31.12.04

[ziek.]

28.12.04

Gie Bogaert: 'Hemelstof'

We zochten een zin voor op de nieuwjaarskaartjes, lief en ik. Ik zocht in Hemelstof, herlas Hemelstof. Hemelstof, omdat dat het enige boek van Gie Bogaert was dat ik nog maar één keer las, en omdat Gie Bogaert mooie zinnen schrijft, natuurlijk, vaak over de liefde en dat mag op een nieuwjaarskaart.

Ik las het uit in een wasserette tussen de hoogbouw van de Watersportbaan; de klanten daar vleesgeworden Bogaert-personages. Geen helden maar mensen, kleine mensen met kleine verhalen. Geen actiefiguren maar ingetogen kijkers, luisteraars, vertellers die proberen uit te vogelen hoe ze best omgaan met de liefde. De liefde die niet dramatisch passioneel en allesverslindend is maar echt en bijna banaal alledaags. De liefde die soms moeilijk te begrijpen is, de liefde die altijd en overal aanwezig is. Gie Bogaert predikt liefde; liefde voor mensen en voor verhalen en voor de kracht van die verhalen en voor de kracht van de liefde, dat ook. Geen leven zonder liefde, geen boek zonder liefde.

Ik hou van Bogaert, van zijn personages, van het mededogen, de empathie die uit Bogaerts verhalen spreekt. Ik hou van het sobere in de zegging, van de opeenvolging van kleine verhalen, doorspekt met flarden tekst en observaties uit de bistro. Ik hou van de regen, van etalagepoppen die fietsen in elektrozaken, van kerstmannen die Jos heten... Ik hou van veel dingen, maar meest van al hou ik van lief - zo eenvoudig is het wel. Ik las haar - zij ziekjes in bed - zonet nog het laatste deel van Hemelstof voor. Gewoon omdat het mooi is, want een fragment voor op de kaartjes hebben we al; het komt uit Blote handen (B. Moeyaert).

[En goed nieuws vanop zijn website: in januari en februari leest Bogaert op Radio 1 voor uit nieuw, nog ongepubliceerd, werk]

Gie Bogaert Hemelstof. Leuven: Van Halweyck, 2004.

27.12.04

De tandarts en ik schudden elkaar de hand. We hebben een afspraak: vanaf heden kom ik regelmatiger langs. Prettige feesten! En tot volgende week dinsdag, roepen we elkaar na.
Ik dans door de straat.

25.12.04

Armando: 'De ruwe heren'

Het mocht nog niet, want ik had het nog niet echt gekregen, maar ik las begin deze week al in Schoonheid is niet pluis, Armando's verzameld proza. Ik koos de negen verhalen uit De ruwe heren. Erg Armando waren ze; abstract en mystiek, heel algemeen maar tegelijkertijd ook met erg specifieke details. Over macht, geweld en schuld, over daders, beklaagden en moordenaars. Veel onzekerheid, een Kafkaiaanse sfeer. De taal is allesbehalve wijdlopend maar hermetisch en strak. Je zegt bijna sober, maar dat is het niet want blinken doet het wel. Maar niet goud, veeleer zwart.

Het is dat blinken in zegging en sfeer waar ik van hou. Armando schrijft namelijk fantastische zinnen en alinea's. Ook al laten sommige verhalen je inhoudelijk wat onbevredigd achter - sfeer en stijl zijn belangrijker dan duidelijkheid of plot - je krijgt gegarandeerd fantastische zinnen. Dat maakt Armando ideaal voor op het krukje naast de makkelijke zetel, binnen handbereik om op een verloren moment op zoek te gaan naar vormschoonheid, een potlood bij de hand. Veel zeggen met weinig woorden, het dient bewonderd.

Ik zou voor u willen citeren maar het boek is ingepakt. Morgen krijg ik het, zo rond vier uur, en ik kijk er behoorlijk naar uit. Nu naar bed en dat de zandman maar gauw komt.

Armando De ruwe heren in Schoonheid is niet pluis. Amsterdam: De Bezige Bij, 2003.

24.12.04

Vanochtend kwam er met de post nog een lastminute kerstcadeautje van bedrijf X.

Betreft: Eindejaarstoelage 2004. [...] De som van 70,37 EUR werd te uwen gunste [...] gestort.
Erg lief van bedrijf X waar ik in 2003 (inderdaad: tweeduizend en drie) drie maanden werkte. Ik begrijp het niet, maar erg lief. Bedankt.

19.12.04

Herman in Alaska

Er waren opnames van Herman de Coninck op de radio. Ik hoorde zijn stem nooit eerder. Hij las gedichten voor en bromde, klonk vooral aards, als een grote man met krullen en een bril. Vreemd was dat. Even vreemd als Willem Elsschots stem en prosodie, die verdorie een beetje als die van Vitalski klinken. Even vreemd als Remco Campert die op tv een dictee voorleest. Het lijken allemaal nieuwe stemmen die niet passen bij de teksten die ik al langer ken.

Maar ik wen snel en dan komt ook - bam - Verjaardagsvers. Met een trilling over mijn rug valt nu alles samen, hoor je de echtheid in de melancholie. Het valt samen. De stem, de dichter, de vader, de man. Het is als Bart Moeyaert die voorleest uit Broere. Ik beluister de uitzending opnieuw via internet en hoor de enige mogelijke stem. Mooie radio is dat.

18.12.04

en één gouden leeslint

[Bij de schoongrootouders gaat het zo: de kinderen en kleinkinderen krijgen kerstpakjesgeld, de kinderen en kleinkinderen kopen daar pakjes mee voor zichzelf, de kinderen en kleinkinderen pakken de pakjes in en geven ze aan de grootouders; de grootouders leggen de pakjes onder de kerstboom, de kinderen en kleinkinderen mogen om de beurt hun pakje openmaken, de kinderen en kleinkinderen zijn erg gelukkig met hun pakje, de grootouders delen in de vreugde. Wanneer je het voor de eerste keer hoort klinkt het vreemd, maar het werkt.] [Als flink en langdurig ingeburgerd lief van een kleinkind had ook ik dit jaar een pakje voor mezelf te kopen.]
Vandaag heb ik boeken gekocht. Zo'n negentien centimeter, 2750 bladzijden en één gouden leeslint. Allemaal voor mezelf, allemaal voor onder de schoongrootouderlijke kerstboom.
[Het klinkt decadent, het klinkt veel en allemaal zo voor mezelf alleen; het klinkt niet pluis, maar geloof me, het valt best wel mee. Kan ik er iets aan doen dat je op het boekenfestijn zoveel boek voor je pakjesgeld krijgt? Nee toch.]

13.12.04

trein naar het atelier. uitzichten

Elke keer weer verwacht ik wielrenners te zien, hun explosiviteit trainend op de korte hellingen. In kleine groepjes zouden ze tot twintig keer per dag dezelfde heuvel op kunnen rijden. De jongens met minder talent - of meer ambitie - doen er 's avonds in de schemering nog drie beklimmingen bij. Langs de kasseikant!

Maar ik zie ze niet. Als een ongerust ornitoloog tuur ik dag na dag de heuvelruggen af op zoek naar donkere silhouetten, zwoegende ruggen. Maar ik zie ze niet. Maar.., natuurlijk, natuurlijk, nu komt het besef: een trekkende soort hier. Heus terug in maart en april. [Geen zorgen.]

11.12.04

kilte

De stad is stervende. Er rijden nog wel pendeltreinen heen, maar die voeren 's ochtends vooral mensen weg, nemen ze 's avonds mee terug naar koude huizen in lege straten. Appartementen, winkels staan te huur, op het stationsplein beweegt enkel de fontein.

Het mist in de heuvels rond de stad. Wie met de trein komt, ziet amper huizen eer de conducteur omroept van gare terminus, eer de treinse warmte geruild wordt voor aangevroren mist en grijze natuursteen. Het mist hier vaak, alsof ook de natuur deze stenen droefnis verbergen wil. Alsof ook de natuur deze grauwheid niet verdraagt.

De stad is stervende. Er rijden nog pendeltreinen heen, maar de stad is stervende. Enkel de mist blijft komen, vaker en hardnekkiger dan in enig ander deel van het land. Vaker ook dan elders vriest hij aan. De stad gaat dood, aan ieders zicht onttrokken.

5.12.04

de fluiter (6)

Zie.
Nu het op straat kouder geworden is, draagt hij een bontmuts. Het kan zijn dat hij in de aanloop naar deze eerste winterprik een pet gedragen heeft, maar dat heb ik niet gezien; ik was de laatste maand veel van huis en door de week breng ik veel tijd door in het naaiatelier. Als hij een pet gedragen heeft de voorbije weken - of veel vroeger nog, in zijn jongensjaren - was het er stellig een van Flandria. Oranje, of donkerblauw met een witte tekening. Onder die pet dronk hij dan pils, nu gebruikt hij jenever.

Nu het op straat kouder geworden is, draagt hij een bontmuts. Hij draagt ze niet omdat hij het koud heeft, maar omdat het koud is. Zijn vrouw staat erop en gezanik moet vermeden - misschien is hij nu onderweg naar haar, kust hij haar straks liefdevol met zijn koude lippen die ik steeds zachter hoor fluiten nu, rechts, verder de straat in. Het staat hem beter dan een pet, die bontmuts. Statiger, maar ook weer niet. Russischer, dat zeker.

4.12.04

Zo'n stempelkaart is nog wel mooi blauw, dacht ik. Zo'n stempelkaart zou nog wel bij de kleuren van het perenblog passen, dacht ik..

Ja, dat dacht ik.

2.12.04

half twaalf in het atelier

Iemand gromde zwaar "Barbara". Iemand antwoordde nog zwaarder "Burre-Burre". En bam! Zomaar, plots, uit het niets, zaten we midden in The office, reeks 2, aflevering 1, de eerste minuut. Koorzang. Het duurde zeker een seconde of dertig en ik keek m'n ogen uit.. Ik moet niet vergeten elders te blijven solliciteren, dacht ik toen, en misschien loopt nu thuis de fluiter door de straat, dat ook.

Trouwens: die kerels uit de verkleedkoffer zitten vanavond in Republica (Canvas rond half twaalf).