30.4.22

Tijdens een nacht op een eiland, zag ik in een droom een rode wouw.

Het was op een zonnige dag en hij vloog laag over mijn hoofd naar het zuiden over een grazige strook met links en rechts een bosrand - en anders was het over de voetgangersbrug in Berchem. Ik zag zijn poten onder zijn lijf bungelen. Die poten waren geel.

Daags na de droom bezocht ik het natuurhistorisch museum te G. Aan het plafond in de zoogdierenzaal hingen roofvogels allerhande, maar van de rode wouw zijn in normale vlucht de poten niet te zien. In een diorama met rode wouwen aan het nest bleken de poten later inderdaad geel. Ik vond dat aangenaam.

[De voet steekt er nog altijd uit, verschrompeld en zwart als een boompje dat door de bliksem is getroffen. (uit: Claudio Morandini Sneeuw, hond, voet. Koppernik, 2022. p 83.)]

2.4.22

In een droom zag ik - vannacht wellicht - tot tweemaal toe een bruine kiekendief, een vrouwtje.

Iemand was op me aan het wachten, maar ik bleef nog even kijken achter de hoek van het gebouw.

[De slang liet zich op die arme jongen vallen en kronkelde zich bliksemsnel om zijn magere lijfje. (uit: A. Birney De tolk van Java. De Geus, Salamander, 2021. p 408.)]