ook gehad, het is hier zo eenzaam... ze zijn nog met de naspeuringen bezig... we houden de kinderen steeds in groepjes bijeen, dat is verstandiger...' (uit: Gerard Reve Tien vrolijke verhalen. Veen, 1990. p 81.)]

11.11.17

[Onweer. bliksemflitsen, donderslagen, zoals het hoort in de bergen. (uit: Koos van Zomeren Alptraum. De Arbeiderspers, 2016. p 170.)]

4.11.17

[Terug bij de boerderij trof ik een zekere Van der Laan, zijn werkkiel blauw, zijn oren doorschijnend, zijn tanden bruin van uitgekauwde pruimtabak. Wel een halfuur stonden we te praten. Hij was 76 en had, kennelijk tot zijn genoegen, heel wat grote boeren naar de bliksem zien gaan. Verder verstond ik er niets van. (uit: Koos van Zomeren De bewoonde wereld. De Arbeiderspers, 1998. p 167.)]

18.10.17

[De witte tekeningen op de staart en vleugel zijn signalen bij gevaar: wanneer er een opvliegt, worden alle soortgenoten daardoor gewaarschuwd en kunnen bliksemsnel reageren. (uit: Lars Jonsson Wintervogels. Kosmos, 2016. p 322.)]

30.9.17

[Want berust niet de zeggingskracht van deze en andere woorden op het feit dat ze een diepere waarheid uitspreken waar iedereen onbewust weet van heeft, en die ze bliksemsnel laten oplichten? (uit: Ludwig Hohl Op weg door de nacht. Editie Leesmagazijn, 2017. p 55.)]

26.9.17

[De bliksems zijn het mooist. (uit: Richard Hemker Hoogmoed. Van Oorschot, 2016. p 9.)]

25.9.17

20.9.17

['Wat is uw laatste prijs?' zei Sobakevitsj ten slotte.
'Tweeëneenhalf.'
'Werkelijk, voor u is een menselijke ziel geen bliksem waard. Geef me dan tenminste drie roebel!'
'Onmogelijk.'
(uit: N.V. Gogol Dode zielen. Van Oorschot, 2014. p 109.)]

5.9.17

[Een aantal honden dat op een beer stuit omsingelt hem, de hond die achter hem staat bijt hem bliksemsnel in de hielen, zorg dragend buiten bereik van de klauwen van de woedend zich omkerende beer te blijven. (uit: Niko Tinbergen Eskimoland. Van Oorschot, 2017. p 106.)]

26.8.17

Eén of twee nachten geleden zag ik in een droom zeventien gierzwaluwen. Mijn vrouw was er ook, in die droom, zij had ze nageteld. Het landschap was heuvelachtig en de gierzwaluwen trokken van rechts naar links over. Ik dacht: dat is al best laat op het seizoen.

20.8.17

Halverwege afgelopen week zag ik in een droom een groepje huismussen.

Ik wandelde langs plaatsen die ik kende en vaker bezocht naar mijn ouderlijk huis. Onderweg, bij een leeg voetbalveld, kwam ik mijn vader tegen en hij liep met me mee verder. We liepen over paadjes met nat gras. Ik weet niet of we spraken.

We kwamen bij het huis aan vanuit het noorden. Het kanaal was er niet, maar vlak voor we de tuin bereikten, zagen we rechts aan de overkant van een paardenweide een groep mannen trainen - misschien politieagenten. Ze zagen er ietwat ridicuul en baldadig uit. Er waren opblaasfiguren, misschien springkastelen ook. In de buurt zaten vogels die op papegaaien leken en bij het binnenkomen van de tuin verdwenen er huismussen in de struiken.

Mijn dochter bleek in de tuin te spelen, mijn moeder was er ook. Alles leek goed.

---

[+dit schreef ik eind mei]
Een week of wat geleden zag ik in een droom een beflijster. We zaten op de trein en naderden vanuit het noorden de stad, Ystad, toen we hem links zagen zitten in het glooiende landschap. Iemand sprak over Edegem.

3.8.17

[Het was een bliksembezoek, ik kwam niet verder dan de drempel. (uit: Giovanni Tesio - Primo Levi Ik spreek je aan. Meulenhoff, 2017. p 13.)]

29.7.17

[Op datzelfde moment is Belinda atheïst geworden. Ze moet een jaar of zestien geweest zijn. Dat was het omgekeerde van een Paulusbekering, een ontkerstening bij blikseminslag. (uit: Rudi Rotthier & Redmond O'Hanlon God, Darwin en natuur. Atlas, 2009. p 40.)]

22.7.17

[Culimacaré, verlicht door bliksemschichten, met zijn T-shirt en broek tegen zijn lijf gekleefd, haar en gezicht druipend van het water, liep langs de rand van de rij hangmatten en porde met een stok de plassen water van het dekzeil. (uit: Redmond O'Hanlon Tussen Orinoco en Amazone. Arbeiderspers, 1988 (Grote abc nr 625.) p 92-93.)]

3.7.17

Ik werk administratie bij. Dit vind ik bij 4 mei:

Ik zit in de trein, het is 10:44u, we rijden Vilvoorde binnen. Ik zie hoe een forse man in zijn appartement voor het raam staat. Een raam van vloer tot plafond, op de tweede verdieping. Hij kijkt hoe een trein het station van Vilvoorde binnenrijdt.
Hierboven niet helemaal de tekst van 4 mei. Van "struise" maakte ik "forse", van "de" maakte ik "een". De waarheid doet er niet toe. Behalve hier, in de verantwoording. En dan nog.

14.6.17

[Door het toerisme, somberde hij tegen Han, ging alles naar de bliksem, de natuur leed eronder, de Pemón keerden de savannen de rug toe, hokten in krotten samen nabij het Avensa-hotel in Canaima, de meisjes probeerden het met de gasten aan te leggen en de mannen omarmden de fles. (uit: Jan Brokken Jungle Rudy. Olympus, 2014. p 184.)]

3.6.17

2.6.17

[Dan volgt wraak in allerlei vormen, totdat Delila in beeld komt en alles volkomen naar de bliksem gaat. Daar valt niet veel over te zeggen. Zo is Rechters nu eenmaal. Interessant zijn de bijen. (uit: Fredrik Sjöberg De vliegenval. Ad. Donker, 2014. p 102.)]

27.5.17

26.5.17

[In éénzelfde zin had Michel het over bliksempis, haneneieren en christelijke vergiffenis. Het klonk als wonderbaarlijke onzin. (uit: Koen Peeters De mensengenezer. Bezige Bij, 2017. p 195.)]

23.5.17

Deze stukken vond ik op treintickets die ik als bladwijzer gebruikte:

feb 2017
Ik stak de Landsroemlaan over en zag hoe de bomen bogen door de strakke wind. Aan de bushalte trof ik Bibi - ze zei: daar is de bus.

In het Noordstation zag ik een muis lopen over de rails bij spoor 11. Ik bleef ter hoogte van het dier op het perron staan in plaats van als gewoonlijk door te lopen. Toen de trein binnenliep, verdween het muisje achter het metaal van de rail.

In Mechelen stond de wind nog strakker. Mijn pet vloog weg over spoor 8, verdween daar onder een trein en wie weet waar dan verder naartoe? Noord-oost? Wellicht.
Ach.

--------------------

3 maart 2017
Mijn moeder vertelt over haar vader, die korte tijd werkte voor een wijnhandelaar in Antwerpen en wijnen ronddroeg naar cafés en bordelen.

Een vat sprong open in de kelder, de wijn stond enkelhoog maar diende op flessen gezet, ondanks de kattenstronten die erop dreven.

[Dat van het enkelhoog verzon ik zelf, dat van de kattenstronten vertelde mijn moeder.]

[Het licht in het trappenhuis is intussen tot bedaren gekomen, Zeus, de bliksemslingeraar, is nergens meer te bekennen. (uit: Jenny Erpenbeck Gaan, ging, gegaan. Van Gennep, 2016. p 90.)]

5.5.17

[Achter de sluierbewolking weerlichtte het; Pierre zag kronkelende, korte bliksemschichten en dacht even dat het misschien barstende adertjes in zijn oogballen waren. (uit: Martin Michael Driessen Rivieren. Van Oorschot, 2016. p 109-110.)]

[Vannacht een Hoosbui (volgens Adriaan van Maarten is er twaalf mm regen gevallen) en één bliksemflits. Dat was om halftwee. (uit: Koos van Zomeren Nog in morgens gemeten. Nieuw Herwijns dagboek. De Arbeiderspers (Privé Domein 262), 2006. p 206.)]

[Nu är det slut med oss! skrek Gusten och stannade, pekande på ett ljus, som blixtrade fram bakom en kobbe i sydost. Fyrn är tänd, och sjön går öppen! (uit: August Strindberg Hemsöborna. Natur & Kultur, 2011. p 188.)]

[Wat voor veldslagen er ook tussen ons hebben plaatsgevonden, ze zijn nooit uitgestreden in het domein van de nacht. Daar omhelsden we elkaar alsof de bliksem insloeg. (uit: Julian Barnes Flauberts papegaai. Singel Pocket, 2000. p 184-185.)]

27.2.17

26.2.17

[Jammer is wel dat God, als definitief bewijs van zijn bestaan, verzuimd heeft om Joseph Goebbels, op het moment dat die in het afgeladen Sportpalast te Berlijn, op 18 februari 1943 de inmiddels uitzinnige menigte toekrijst: 'Wollt Ihr den totalen Krieg?, met een bliksemflits uit het Duitse zwerk te reduceren tot een dampende hondendrol. (uit:L.H. Wiener In zee gaat niets verloren. Atlas Contact, 2015. p 134.)]

15.2.17

Enige nachten geleden zag ik in een droom twee zwarte roodstaarten.

Nu ja, de gebruikelijke reserves daarbij - tegenlicht. Ze vlogen naar paaltjes met een doorhangende draad ertussen, een afsluiting.

[Mijn vrouw en ik hadden besloten het straatje 'de bliksemsteeg' te noemen. (uit: Takashi Hiraide De kat. Meulenhoff, 2015. p 6.)]

10.2.17

[Hier leverde Hereward the Wake (circa 1035-1072) met zijn gevolg het laatste verzet tegen de Normandische inval door zich na een bliksemaanval tegen de indringers telkens in het veen te verbergen. (uit: Nick Davies De koekoek. Atlas Contact, 2016. p 62.)]

3.2.17

Vannacht zag ik in een droom een roerdomp.

In huis, in een betrekkelijk kleine kamer was er een rietkraag met over die rietkraag een laken, of een lege dekbedovertrek - blauw-groen, gebloemd. In die rietkraag de roerdomp. En regelmatig wou-ie eruit, natuurlijk. En dan weer vlug erin, natuurlijk. Etc. Redelijk hectisch.

27.1.17

22.1.17

[Een tweeling achterlichten bliksemde - whoesj! whoesj! - ter vreugdevolle herkenning. Een auto zou eigenlijk ook moeten kunnen hinniken. (uit: Anton Valens Het compostcirculatieplan. Augustus - Atlas Contact, 2016. p 50.)]

11.1.17

Enige nachten geleden zag ik in een droom een huismus die een ransuil bleek.

Ik had een huismus gezien en gefotografeerd; op de foto zat hij frontaal, vrij, op een paaltje. Ik had de foto online gezet met erbij de determinatie: huismus. Na enige tijd kwam de melding van een echte vogelaar - Gerald? - dat het een uil was. Ik bekeek de foto nog eens goed en stelde vast dat de echte vogelaar - Gerald? - gelijk had. Het was een ransuil.

4.1.17

Gisterennacht zag ik in een droom drie buizerds en enige koolmezen. De buizerds zaten in een gevelplant tegen een huis aan de overkant van de straat. Eén van hen was zeer licht, een andere was zeer zeer donker. De koolmezen zaten in dezelfde plant, maar of dat samen met de buizerds was, of vroeger, of later, dat weet ik niet.

Er was ook een ruzie op straat. Twee bejaarde buren leefden blijkbaar al jaren in onmin en nu was er ook nog een aanrijdinkje gebeurd. Het kwam tot een handgemeen, maar de politie was er snel bij. Heel de buurt stond op straat, de zon scheen, het leek gezellig.

Toen ik wakker werd, was het zes uur. Ik knipte het lampje aan en las 50 verzen in de Odyssee-vertaling van Patrick Lateur.