30.9.16

['Praat me er niet van. Ik zit tot hier vol met gedichten.' (Ze wees op haar keel.) 'En wat voor gedichten! Drie uur lang het ene gedicht van Milton na het andere. We hebben gevochten aan het firmament. Bliksemflitsen, bulderend onweer... Ik was blij toen ik vanmiddag naar huis kon. Wat heb jij gedaan?' (uit: Yusuf Atilgan De lanterfanter. Uitgeverij Jurgen Maas, 2016. p 122.)]
[We zeiden nog, hij zal die kleermakers die hem een mep verkocht hebben wel gevonden hebben, hij staat ze nu natuurlijk al vijf dagen af te ranselen.(Idem, maar p 17.)]

20.9.16

[Ze waren veel handelbaarder dan de reigers die ik gewend was te ringen, dieren met een vlijmscherpe bek waar ze al op jonge leeftijd stevig mee kunnen uithalen, op dezelfde manier als ze later bliksemsnel naar een vis in het water stoten. (uit: Dirk Draulans In de putten. Polis, 2016. p 235.)]

19.9.16

Vannacht, in een droom, zag ik in mijn slaap een vogel. Iets. Het was een leuke. Maar wat, wat, wat - wat was het weer?