24.2.05

de fluiter (9)

Hoor.
Het is de fluiter. Met z'n blauwe jas. Nee, het is geen kind op straat of die nieuwe van hierboven, nee, het is de fluiter met z'n blauwe jas. De fluiter met z'n bontmuts.

Zodadelijk verschijnt hij aan de andere kant van de ruit, dat weet ik. Maar ik zal het niet zien deze keer want de groene gordijnen zijn nog dicht. Dat komt door de ochtendkoude. Dat komt door de enkele beglazing en het grote oppervlak. De kachel heeft nog moeite met de koude van afgelopen nacht en het opwarmen gebeurt dan in stapjes; eerst met de gordijnen dicht, dan met de gordijnen open.

Vannacht zat hij weer in m’n droom, de fluiter. Maar hij was niet alleen, er waren ook de mensen die aanwezig waren bij de overval op het postkantoor hier bij het station. Ik zat er toevallig – zo gaat dat in dromen – op een stoel bij het raam, keek uit op de straat. Lief stond aan het loket, de fluiter kwam op straat voorbij, zo hoort het, en ik probeerde ongemerkt te zwaaien. Ik weet niet meer of het lukte, of hij me zag, en of de man de postzegels kreeg die hij vroeg. Misschien kreeg ikzelf wel een kogel in mijn zwaaiende hand. Of was het een alarmpistool? Er zat in elk geval een hele troep zebravinken graantjes te pikken op de stoep aan de overkant, bij de fietsenrekken.

Hoor.
Het geluid wordt minder. Hij ging ongetwijfeld naar rechts, drinkt misschien zodadelijk een koffie met jenever in cafĂ© ’t Vat, kruist in de krant zijn favorieten aan voor de Omloop Het Volk. Of vraagt iemand hem dat boek van Bordewijk op de bovenste plank aan te reiken – zijn armen zijn toch zo kort, meneer.

- eerder: (8bis) (8) (7) (6) (5) (4.5) (4) (3) (2) (1) -

Geen opmerkingen: