5.4.05

Mark Haddon: 'Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht'

Vorige week las ik Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht een tweede keer. Een tweede keer want ik was onderweg en de meegenomen boeken waren al op en bovendien niet zo goed als deze Haddon die lag waar ik was. En vooral dan dat laatste, want Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht is een zeer, zeer goed boek. Het was eigenlijk ook niet echt de tweede keer, want de eerste maal – dat was in november 2003 – las ik de paarse jongerenuitgave en nu had ik de volwassenenuitgave (hardcover en rood-wit-zwart) vast. Het verschil tussen de uitgave voor volwassenen en die voor de jeugd zit hem naar het schijnt enkel in het gebruik van krachttermen, maar de dubbele uitgave is natuurlijk bovenal een marketingzet om een groter publiek te bereiken. Opdelen in vakjes om de hokjesdenkers voor te zijn, om de boekhandelaars en bibliothecaresses niet voor moeilijke beslissingen te plaatsen, om de minder voorgelichten te bereiken. Van mij mag het, zo’n dubbele uitgave van een sterk boek, want dan weet je tenminste dat het boek zowel op de jeugd- als op de volwassenenafdeling van de bibliotheek een kans krijgt. Anders is het toch sowieso óf het een óf het ander.

Maar het is dus een sterk boek. Vooral dan het opzet, het kader, de opbouw is uitermate geslaagd; de manier waarop aannemelijk wordt dat dit boek geschreven werd door de verteller – en waardoor dus ook de fijne vertelstem mogelijk werd natuurlijk – klopt op wonderschone wijze. Alles valt mooi in elkaar; er is geen ad-hoc vertelstandpunt dat er is omdat het er is en er nu eenmaal een verhaal verteld moet. Nee, er is duidelijk over nagedacht, en dat niet alleen: het klopt nog ook. Het kader van de jongen die een boek schrijft (en wij die dat dan lezen) is er niet alleen omdat dat een leuke manier is om een verteller een ik-verhaal te laten brengen, maar bovenal omdat dat bij deze specifieke hoofdpersoon de manier is om geloofwaardig tot een lange tekst te komen. Dat het boek ons dan zoveel meer informatie geeft dan wat de jongen eigenlijk opschrijven wil, is een extra pluspunt, dat de plots sterk zijn en het geheel bijzonder grappig is ook. En natuurlijk hou ik ook van de prentjes en soms van de wiskunde hier en daar, zo ben ik. En zo bent u ongetwijfeld ook. Ziezo. Iedereen aan de lees.

Mark Haddon Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht. Amsterdam /Baarn /Antwerpen: Contact/De fontein, 2004.


PS Wat verder niet belangrijk is maar erg leuk voor u en mij: het verhaal speelt grotendeels in Swindon, daar waar Neil, Rachel, Trudy en Oliver vroeger werkten.

PS
Wat verder ook niet belangrijk is maar erg leuk was voor Harry Pallemans, de vertaler: als je elke letter een nummer geeft (a=1, b=2 etc) en dan de letters van Jesus Christ optelt, krijg je een priemgetal (151), evenzo bij het Nederlandse Jezus van Nazareth (211). Hetzelfde geld voor Doctor Watson (167) en John Watson (139). Een meevaller toch.

Geen opmerkingen: