Een zeer schoon boek las ik afgelopen week. Het heet Jongen uit de Karoo, is het debuut van Troy Blacklaws en is zeer oker.
Oker, de kleur van enkele zeer goede boeken. Aangenaam warm zijn ze. Behaaglijk om in rond te draaien terwijl er toch ook iets onder je huid kruipt dat daar als heet zand schuurt en brandt. Een sfeer als in het begin van Ik ben niet bang of in De zomer van de snoek, als in Keizer Doede of in De blik. Oker is een kwaliteitslabel, jawel.
Jongen uit de Karoo – zei ik al dat het een tip van lief was – is ook oker. Het verhaal speelt in Zuid-Afrika en gaat over Douglas, blond en veertien, en over al wie hem dierbaar is. Dit boek is veel lieflijker, warmer, dan wat ik eerder uit en over Zuid-Afrika las. Mag dit wel, dacht ik er halverwege bij, deze kleurrijke gezelligheid? Blijft hier niet te veel miserie te ver op de achtergrond? De antwoorden zijn respectievelijk ja, dat mag en nee, het is perfect zo. Want het is perfect zo. Laat dit een boekentip zijn.
En er is bliksem. Hemelvuur.
Onweer deelt nooit twee keer dezelfde bliksem uit, zegt Bessie Malan, op haar lippen zuigend. (p 39)Troy Blacklaws Jongen uit de Karoo. Ambo|Anthos, 2005.
De donder rommelt en het begint hard te regenen. Bliksemschichten steken de lucht boven de Simonsberg in brand. Twee avocadojongens zitten ineengedoken onder een omgekeerde kruiwagen, als een schildpad met twee koppen. Een Xhosa moeder staat met haar kind op haar rug gebonden onder een parasolden en trotseert het hemelvuur om haar warm ingepakte kind droog te houden. (p 51)
Marika danst blootsvoets over de N1 in haar katoenen jurk en proeft met slap hangende tong van de neervallende regen. Hemelvuur flikkert aan een donkere hemel. Ik vind de regen niet zo betoverend, maar Marika is buiten zichzelf van vreugde en danst en stampt met haar voeten op de geteerde weg. (p 155)
[aanvulling]