13.2.09

Ik was vergeten dat we vroeger bij het verstopperke spelen een vaste kreet hadden om elkaar te waarschuwen wanneer de zoeker dicht in de buurt kwam. Ja, bij het verstopperke spelen op het bosperceel dat we de berkenspie noemden, met veel varens in de ondergroei. Wie die varens uittrok – extra camouflage – kon zijn handen lelijk openhalen. Of bij ballekestamp, wat hetzelfde was als verstopperke, maar leuker.

Die kreet dus: Blèft-in-uw-holleke-en-pipt-ni! Ik wist niet meer dat die bestond, dat ik ooit zo'n kreet gebruikt had, maar toen ik hem woensdag las in het café van De markten in Zeewater is zout, zeggen ze (Simone Lenaerts), was het toch thuiskomen.

Dat ik Zeewater is zout, zeggen ze beter vond dan ik verwachtte, heeft waarschijnlijk veel met dit soort nostalgie te maken. Kromme nostalgie natuurlijk – want komaan: de jaren '50, zo oud ben ik nu ook weer niet – maar nostalgie. Nostalgie naar de taal die ik vergeten was en naar de bladwijzers van Dr Mann.

[NB: Doodbliksemen. Willy De Nul van mijn klas heeft het erover gehad tijdens zijn spreekbeurt: als het onweert is het mogelijk dat bolbliksems brandstichtend door de kamer razen, u achtervolgen om u te elektrocuteren, en het komt meer voor dan ge denkt. En Willy De Nul weet wat hij zegt, die weet alles over natuurkunde. Hij wil later geleerde worden. Hij heeft een microscoop. Als ge daar uw vinger onder legt. (uit: Simone Lenaerts Zeewater is zout, zeggen ze. De Geus, 2008. p 344.)]

1 opmerking:

Lope de Aguirre zei

Eén: Als het onweert is het zelfs mogelijk dat bolbliksems door de kamer razen zonder brand te stichten. Mijn broer heeft dat meegemaakt. Twee: ook toevallig dat ik ook net iets van De Geus las. Drie: die uitroep herinner ik me ook. Zal wel regio-gebonden zijn. Ik herinner me ook nog het geweldige "hey-hop, kiekeskop", een gezamenlijk gezang dat vechtpartijen op de speelplaats moest begeleiden.