2.3.07

Jean-Philippe Toussaint: 'De badkamer'

Ik vis naar de stukken olijf in mijn bord spaghetti-Sacla. Terwijl ik eet, kauw en vis, begin ik aan het derde deel van De badkamer. Ik vraag me af: lijkt dit op Het kanaal van Aat Ceelen? Misschien, denk ik, misschien en ik kijk achterom, naar het boekenrek, omgeving c. Van mijn vork op mijn broek schuift een sliert spaghetti.

een badkamer
Mijn vriendin komt thuis en zet zich voor de televisie. Grey's Anatomy. Is het goed, van die kerel in zijn bad, vraagt ze vanuit de zetel. Mijn hoofd staat warm. Ik leg er een hand op en zeg dat hij niet in bad zit nu. Hij is op bezoek en drinkt een aperitief. Het is roze, bitter en mousserend. Ik zeg ook: ik heb een warm hoofd.

Ik hoor mijn vriendin douchen. Voor het boekenrek, omgeving c, besluit ik dat De badkamer niet lijkt op Het kanaal. [Oké, er is een man, ik, er is een vrouw, er is een hotel in Venetië, mensen zijn er de weg kwijt. Maar is zulks niet bijna overal? Als bliksem?] ["Toen Edmondsson de deur helemaal dicht wilde doen, stak Kabrowinski bliksemsnel de steel van zijn paraplu in de spleet en bedankte, met een verontschuldigend lachje, nog eens voor de uitstekende maaltijd." (p 18)] Ik hoor hoe mijn vriendin de kraan dichtdraait. Ze is klaar. Ze komt de badkamer uit.


Jean-Philippe Toussaint De badkamer uit De badkamer, Meneer, Het fototoestel. Amsterdam: Prometheus, 2004.

Geen opmerkingen: